Vraagtekens Investico bij Curaçaose rechters

28 mei 2022 Knipselkrant Curacao KKC

28 mei 2022 In het Nieuws

In afschrift aan:

de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)

en

Hanke Bruins Slot Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Postbus 20010
2500 EA Den Haag

Blijft de aanval op ‘de Curaçaose rechter’, aldus Mike Willemse, spindokter en PR-baas van de gokmaffia, tevens hoofdredacteur Antilliaans Dagblad | KKC onderschrift

 ,,Het is de vraag of Nardy Cramm bij de Curaçaose rechter wel een eerlijke kans krijgt om zich te verdedigen”, schrijft De Groene Amsterdammer letterlijk in een door Investico-verslaggever aangeleverd artikel. Het artikel staat ook op het Investico-platform en dezelfde verslaggever haalde gisteren de voorpagina van Trouw.

Vraagtekens Investico bij Curaçaose rechters

De artikelen zijn van de hand van Karlijn Kuijpers. Over ‘de Curaçaose rechter’ bericht zij vermoedelijk op basis van informatie afkomstig van Cramm (enige bestuurslid van Stichting Belangenbehartiging Gedupeerden Online Kansspelen, SBGOK, en van de online Knipselkrant Curaçao die zij beiden vanuit een naar eigen zeggen schuiladres in Nederland aanstuurt, red.):

,,Een van de zaken werd behandeld door rechter Kimberly Lasten. Zij werkte voorheen als advocaat voor gokbedrijven en tekende in 2014 sommaties en schadeclaimbrieven in een poging om de Knipselkrant uit de lucht te halen. Toen gokbedrijven in 2021 een zaak aanspanden tegen Cramm moest Lasten als rechter oordelen over diezelfde Knipselkrant, en vonniste in het voordeel van de gokbedrijven.”

Aldus het artikel in het blad De Groene. ,,Volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat ook op Curaçao geldt, moeten rechters zich verschonen als zij een belangenconflict hebben of als er een schijn is van partijdigheid. Dat gebeurde hier niet. Lasten laat via de persrechter weten dat zij in deze zaak geen aanleiding heeft gezien om zich te verschonen, en dat partijen altijd in hoger beroep kunnen gaan als zij het niet eens zijn met een uitspraak.”

 

Daar laat de Investico-verslaggever het niet bij, want zo vervolgt het artikel: ,,Rechter Lasten schreef in haar vonnis een opmerkelijk standpunt toe aan Cramm, namelijk dat Cramm zou onderschrijven dat sublicenties legaal zijn, iets wat zij juist ten hevigste bestrijdt. Dit vonnis wordt nu in andere rechtszaken gebruikt om Cramm tot rectificaties te dwingen. Cramm ging in hoger beroep maar wacht al meer dan een jaar op een uitspraak.”

Investico heeft meer: ,,In een andere zaak weigerde de rechtbank aan Cramm te laten weten welke rechters haar zaak zouden behandelen, omdat dit een ‘interne aangelegenheid’ zou zijn. Volgens de gedragscode van de rechtspraak en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens moeten de namen van rechters altijd op voorhand bekend worden gemaakt. Na navraag zegt de rechtbank dat het een foutje was.”

Inmiddels heeft Cramm drie kortgedingen achter de rug, vervolgt verslaggever Kuijpers, waarover zij schrijft dat ‘ze die alle drie heeft verloren’. Met een van de Curaçaose vonnissen liet masterlicentiehouder Cyberluck via advocaat Bas Jongmans en een Nederlandse deurwaarder voor bijna honderdduizend euro beslag leggen op Cramms Nederlandse bankrekeningen.

Het artikel in De Groene: ,,Afgelopen december bepaalde de rechter dat Cramm nooit meer iets mag publiceren waarin staat dat gokbedrijf Cyberluck illegale sublicenties aanbiedt, op straffe van een dwangsom van ruim 21.000 euro per dag.”

In de (aan)klacht tegen ‘de Curaçaose rechter’ luidt het daarop: ,,Cramm ging wederom in hoger beroep, maar terwijl de kortgedingen binnen enkele weken werden ingepland en afgerond, wacht ze nog altijd op uitspraken in hoger beroep.” Het is alom bekend dat een kort geding juist is voor een snelle (voorlopige) beslissing.

,,En het gaat maar door”, schrijft Investico. ,,Vorige maand moest Cramm in de krant lezen dat er weer een nieuwe rechtszaak zou komen. ‘Class action’ tegen Cramm/Knipselkrant’, kopte het Antilliaans Dagblad. Deze ‘class action’ wordt gevoerd door twee trustkantoren en het gokbedrijf Cyberluck. De bedrijven eisen dwangsommen van in totaal bijna 1,3 miljoen euro.”

Cramm zegt tegen de Investico-verslaggever geen advocaat te kunnen betalen, omdat haar bankrekeningen wegens vorige rechtszaken al zijn bevroren. ,,Ze willen me kapot hebben”, zegt ze tegen Kuijpers. ,,De rechtszaken beheersen alles, het is een gruwelijke ervaring. Ik kan inmiddels kwartetten met sommaties en voel me enorm in de steek gelaten.”

Cyberluck ontkent tegenover Investico/De Groene dat de rechtszaken tegen Cramm zijn bedoeld om haar te gronde te richten of om ervoor te zorgen dat zij niet kritisch kan schrijven over Cyberluck en de gaming industrie. Cyberluck zegt de uitlatingen van Cramm ‘met legitieme rechtsmiddelen te bestrijden’.

Blijft de aanval op ‘de Curaçaose rechter’.

Bron: Antilliaans Dagblad

Naschrift KKC

De context van bovengenoemd artikel vindt u hieronder in de artikelen en podcasts van onderzoeksplatforum voor journalistiek Investico, weekblad de Groene Amsterdammer, omroep VPRO-Human en het radioprogramma Argos:

Investico: Roulette met de Rechtsstaat https://www.platform-investico.nl/artikel/roulette-met-de-rechtsstaat-geannoteerd-verhaal/

Investico: Hier vindt u de documenten over de Curacaose online goksector https://www.platform-investico.nl/artikel/vind-hier-de-documenten-over-de-curacaose-online-goksector/

Investico: Roulette of Law (Engelse versie) https://www.platform-investico.nl/artikel/roulette-of-law-annotated-version/

Investico: Russische, Oekrainse en Belarussische eigenaren achter Curacaose online casino’s https://www.platform-investico.nl/artikel/russische-oekraiense-en-belarussische-eigenaren-achter-curacaose-online-casinos/

Investico: Curacao schafte belasting voor brievenbusbedrijven af https://www.platform-investico.nl/artikel/curacao-schafte-belasting-voor-brievenbusbedrijven-af/

Trouw (voorpagina): Curacao loopt belasting mis door snelle wet (PDF)

De Groene Amsterdammer: Roulette met de rechtstaat (PDF) en https://www.groene.nl/artikel/roulette-met-de-rechtsstaat

Podcast Argos/Investico: https://www.platform-investico.nl/artikel/online-casinos-de-perfecte-witwasmachines/

Podcast Argos/Investico op Spotify: https://open.spotify.com/show/7lKTVx35ZTkcepXCAHkaZ1?si=XafUe5ZgQlCa1GGEVLDtdg&nd=1

VPRO – Human: In het land van de online casino’s controleert de goksector zichzelf

Pakistaan krijgt levenslang voor moordplan in Rotterdam

13 maart 2022 Telegraaf

De 31-jarige Pakistaan die werd verdacht van een moordplan in Rotterdam is door de rechtbank van Londen veroordeeld tot levenslang. Muhammad Gohir Khan wilde in ons land een blogger ombrengen die al jaren kritisch is op de autoriteiten in Islamabad.

Muhammad Gohir Khan

Pakistaan krijgt levenslang voor moordplan in Rotterdam

De huurmoordenaar was vorig jaar naar onze havenstad afgereisd om blogger Ahmad Waqass Goraya te liquideren. Hij werd tot levenslang veroordeeld omdat bewezen werd verklaard dat hij deelnam aan een samenzwering om deblogger om te brengen, aldus de openbare aanklagers. Hij moet minstens dertien jaar in de gevangenis zitten voor er kan worden gekeken naar vervroegde vrijlating.

De supermarktmedewerker ontkende schuldig te zijn. Hij gaf wel toe geld van een moordmakelaar te hebben ontvangen, zo’n 120.000 euro, maar liet weten dat te hebben gedaan omdat hij forse schulden had. Hij zei nooit van plan te zijn geweest daadwerkelijk de moord te plegen.

Uit onderzoek bleek echter dat hij dagenlang het huis van Goraya in Rotterdam in de gaten hield, een in ons land gekocht koksmes bij zich had, evenals een foto van de blogger. De dertiger, die diep in de schulden zou zitten, keerde uiteindelijk onverrichter zake terug naar Engeland omdat hij het doelwit niet aantrof en werd daar meteen gearresteerd.

Schuiladres

De blogger woont al jaren in Nederland, maar wordt al langere tijd ernstig bedreigd. Vanwege die dreiging trekt hij van het ene naar het andere schuiladres. In 2017 werd hij tijdens een familiebezoek in Pakistan ontvoerd en gemarteld.

Aanleiding zou zijn blog op Facebook zijn, waarin hij mensenrechtenschendingen aan de kaak stelt en het Pakistaanse militaire apparaat bekritiseert. Na 24 dagen kwam hij vrij. Goraya weigerde daarna zijn mond te houden. Het werd al snel duidelijk dat zijn leven ook in Nederland gevaar liep.

„In februari vorig jaar stond de politie voor de deur: mijn leven was acuut in gevaar”, vertelde Goraya al tegen De Telegraaf. ,,Sindsdien leef ik op wisselende plekken, ik kan mijn ouders of anderen uit mijn oude leven niet zien. Mijn zoontje kon niet naar school, ik moet oppassen dat ik niet word herkend in de buurt. Ik gebruik niet eens een Nederlandse telefoon, die kan worden getraceerd.”

 

Politie

De Britse politie werkte samen met de Nederlandse autoriteiten om een dossier op te bouwen van de versleutelde communicatie met tussenpersonen op WhatsApp en Signal en bewakingscamerabeelden van Kahns bewegingen.

Nederland had uit Engeland rechtshulpverzoeken gekregen in de zaak, bevestigde een woordvoerder van het Openbaar Ministerie in Rotterdam al eerder aan deze krant. Daaraan is gehoor gegeven.

‘Saoedi’s betaalden voor anti-Iranprotest in Den Haag’

8 februari 2022 ED.nl

De Soedische inlichtingendienst zou een tv-station in Rijswijk hebben gefinancierd dat vanuit Nederland berichtte over Iran, de aartsvijand van de Saoedi’s. Ook zou Saoedi-Arabië 190.000 euro hebben betaald voor een anti-Irandemonstratie in Den Haag.

‘Saoedi’s betaalden voor anti-Iranprotest in Den Haag’

Dat staat in documenten die een rol hebben gespeeld in een rechtszaak tegen drie Iraanse vluchtelingen in Denemarken. Zij zijn afgelopen vrijdag door de Deense rechter schuldig bevonden aan spionage voor Saoedi-Arabië. De Deense publieke omroep DR en het Nederlandse programma Argos hebben inzage gehad in de documenten uit het politieonderzoek, de rechtszaak speelde zich af achter gesloten deuren.

Al jaren is duidelijk dat de Iraanse en Saoedische inlichtingendiensten een internationaal spionagespel spelen in Europa. Met de Deense rechtszaak is weer iets duidelijk geworden over hoe die praktijken verlopen.

Rijswijk

Op een industrieterrein in Rijswijk zat jarenlang de satellietzender Ahwazna-tv, verbonden aan de groepering Asmla. Die groep strijdt voor een onafhankelijk Khoezistan, een Arabische regio rond de stad Ahwaz in het Perzische Iran. Asmla pleegt ook aanslagen op Iraanse militairen en overheidsinstellingen, de tv-zender in Rijswijk bericht over die acties.

In Nederland werd eind vorig jaar een van de kopstukken van de zender, de Iraanse vluchteling Eisa S. tot vier jaar cel veroordeeld voor betrokkenheid bij het voorbereiden en financieren van aanslagen in Iran. Ook de drie mannen die nu in Denemarken zijn veroordeeld waren betrokken bij de zender. De Deense rechtbank stelt dat ze ervan uitgaat dat de Saoedische inlichtingendienst de tv-zender tussen 2017 en 2019 ‘met aanzienlijke bedragen’ steunde. In de niet vrijgegeven documenten lazen DR en Argos dat het mogelijk gaat om een bedrag tot 1,2 miljoen euro. 

190.000 euro

Ook werden er honderdduizenden euro’s uitgetrokken om de organisatie van anti-Iraanse demonstraties in Europa te ondersteunen, staat in de documenten, waaronder 190.000 euro voor een bijeenkomst in Den Haag. In 2016 was er een protestactie bij het Internationaal Strafhof in Den Haag waarbij werd geëist dat ‘de vrije wereld niet meer zwijgt’ over misdaden tegen de Arabische minderheid in Iran. Asmla stelde tegen de Saoedi’s het geld nodig te hebben voor onder meer vervoer en hotels. Ook zouden mensen zijn betaald voor deelname aan het protest.

De machtsstrijd tussen Iran en Saoedi-Arabië heeft ook al tot doden geleid. In 2017 werd Ahmed Mollah Nissi, een van de leiders van de Asmla, doodgeschoten voor zijn huis in Den Haag. Volgens het Nederlandse kabinet zit Iran zeer waarschijnlijk achter die aanslag. Ook is er in Zweden een man veroordeeld die namens Iran spioneerde bij de tv-zender in Rijswijk.

Een woordvoerder van Ahwazna-tv zegt tegen Argos dat ‘Iraanse media achter de beschuldigingen zitten’.

Brit schuldig aan moordcomplot Pakistaanse blogger in Rotterdam

28 januari 2022 NOS

Muhammad Gohir Khan op een politiefoto METROPOLITAN POLICE

Een 31-jarige Brit is schuldig bevonden aan betrokkenheid bij een moordcomplot tegen een Pakistaanse dissident in Rotterdam. Een jury in een Londense rechtbank kwam unaniem tot dat oordeel. In maart wordt bepaald welke straf de Brit krijgt.

Brit schuldig aan moordcomplot Pakistaanse blogger in Rotterdam

De 31-jarige Muhammad Gohir Khan zou vorig jaar opdracht hebben gekregen om de Pakistaanse mensenrechtenactivist Ahmad Waqass Goraya uit de weg te ruimen, in ruil voor 100.000 Britse pond. Goraya woonde toen in Rotterdam, maar was door de politie in februari uit zijn huis gehaald omdat hij volgens de veiligheidsdiensten op een Pakistaanse dodenlijst stond.

Khan vertrok in juni naar Nederland, toen Goraya al ondergedoken zat. In Rotterdam kocht hij een mes, maar hij trof Goraya niet aan op het adres dat hij van zijn opdrachtgever had doorgekregen.

Onverrichter zake keerde de Brit terug naar Londen, waar hij werd aangehouden omdat hij nerveus overkwam en geen goede reden kon opgeven voor zijn reis naar Nederland. Uiteindelijk ontdekte de Britse politie dat Khan mogelijk betrokken was bij een moordcomplot tegen Goraya.

Zelf zegt de Brit dat hij niet wist wat de opdracht die hij moest uitvoeren precies inhield. Ook had hij naar eigen zeggen geen idee wie het slachtoffer was. Eerder had hij al aangevoerd dat hij nooit de intentie had om Goraya echt te vermoorden.

Volgens de BBC was Khan in de rechtszaal soms in tranen. De Britse omroep omschrijft hem als een “stuntelige opportunist”, die in Rotterdam bijvoorbeeld schade reed aan de auto die hij enkele minuten daarvoor had gehuurd, omdat hij niet gewend was aan de rechterkant van de weg te rijden.

Diepzeevis of tonijn

Tijdens de rechtszaak bleek dat Khan honderden WhatsApp-berichten had uitgewisseld met ene ‘Mudz’ (of ‘Muzzamil’), waarin de twee details bespraken over het moordcomplot. Daarin vroeg Khan onder meer: “Is het een diepzeevis of slechts een tonijn?” Mudz antwoordde: “Alleen tonijn, maar geen Britse tonijn, Europese tonijn.” En later, toen Khan zei dat hij gereedschap nodig had voor de klus: “Het is geen haai, maar een kleine vis. Een klein mes, haakje of worm aan een draadje is genoeg.”

De identiteit van Mudz is niet bekend, hoewel het volgens de BBC waarschijnlijk gaat om iemand met de Britse nationaliteit die in Pakistan woont. Boven hem zou nog een andere opdrachtgever staan: in zijn appjes zou Mudz regelmatig hebben gerefereerd aan een ‘grote baas’.

Volgens Goraya zelf zitten de Pakistaanse inlichtingendiensten achter het moordcomplot. Hij riep de Britse autoriteiten vandaag op om de zaak verder te onderzoeken. “Het mag hier niet stoppen.”

Waarom buitenlandse spionnen moordaanslagen beramen in Nederland

14 augustus 2021 NOS

De politie heeft in februari uit veiligheidsoverwegingen een Pakistaanse dissident uit zijn Rotterdamse woning gehaald en op een veilige locatie ondergebracht, berichtte de NOS vandaag. Uit inlichtingen bleek dat hij op een dodenlijst staat en dat er een moordaanslag op hem voorbereid werd. Eerder werden ook al twee dissidenten omgebracht in Nederland, toen Iraniërs. Maar waarom?

Waarom buitenlandse spionnen moordaanslagen beramen in Nederland

De moordaanslagen en pogingen daartoe hebben een overeenkomst: de doelwitten zijn dissidenten, kritisch over de regering in hun thuisland. “Af en toe zijn er mensen die zich niet zo makkelijk tot stilzwijgen laten dwingen”, zegt Pakistan-deskundige Olivier Immig. “Vaak begint Pakistan dan met een soort waarschuwing.”

Zo ook bij de ondergedoken mensenrechtenactivist uit Rotterdam, Ahmad Waqass Goraya. In 2017 werd Goraya in Pakistan al eens ontvoerd. Hij zou toen ook zijn gemarteld. En vorig jaar werd hij in Nederland voor de deur van zijn woning mishandeld.

Allemaal waarschuwingen, zegt Goraya. Hij schrijft kritisch over de Pakistaanse overheid en noemt als een van de weinige Pakistanen ook regelmatig namen van generaals die mensenrechtenschendingen begaan.

Pakistaanse geheime dienst

De Inter-Services Intelligence, kortom ISI, is de Pakistaanse geheime dienst. Bij de dienst werken vooral actieve militairen uit de Pakistaanse marine, luchtmacht en het leger. Volgens verschillende ngo’s, zoals RSF en Front Line Defenders, is de ISI regelmatig betrokken bij intimidaties van dissidenten. Ook wordt de inlichtingendienst steeds vaker gelinkt aan verdwijningen, zowel binnen als buiten Pakistan.

“In elke Pakistaanse ambassade zitten mensen van de ISI, de Pakistaanse geheime dienst”, zegt Daniel Bastard van Reporters Without Borders. “Hun taak is om ervoor te zorgen dat Pakistaanse burgers in ballingschap geen gevoelige onderwerpen aankaarten.” Zo ook in de Pakistaanse ambassade in Den Haag, zegt hij.

Maar nu lijken ze dus een volgende stap te hebben gezet, naar het beramen van een moord. Iets wat in Pakistan zelf vaker gebeurt, zegt Immig. “Er worden daar regelmatig politieke moorden en verdwijningen gemeld. Daar hebben het leger en de geheime dienst een hand in.” Dat het daar in Nederland nu ook bijna toe gekomen is, baart Immig zorgen: “Je ziet dat ze steeds serieuzere intimidatie- en liquidatiepogingen ondernemen in andere landen.”

Onaanvaardbare vijandige acties

Twee keer eerder is dat in Nederland hoogstwaarschijnlijk al gelukt. Zo werd in 2015 de Iraanse Mahammad Samadi in Almere om het leven gebracht. Hij was in Iran bij verstek ter dood veroordeeld omdat hij werd gezien als dader van een aanslag in Pakistan, die zou zijn uitgevoerd door de verzetsbeweging waar Samadi toe behoorde.

Twee jaar later werd de eveneens Iraanse Ahmad Mola Nissi in Den Haag op straat doodgeschoten. Nissi was zijn land tien jaar eerder ontvlucht en leidde een onafhankelijkheidsbeweging die door Iran wordt beschouwd als een terroristische organisatie. Het waren de eerste aanslagen door buitenlandse spionnen in Nederland sinds 1938, schreef Trouw destijds.

Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Blok zei in 2019 dat de inlichtingendienst AIVD sterke aanwijzingen had dat Iran achter de twee moordaanslagen zat. Blok noemde de aanslagen “onaanvaardbare vijandige acties die de Nederlandse soevereiniteit op grove wijze schenden”. Kort daarvoor had de Europese Unie al besloten sancties in te stellen tegen Iran vanwege de liquidaties in Nederland en verijdelde aanslagen in Frankrijk en Denemarken.

Het hoofdkantoor van de AIVD in Zoetermeer ANP

Dat Iran in het buitenland politieke tegenstanders laat vermoorden, werd toen dus zo goed als bevestigd. Een jaar daarvoor maakte de AIVD bekend dat twee Iraanse ambassademedewerkers Nederland waren uitgezet. Een uitleg werd niet gegeven. Achteraf gezien lijkt een verband waarschijnlijk.

Opvallend is dat de immigratiedienst IND in 2017 op de hoogte zou zijn geweest van de dreiging tegen Nissi, nog voordat hij daadwerkelijk werd vermoord. Een Iraanse asielzoeker zou namelijk van de Iraanse geheime dienst opdracht hebben gekregen om de aanslag te plegen, en dit vervolgens hebben gemeld bij de IND en de AIVD. Wat er met die informatie is gedaan, is niet duidelijk. Het heeft in ieder geval de moordaanslag op Nissi niet voorkomen.

Nieuwe moordplannen

Volgens Reporters Without Borders lijkt bij de geplande moordaanslag op Goraya een zelfde soort methode te zijn gebruikt door Pakistan: het inzetten van een persoon van Pakistaanse afkomst die opdracht krijgt om de aanslag uit te voeren.

Hoewel de aanslag op Goraya is verijdeld, verkeert hij waarschijnlijk nog steeds in gevaar. De activist heeft van eigen bronnen begrepen dat er inmiddels nieuwe moordplannen worden gemaakt. Die zouden moeten worden uitgevoerd door de geheime dienst zelf, in plaats van door een huurling.

Om daar een einde aan te maken, is het volgens Immig goed als de Nederlandse overheid zich tegen Pakistan uitspreekt. “Het liefst in Europees verband. Pakistan heeft voor buitenlandse investeerders graag een goed imago. Door ze publiekelijk op dit soort zaken aan te spreken, raak je een gevoelige snaar.”

15 september 2020 In het Nieuws

Khalid Jaafar is al lang actief in de hoofdstedelijke georganiseerde misdaad. Khalid Jaafar alias ‘Oog’ of ‘Papkind’. Khalid Jaafar wordt vervolgd in een groot proces waarin tien veelal beruchte Amsterdamse criminelen terecht zullen staan voor betrokkenheid bij dat moordcommando. het OM in Nederland liet weten dat op zondagochtend 9 januari 2020 op Schiphol dat Khalid Jaafar is aangehouden die door de Verenigde Arabische Emiraten is uitgezet.

Iraanse geheime dienst zou Ridouan Taghi de hand boven het hoofd houden. Ridouan Taghi zou regelmatig per boot reizen tussen Iran en Dubai.  Op donderdag 18 juli 2019 is Naoufal Fassih alias Noffel door de Amsterdam rechtbank veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor het uitlokken van de moord op Ali Motamed 15 december 2015. Naast uitlokker Naoufal Fassih van de moord op Ali Motamed wordt vermoed dat er een nog hogere opdrachtgevers waren namelijk de Inlichtingdiensten van Iran. Ali Motamed was de schuilnaam van Mohammad Reza Kolahi Samadi. De AIVD heeft sterke aanwijzingen dat Iran de hand in de liquidaties van Ali Motamed in 2015 in Almere en op Ahmad Mola Nissi in 2017 in Den Haag. Ahmad Mola Nissi was de oprichter van de Arab Struggle Movement for the Liberation of Al-Ahwaz die strijdt voor onafhankelijkheid van een regio in het westen van Iran AIVD vermoedt samenwerking Iran en Mocro-maffia. Zo zouden ook Ridouan Taghi’s veronderstelde criminele partner Richard Vega en de tot levenslang veroordeelde Naoufal Fassih door de DEA tot het Tito en Dino-kartel worden gerekend. Naoufal Fassih alias Noffel heeft een lang strafblad en wordt gezien als compaan van de beruchte criminelen Ridouan Taghi en Richard Vega alias Rico de Chileen.

Op vrijdag 3 januari 2020 werd Qassem Soleimani gedood nadat VS drones raketten hadden afgevuurd op zijn konvooi in de buurt van de luchthaven van Bagdad net na zijn aankomst vanuit Libanon of Syrië. Qassem Soleimani maakte carrière tijdens de oorlog tussen Iran en buurland Irak in de jaren 80 en werd uiteindelijk het hoofd van de Quds Force. De Quds Force is een filiaal van het Iraanse Islamic Revolutionary Guard Corps IRGC. De Quds Force voert geheime operaties in het buitenland uit. de Quds Force-operaties zijn terroristische aanslagen moorden en ontvoeringen

In het Nieuws 28 februari 2021

Mohammad Reza Kolahi Samadi vluchtte uit Iran en leefde in Nederland onder de naam Ali Motamed en werd 15 december 2015 in Almere vermoord.

Mohammad Reza Kolahi Samadi is door Iraanse regime veroordeeld tot de dood door ophanging omdat hij hoofdverdachte is van de beruchtste bomaanslag in Iran.

Ahmad Mola Nissi was de oprichter van de Arab Struggle Movement for the Liberation of Al-Ahwaz die strijdt voor onafhankelijkheid van een regio in het westen van Iran

Bij de bomaanslag door Mohammad Reza Kolahi Samadi kwamen 73 mensen om het leven inclusief vier ministers en een opperrechter die destijds de tweede man van het regime was.

Naoufal Fassih alias Noffel uit Amsterdam is een kopstuk van de ’Mocromaffia’. Naoufal Fassih alias Noffel wordt verdacht van het opdracht geven voor de mislukte liquidatie van Peter Raap alias Pjotr in Diemen in november 2015.

De rechtbank Amsterdam heeft 19 april 2018 achttien jaar cel opgelegd aan de Naoufal Fassih alias Noffel voor opdracht geven tot de mislukte moordaanslag op Peter Raap alias Pjotr in 2015 in Diemen

De AIVD heeft sterke aanwijzingen dat Iran de hand in de liquidaties van Ali Motamed in 2015 in Almere en op Ahmad Mola Nissi in 2017 in Den Haag.

De AIVD heeft sterke aanwijzingen dat Iran de hand in de liquidatie van Ali Motamed heeft gehad in de strafzaak tegen de moordenaars is dat nooit vastgesteld.

De Quds Force is een filiaal van het Iraanse Islamic Revolutionary Guard Corps IRGC.

De Quds Force-operaties zijn terroristische aanslagen moorden en ontvoeringen

de Quds Force voert geheime operaties in het buitenland uit. De Quds Force-operaties zijn terroristische aanslagen moorden en ontvoeringen

 

 

Expertisegroep politie mengde zich in zorgstandaard dissociatieve stoornissen

5 oktober 2020 Argos

De Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ), die onder andere politieaangiftes analyseert met kenmerken van ritueel misbruik, heeft zich bemoeid met de zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen. Dat blijkt uit een brandbrief in handen van Argos.

Expertisegroep politie mengde zich in zorgstandaard dissociatieve stoornissen

De briefschrijvers wilden dat de zorgstandaard niet werd geautoriseerd, mede vanwege de standpunten over ritueel misbruik. Betrokkenen bij de zorgstandaard waren ‘verbluft door de coup van buitenaf’. GroenLinks, PvdA en SP willen een onafhankelijk onderzoek naar het functioneren van de LEBZ.

Wat is een zorgstandaard?

Een zorgstandaard wordt opgesteld door een werkgroep met deskundigen die zijn afgevaardigd door beroepsverenigingen, patiëntenverenigingen en de zorgverzekeraars, en beschrijft vanuit het patiëntenperspectief wat goede zorg is voor een bepaalde psychische aandoening. 

De zorgstandaard Dissociatieve stoornissen richt zich op dissociatieve stoornissen zoals omschreven in de DSM-5. Dissociatieve symptomen (met name depersonalisatie) komen ook bij veel andere stoornissen voor. Daarop richt de zorgstandaard zich niet. Dissociatieve Identiteitsstoornis stond voorheen bekend als Meervoudig Persoonlijkheidssyndroom.
DIS hangt samen met ernstige  traumatische ervaringen in de vroege kindertijd

Brandbrief

Na bijna twee jaar overleggen door een werkgroep van zeventien afgevaardigden was de zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen eindelijk af. 97 pagina’s over de oorzaak, diagnostiek en behandelingen, en daarnaast waren ook nog eens onderliggende ‘evidence based richtlijnontwikkeling-modules’ geschreven (EBRO-modules). Het commentaar van de adviesgroep van nog eens dertien personen was verwerkt, evenals alle commentaren van de beroepsverenigingen die zich bezighouden met dissociatieve stoornissen. Het proces werd geleid door het Trimbos-instituut, in opdracht van het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ.

De betrokkenen waren opgelucht, want de patiënten met een dissociatieve stoornis, voor wie deze zorgstandaard is bedoeld, worstelen met zeer ernstige klachten en symptomen. Zelfs behandelaars zitten soms met de handen in het haar. Er zijn slechts enkele plaatsen in Nederland waar behandelexpertise aanwezig is, en die kampen allen met jarenlange wachtlijsten. 

En toen was daar op 7 december 2017 ineens een brandbrief, gestuurd aan alle beroepsverenigingen die waren gevraagd deze zorgstandaard te autoriseren. De ondertekenaars van de brief, naar eigen zeggen ‘een brede groep van collega’s uit het klinische veld, de wetenschap en de LEBZ (Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken)’, verzoeken ‘de Zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen in de huidige vorm niet te autoriseren. Wij zijn van mening dat deze niet gepubliceerd dient te worden.’

De schrijvers van de brandbrief wijzen erop dat in de zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen ‘evenmin aandacht wordt besteed aan de (inter)nationale discussie over de validiteit van de diagnose DIS’ en verwijzen ter onderbouwing naar een interview met een zogenaamde ‘retractor’ (iemand die eerst zei slachtoffer te zijn van ritueel misbruik, en daarna haar verhaal heeft teruggetrokken), geschreven door de twee coördinatoren van de LEBZ. Ook stellen ze: ‘De standpunten over ritueel misbruik in de EBRO-(evidence based richtlijn ontwikkeling, red.) behandeling zijn bovendien strijdig met de conclusies van de al in 1994 door de overheid ingestelde Werkgroep Ritueel Misbruik.

In reactie op vragen van Argos laat een woordvoerder van de politie weten, dat de LEBZ zich hiervoor baseert op artikelen van de coördinatoren van de LEBZ zelf. Daarin schrijven zij: ‘Iemand ten onrechte in de veronderstelling laten of brengen een verleden van seksueel dan wel ritueel misbruik te hebben, vinden wij pas echt traumatiserend.’

 De Werkgroep Ritueel Misbruik concludeert niet dat ritueel misbruik is aangepraat

In 1993 besloot de staatssecretaris van Justitie om een werkgroep in te stellen om ritueel misbruik te definiëren, het probleem in kaart te brengen, het onderzoeken welke problemen zich voordoen bij het doen van aangifte, en het zonodig formuleren van voorstellen van nader onderzoek. Dit gebeurde na meldingen van ritueel misbruik bij de Inspectie van Jeugdbescherming en het ministerie VWS in 1992, en toenemende belangstelling voor ritueel misbruik door tv-uitzendingen van NOVA.

In april 1994 publiceerde de Werkgroep Ritueel Misbruik een rapport. De Werkgroep concludeert niet dat DIS en ritueel misbruik worden aangepraat. In de aanbevelingen staat:

De werkgroep is -mede gelet op de beperkte tijd die ter beschikking stond – niet in staat geweest om op systematische wijze alle gevallen van vermoedens van ritueel misbruik welke in de hulpverlening, dan wel bij justitiële instanties bekend zijn gedetailleerd te onderzoeken. Hierbij gaat het zowel om kinderen rond wie een dergelijk vermoeden bestaat als om volwassenen die zeggen als kind slachtoffer van ritueel misbruik te zijn geweest. Daardoor ontbreekt vooralsnog het inzicht in de achtergronden en kenmerken van vermeende slachtoffers, in de wijze waarop het vermoeden is ontstaan, alsmede dat wat er door diverse instanties met het vermoeden gedaan is en wat het effect daarvan was. Zo is bijvoorbeeld onvoldoende duidelijk in welke mate vermeende slachtoffers van ritueel misbruik als kind slachtoffer zijn geweest van andere traumatische gebeurtenissen en in hoeverre dit laatste mogelijkerwijs een rol speelt bij het ontstaan van een verhaal over ritueel misbruik. Evenmin is duidelijk hoe binnen een hulpverleningsproces het verhaal over ritueel misbruik ontstaat en wat in het ontstaan daarvan respectievelijk het aandeel is van de cliënt en de hulpverlener De Werkgroep is zich er terdege van bewust dat zij over deze zaken het laatste woord niet gesproken heeft. Zij beveelt aan dat er onderzoek verricht wordt om in deze kwesties meer klaarheid te brengen en aldus te bevorderen dat het debat over ritueel misbruik een meer empirische basis wordt gegeven. Zulks is van groot belang voor de betreffende cliënten en hulpverleners daar het bevordert, dat op een evenwichtige wijze met deze problematiek wordt omgegaan.

De werkgroep adviseert ook: Het werk van de Werkgroep zou als het ware gedurende een bepaalde periode moeten worden voortgezet, zodat het mogelijk is de noodzakelijke verbindingen te leggen tussen de verhalen van slachtoffers en het daadwerkelijk verrichten van onderzoek door vertrouwensartsen, de Raad voor de Kinderbescherming en politie en justitie.

Lees hier het volledige rapport van de werkgroep ritueel misbruik.

‘De LEBZ is uitgenodigd’

Een woordvoerder van de politie laat aan Argos weten dat de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken op 31 mei 2017 door het Trimbos Instituut (verantwoordelijk voor het opstellen van de zorgstandaard, red.) is uitgenodigd om de concepttekst van de zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen te becommentariëren. ‘Het verzoek van het Trimbos Instituut is op 6 en 7 juni 2017 door de coördinatoren van de LEBZ doorgestuurd naar de leden en oud-leden van de LEBZ, met de vraag zelfstandig te reageren. […] Tevens hebben de coördinatoren in die e-mail zelf gereageerd op het concept.’

De brandbrief die vervolgens is gestuurd is ondertekend door 29 personen. Een woordvoerder van de politie noemt het daarom ‘niet de juiste voorstelling van zaken’ dat de LEBZ verantwoordelijk is voor deze brief. ‘Wel is het zo dat meerdere LEBZ-leden zich via de brief aansloten bij de zorgen die binnen de klinische en wetenschappelijke kring bestonden over de concepttekst van de zorgstandaard.’

Door wie is de brandbrief ondertekend?

De brandbrief om de zorgstandaard niet te autoriseren is ondertekend door:

* Arnoud Arntz, Universiteit van Amsterdam / Klinisch Psycholoog (BIG).
* Arnold van Emmerik, Universiteit van Amsterdam.
* Iva Bicanic, Hoofd Landelijk Psychotraumacentrum UMC Utrecht & landelijk coördinator Centrum Seksueel Geweld (sinds 2020 lid van de LEBZ)
* Paul Boelen, Universiteit Utrecht, Psychotherapeut BIG, GZ-Psycholoog BIG, en Klinisch Psycholoog BIG, en Cognitief Gedragstherapeut VGCT
* Cleo Brand, Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ)
* Karina Dekens, Politieacademie, Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ)
* Iris Engelhard, Universiteit Utrecht.
* Paul van den Eshof, CoördinatorLEBZ-lid 2006-2013) Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ)
* Mark van der Gaag, Amsterdam Public Health research institute, VU Amsterdam
* Lotte Hendriks, Overwaal Expertisecentrum Angst, Dwang & PTSS & Radboud Universiteit Nijmegen
* Robert Horselenberg, Universiteit Maastricht (LEBZ-lid 2014-heden)
* Marcel van den Hout, Universiteit Utrecht (LEBZ-lid 2017-heden)
* Rafaële Huntjens, Rijksuniversiteit Groningen (LEBZ-lid 2013-2020)
* Mirjam Hupperetz, Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ)
* Ad de Jongh, Vrije Universiteit / Universiteit van Amsterdam, Psychotrauma Expertise Centrum (PSYTREC)
* Rik Knipschild, Karakter kinder- en jeugdpsychiatrie, heeft tevens zitting gehad in focusgroep Zorgstandaard dissociatieve stoornissen
* Peter van Koppen, VU Amsterdam en Universiteit Maastricht (LEBZ-lid 1999-2005)
* Harald Merkelbach, Universiteit Maastricht
* Agnes van Minnen, Universiteit Nijmegen en PSYTREC (LEBZ-lid 2018-heden)
* Nicole Nierop, Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ)
* Henry Otgaar, Universiteit Maastricht (LEBZ-lid 2014-heden)
* Fenna Poletiek, Universiteit Leiden (LEBZ-lid 2006-2013)
* Jeroen Raaijmakers, Universiteit van Amsterdam (LEBZ-lid 2012-2018)
* Linsey Raymaekers, Universiteit Maastricht (LEBZ-lid 2014-heden)
* Dr. Marleen Rijkeboer, Universiteit Maastricht
* Maartje Schoorl, Klinisch Psycholoog, Universiteit Leiden,
* Dr. Philip Spinhoven, Universiteit Leiden, Klinisch Psycholoog
* Ineke Wessel, Rijksuniversiteit Groningen (LEBZ-lid 2012-heden)
* Gezinus Wolters, Universiteit Leiden (LEBZ-lid 2004-2014)

Vijf van de ondertekenaars van de brief vermelden dat zij voor de LEBZ werken. Uit een analyse blijkt dat twaalf van de vierentwintig overige ondertekenaars behoren of behoorden tot het expertteam van de LEBZ, en worden ingezet bij het beoordelen van politieaangiftes. Het merendeel van de overige ondertekenaars publiceert samen met LEBZ-experts.

Het Trimbos Instituut, en ook de deelnemers aan de werkgroep die de zorgstandaard hebben opgesteld, ontkennen dat zij de LEBZ uit zichzelf om commentaar hebben gevraagd. Dat zou ook niet logisch zijn, want de zorgstandaard is bedoeld voor de behandeling van patiënten met DIS. De LEBZ heeft daar geen ervaring mee, en doet daar ook geen onderzoek naar.

Uit e-mailwisselingen in handen van Argos blijkt dat het Trimbos de LEBZ in een later stadium een uitnodiging tot commentaar heeft gestuurd. Dit gebeurde echter niet op initiatief van Trimbos, maar nadat zij hierom waren verzocht door een van de LEBZ-experts.  

Het commentaar dat de coördinatoren van de LEBZ hebben ingediend richt zich specifiek op Ritueel Misbruik. Ze schrijven: ‘We vinden het zorgwekkend dat sommige therapeuten onvoldoende onderscheid maken tussen de therapeutische werkelijkheid en de reële werkelijkheid en bovendien voorbijgaan aan het feit dat gedegen onderzoek naar verhalen over ritueel misbruik wereldwijd geen enkele onderbouwing hebben opgeleverd. De Zorgstandaard dissociatieve stoornissen (…) zou een dergelijke houding niet moeten legitimeren.’

Verantwoording

Voor dit onderzoek sprak Argos met vijftien personen die direct betrokken waren bij het opstellen van de zorgstandaard dissociatieve stoornissen, of de kritiek erop. Ook kregen we inzage in de conceptversie van de zorgstandaard die in 2017 is voorgelegd ter autorisatie, de onderliggende EBRO-modules, meerdere e-mailwisselingen en de concept-zorgstandaard die op dit moment voorligt ter autorisatie.

‘Ik wil weten of politie, justitie en hulpverlening adequaat zijn ingericht om dit op te sporen en getroffenen bij te staan.’

 

“Als dit klopt, dan ben ik benieuwd naar de uitleg van de LEBZ en minister Grapperhaus”, zegt GroenLinks-Tweede Kamerlid Niels van den Berge. “Dit roept vragen bij ons op. Bij mijn beste weten is de LEBZ opgericht om aangiftes te beoordelen, niet om mee te denken over zorgverlening aan slachtoffers en overlevers van misbruik.”

Ook Michiel van Nispen (SP) uit zijn zorgen over de vooringenomenheid van de LEBZ. “De grote vraag is: waarom wordt ritueel misbruik niet onderzocht? De afgelopen maanden kreeg ik tientallen berichten van slachtoffers en hulpverleners die stellen dat de vooringenomen houding van de politie en de LEBZ daar een grote rol in speelt. De bemoeienis met de zorgstandaard maakt de vraag of de LEBZ niet vooringenomen is nog groter.”

“De afgelopen tijd hebben mijn collega Lisa Westerveld en ik gesproken met getroffenen van sadistisch seksueel misbruik en met hun hulpverleners”, vertelt Niels van den Berge. “De verhalen die zij met ons deelden, grijpen ons aan. Het laat ons niet los. Ik kan niet beoordelen wat waar is en wat niet. Dat vind ik ook niet mijn rol als Tweede Kamerlid. Maar ik vind het wel zorgelijk dat getroffenen en hun hulpverleners vragen stellen bij hoe politie en justitie omgaan met aangiftes en klachten. Ik wil weten of politie, justitie en hulpverlening adequaat zijn ingericht om dit op te sporen en getroffenen bij te staan. Slachtoffers en overlevers hebben er recht op dat hun aangiftes en leed serieus genomen worden.”

GroenLinks, de SP en ook de PvdA zeggen dat ze de Minister om twee onderzoeken willen vragen: een onderzoek naar georganiseerd sadistisch misbruik, en een onderzoek naar het functioneren van de LEBZ. Michiel van Nispen: “Dit hadden we willen inbrengen in het Algemeen Overleg Zeden dat morgen plaatsvindt. Dat debat is echter vanwege Corona-maatregelen geannuleerd en omgezet in een schriftelijk debat. Daarom zullen we het vanavond aan de orde stellen in het overleg over slachtofferrechten. Daarbij zullen we ook een motie indienen.”

Gespecialiseerd in valse beschuldigingen

De Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) speelde eerder een rol in de Argos-uitzending van 27 juni over Ritueel Misbruik. Argos ontving honderdveertig verklaringen van georganiseerd seksueel misbruik met rituele kenmerken. Dat is seksueel misbruik, waarbij ook allerlei macabere aspecten een rol spelen. Satanische rituelen bij kaarslicht, martelingen, maar ook het ritueel offeren van baby’s. 

Politieaangiftes met rituele kenmerken worden sinds 1999 voorgelegd aan de LEBZ. Dit was tot 2016 zelfs bij wet verplicht. Op de website van de Politieacademie stond vermeld dat de LEBZ als voornaamste doel heeft om ‘onjuiste beschuldigingen op het gebied van seksueel misbruik te herkennen en daarmee onterecht beschuldigden te beschermen tegen vervolging’. Na de Argos-uitzending is deze zin op verzoek van de LEBZ verwijderd.
In antwoord op Kamervragen zegt Minister Grapperhaus dat dit is gedaan omdat deze omschrijving geen recht doet aan de LEBZ. ‘De LEBZ is een multidisciplinair samengestelde adviesgroep die door de officier van justitie kan worden geconsulteerd om de feiten die door de politie zijn verzameld in een zedenzaak nader te analyseren.

In een presentatie van de LEBZ zelf, in handen van Argos, staat echter opnieuw benoemd dat het doel van de organisatie is om valse beschuldigingen tijdig te onderkennen. Sinds de oprichting in 1999 analyseerde de LEBZ 25 aangiftes met rituele kenmerken. In geen enkel geval leidde een aangifte tot een strafzaak.  

In de aanloop naar het Kamerdebat over Ritueel Misbruik trokken verschillende organisaties aan de bel over het functioneren van de LEBZ.

Caleidoscoop, de landelijke vereniging voor mensen met een dissociatieve stoornis, stelt – in een brief die ook door andere organisaties is ondertekend – dat ‘onafhankelijke onderzoeken noodzakelijk zijn naar ritueel misbruik in Nederland en de werkwijze van de LEBZ’. Als toelichting op de brief heeft Caleidoscoop 24 ervaringsverhalen verzameld rondom het doen van aangifte van georganiseerd misbruik.

Lees hier het verhaal van Michelle

Tussen de jaren ’80 en de zero’s ben ik het slachtoffer geweest van seksueel misbruik, fysieke en geestelijke mishandeling binnen en buiten het gezin. Hierbij was sprake van het maken van kinderporno, kinderprostitutie en bijeenkomsten met rituele kenmerken. In 200X ben ik uit het ouderlijk huis gevlucht. Mijn ouders en broer, meer familieleden, maar ook de huisarts en kerkleiders (ouderlingen en diakenen uit een gereformeerde kerk) onder wie een man die in het dagelijks leven politieagent was en een gemeente-ambtenaar waren direct betrokken bij dit misbruik in een groep met een satanische ideologie. Deze groep had veel niveaus en was niet alleen lokaal maar ook landelijk en internationaal actief in de Benelux. 

Op dit moment ben ik in de dertig, en ben ik sinds 1,5 jaar voor het eerst van mijn leven veilig. Dat wil zeggen: mijn familie en de groep lijken mijn huidige adres niet te hebben sinds het laatste lijntje met iemand uit die tijd verbroken is. Digitaal word ik soms nog lastiggevallen. Ik heb geen aangifte gedaan. Dat heeft meerdere redenen:

  • Ten eerste heb ik gezien de betrokkenheid van mensen uit alle justitiële lagen, die burgers zouden moeten beschermen géén vertrouwen in een eerlijk proces.
  • Ten tweede weet ik dat een aangifte vanwege de omvang eerst naar de LEBZ zou gaan. Daar ketsen veel zaken op af. Hun standpunt over zaken met rituele kenmerken is erg sceptisch en hun houding ervaar ik als argwanend, wantrouwend en op z’n minst onveilig.
  • Ten derde zongen ze altijd een liedje: “wat je ziet is niet echt en wat je hoort dat gebeurt niet”. Ze deden niet alleen gruwelijke dingen, maar ze zetten ook dingen in scène. Dan werd je ergens heen gebracht, zodat je dacht dat het daar gebeurde, maar daar werd je vervolgens gedrogeerd naar een andere plek gebracht. Een getuigenis over wat op welke locatie gebeurde, en wat écht gebeurde of in scène werd gezet (zoals een moord) kan op zo’n manier nooit betrouwbaar zijn! Dat durf ik niet aan, ik sta er niet voor in dat wat ik zeg na te trekken is! Daar zorgen ze wel voor!
  • Ten vierde ben ik bang om opnieuw achtervolgd en gestraft te worden door de groep. Als kind werden er rollenspellen met ons gespeeld, waarbij ik bij “de politie” kwam. Ik kreeg de opdracht van iemand om te vertellen over het bestaan van de groep. Dan werd ik door “politiemannen”  mishandeld, maar ook door mensen die eruit zagen als dokters en ambulancepersoneel. Dan werd er gezegd “kijk, dit gebeurt er als je praat. Ze geloven je niet en ze worden heel boos!” De hoge mensen in de groep zeiden ook dat zij altijd wisten waar ik was, dat hun camera’s mij overal volgden, en als ze hoorden dat ik praatte, zouden ze me afmaken. Ik weet nú dat dát niet waar is! Maar er is over artsen en politie nog vaak veel verwarring in mijn hoofd. Ook omdat er echte dokters en echte politiemannen bij waren, die zeg maar in hun gewone leven ook dat werk deden. 

Wat ik met lood in mijn schoenen wél gedaan heb, is een aanvraag bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Ik wilde erkenning, alleen maar dat: kunnen aantonen dat neutrale deskundigen geconcludeerd hebben dat ik het niet verzin. Doodeng, want ook juristen hoeven niet betrouwbaar te zijn… maar in ieder geval zat het LEBZ hier niet tussen.

Ik heb bij mijn aanvraag enkel de rituele kenmerken weggelaten uit angst daarover niet geloofd te worden en gek genoeg was ik door dat weg te laten iets minder bang voor represailles. Ik had genoeg steunend bewijs in de vorm van medische dossiers. Mijn aanvraag is erkend na een proces van ruim 7 maanden en ingedeeld in de op één na hoogste categorie. Deze erkenning is bijzonder helend voor mij geweest.

Als ik zéker wist dat het veilig kon, zou ik aangifte willen doen. Niet voor mijzelf, maar voor de kinderen en de volwassenen die nu slachtoffer zijn. Ik voel me schuldig dat ik niet bijdraag aan een oplossing terwijl ik zó veel weet. En tegelijkertijd weet ik dat onze zogenaamde “rechtstaat” de oplossing niet is… hierom vind ik een onafhankelijk onderzoek naar ritueel misbruik én de rol van de LEBZ belangrijk: het herstel van de rechtstaat, de bevrijding van huidige slachtoffers en de erkenning van alle overlevenden die nu worden weggezet als leugenaars en hun omstanders als complotdenkers.

Ook zeven behandelaars van cliënten die vertellen over Ritueel Misbruik schreven een brief aan de Tweede Kamer. Zij ‘verzoeken tot grondige revisie dan wel opheffing van de LEBZ’.

Lees hier over de brief van de hulpverleners

In de brief leggen de behandelaars uit hoe groot de impact van de LEBZ is op het (niet) doen van aangifte door hun cliënten. Daarbij maken ze een vergelijking: stel dat u uit uw auto wordt getrokken bij een gewelddadige autodiefstal, en daarbij een dwarslaesie oploopt. ‘Zou u veel vertrouwen hebben in het recht, als uw aangifte langs een commissie van ‘deskundigen’ gaat waarvan verreweg het grootste deel niet gelooft in het bestaan van autodieven, en bovendien van mening is (en daarover publiceert) dat mensen met een dwarslaesie niet in de gaten hebben dat ze hun klachten zelf creëren dan wel dat hun arts ze een dwarslaesie heeft aangepraat? Dit is hoe het ervoor staat met de LEBZ.’

Hierbij staan de autodieven voor ‘ritueel misbruik’, en de dwarslaesie is symbool voor de houding van de LEBZ-experts ten opzichte van DIS. De briefschrijvers verwijzen ook naar een uitspraak van Paul van den Eshof, voormalig coördinator van de LEBZ Paul van den Eshof, in EMDR-magazine (2016): ‘Ritueel misbruik is vooral een internationale mediahype uit de jaren negentig.’

Ook schrijven de hulpverleners: ‘De grote Duitse zedenzaak die nu loopt, laat zien dat hoe meer er wordt gezocht, hoe meer er wordt gevonden. Het feit dat een eenvoudige oproep (in Nederland) 140 reacties uit het land geeft van slachtoffers die spreken over ritueel misbruik/sadistisch kindermisbruik, zegt al genoeg. Daarbij het feit dat Nederland bekend staat als grote digitale verspreider van kinderporno zou alle reden moeten zijn voor de politie om de Duitse politie na te volgen. Het is, met deze gegevens in het achterhoofd, heel erg onwaarschijnlijk dat georganiseerd pedoseksueel geweld, al of niet in context van ritueel misbruik, stopt bij de grens. Het argument van Grapperhaus, dat er maar drie aangiftes van ritueel misbruik gedaan zijn in de afgelopen zeven jaar is dan ook juist een dringende reden om wel actiever op zoek te gaan, in plaats van een argument om niet te onderzoeken.’

De commissie van Justitie en Veiligheid heeft in de procedurevergadering van 9 september besloten dat zij wensen dat minister Grapperhaus een reactie geeft op deze brief.

Argos sprak de afgelopen maanden met vijftien personen die betrokken waren bij het opstellen van de zorgstandaard voor Dissociatieve Stoornissen. In die gesprekken is naar voren gebracht dat deze zorgstandaard tot stand is gekomen zoals alle zorgstandaarden: er is een werkgroep ingesteld met deskundigen die zijn afgevaardigd door beroepsverenigingen, patiëntenverenigingen en zorgverzekeraars. Medewerkers van Trimbos waren betrokken bij het schrijven van Evidence Based Richtlijnontwikkelings-modules, die dienden als wetenschappelijke onderleggers voor de zorgstandaard.

De concepttekst werd voorgelegd aan een adviesgroep, waarna de aangescherpte versie naar de beroepsorganisaties is gestuurd om voor te leggen aan hun achterban. Dit commentaar is door de werkgroep verwerkt, waarna de beroepsorganisaties, patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars het verzoek kregen om de zorgstandaard te autoriseren.

Dat was het moment waarop de brandbrief werd verstuurd. De LEBZ werd op 30 november 2017 benaderd door prof. Marcel van den Hout (tevens lid van de LEBZ), Arnout Arntz, Marleen Rijkeboer en Rafaele Huntjens (eveneens lid van de LEBZ) met het verzoek om de brief te ondertekenen. Huntjens zat ook (als afgevaardigde van de Nederlandstalige Vereniging voor Psychotrauma) in de werkgroep die de zorgstandaard opstelde, maar kwam in de eindfase ineens niet meer op vergaderingen.

‘Ik vond het ongewenst dat een mijns inziens wetenschappelijk inferieure en klinisch potentieel schadelijke zorgstandaard zou worden geautoriseerd’, schrijft initiatiefnemer Marcel van den Hout in reactie op vragen van Argos. ‘Ik meende dat de wetenschappelijke kwaliteit van het concept van de zorgstandaard benedenmaats was, en ik was (en ben) bezorgd over de iatrogene effecten (het aanpraten van DIS, red.) van de voorgestelde behandeling’.

Lees hier de uitleg van Marcel van den Hout

Er zijn duizenden meiden die menen dat ze moddervet zijn terwijl anderen menen dat ze graatmager zijn (anorexia). Er zijn veel Nederlanders die denken dat ze als mens mislukt en het leven onwaardig zijn en de dood verdienen (depressie), en ook zijn er, opgeteld, veel mensen die vinden dat je door gebruik van openbaar toilet AIDS kunt oplopen (smetvrees). Anderen horen stemmen terwijl er niemand spreekt (psychoses) en nog weer anderen ervaren dat ze niet één persoon zijn, maar bestaan uit verschillende personen (DIS). Ik twijfel geen moment aan de integriteit van de zelfrapportage van deze mensen: de anorectische patiënte vindt zichzelf echt te dik, de depressieve patiënt minacht zichzelf en de psychotische patient jokt niet als hij zegt dat hij stemmen hoort. De ervaringen dienen hoogst serieus genomen te worden. Maar dat impliceert niet dat ik, als clinicus, de waarheidsgetrouwheid van die ervaring onderschrijf. Als het gaat om eeststoornissen, smetvrees, depressies enzovoorts ken ik geen collega’s die geheel meegaan in de zelfbeleving van de patiënt, en die bij anorexia opperen dat er best nog wat kilootjes afkunnen, dat smetvreespatiënten erg op moet passen met openbare toiletten omdat je er HIV kunt oplopen, dat stemmen van psychotische mensen afkomstig kunnen zijn van de CIA enzovoorts. Behandelaars die zich zo zouden opstellen zouden de problemen al snel kunnen verergeren. 

DIS is geloof ik de enige stoornis waarbij (groepjes; het zijn er niet zoveel) clinici niet alleen de psychiatrische ervaring serieus nemen, maar ook de waarheidsgetrouwheid ervan onderschrijven. Ik was bezorgd dat deze attitude teveel doorklonk in de behandeling die werd voorgestaan in de zorgstandaard en dat dit de DIS-problemen kan versterken. 

Achteraf gezien hebben we te weinig rekening gehouden met de tegenkrachten in de maatschappij, zeggen betrokkenen bij de zorgstandaard. Hoewel de werkgroep uit deskundigen, afgevaardigd door de beroepsverenigingen bestond, was er bewust besloten om geen ‘non-believers’ in DIS uit te nodigen. De gedachte erachter: ‘De non-believers behandelen geen dissociatieve stoornissen (ze “geloven” er immers niet in “dat het bestaat”) daarom zou het vreemd zijn dat zij een zorgstandaard schrijven voor iets wat ze niet behandelen en waar ze ook geen expertise over hebben.’

De faciliterende organisaties Trimbos en NKO deelden deze visie. DIS is een stoornis die in de DSM-5 staat, hét handboek voor van psychiatrische aandoeningen, en die volgens de richtlijnen van internationale organisaties (zoals de International Society for the Study of Trauma and Dissociation en de European Society for Trauma and Dissociation) wordt veroorzaakt door vroegkinderlijk trauma. Na bestudering van onderzoeken bleek dat er evidentie is voor de hypothese dat DIS door trauma is veroorzaakt, terwijl er geen evidentie is voor het sociocognitieve model (het idee dat DIS is aangepraat). De onderzoeken die daar aanwijzingen voor bevatten, zijn niet uitgevoerd op patiënten met DIS. Met deze boodschap is ook gereageerd op het toegestuurde commentaar.

‘Dit was echt een coup’

Natuurlijk zijn er nuanceringen te maken. Zo wijzen verschillende leden van de werkgroep erop dat er een groep patiënten is die meent dat de diagnose DIS op hen van toepassing is, terwijl dit aantoonbaar niet zo is. Dat wordt in de psychiatrie een ‘nagebootste stoornis’ genoemd en verschilt op belangrijke punten van echte DIS.

Ook is er inderdaad geen onderzoek op basis van randomized controlled trials naar DIS-behandelingen. Het hoogste ideaal, qua wetenschappelijke onderbouwing. Maar daar was iedereen binnen de werkgroep van doordrongen, dat is niet nieuws. Je kunt bij deze zwaar getraumatiseerde patiëntengroepen niet werken met een controlegroep die je jarenlang therapie ontzegt. Ook is er bij patiënten sprake van comorbiditeit – dus ze hebben naast DIS nog andere problemen, zoals PTSS, eetstoornissen, depressie, verslavingen, automutilatie of suïcidaliteit. Daarom is gebruik gemaakt van cohortstudies (waarbij mensen lange tijd zijn gevolgd).

Niemand binnen we de werkgroep had de brandbrief zien aankomen. ‘Zoiets is nog nooit voorgekomen’, aldus verschillende betrokken. ‘Dit was echt een coup.’ Een deel van de beroepsorganisaties had de zorgstandaard zelfs al geautoriseerd, toen de bewuste brief binnenkwam.

Autorisatieproces gestopt

Uit e-mailwisselingen in handen van Argos blijkt dat het autorisatieproces na de brandbrief is stopgezet. Verschillende beroepsorganisaties adviseerden om draagvlak voor de zorgstandaard te vergroten, omdat patiënten niet gebaat zijn bij een zorgstandaard die ter discussie staat. Meerdere betrokkenen uiten hun frustraties bij de koepelorganisatie die het proces faciliteert. Willen ze echt toelaten dat briefschrijvers die niet met deze patiëntengroep werken en er (op een na) ook geen onderzoek naar doen, en ook nooit hebben gedaan, een veto uitspreken? En die daarbij ook nog eens louter onderzoeken aanhalen die van toepassing zijn op dissociatieve symptomen, in plaats van op de stoornis DIS?

Desalniettemin werd besloten om met een nieuwe werkgroep een nieuwe versie van de zorgstandaard op te gaan stellen. Dit proces ging eind 2018 van start onder begeleiding van AKWA GGZ. Op dit moment is de zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen opnieuw in de autorisatiefase. Trauma wordt genoemd als ‘hoofdoorzaak’ van DIS, maar ook het socio-cognitieve model wordt benoemd, hoewel daar dus geen wetenschappelijke evidentie voor is. De patiëntenorganisaties nemen daar dan ook expliciet afstand van.

Volgens de DSM-5 vormen dissociatieve stoornissen (en met name DIS) “vaak de nasleep van een psychotrauma” en affectieve verwaarlozing. Volgens dit traumaperspectief is de dissociatieve problematiek ontstaan doordat de patiënt als kind chronisch vroegkinderlijke mishandeling, misbruik en/of verwaarlozing heeft moeten overleven. Door dissociatie kan de patiënt nare gevoelens die naar boven komen door een traumatische ervaring wegdrukken en eraan ontsnappen. Het kan beschouwd worden als een vorm van afweer dat iemand in staat stelt extreme angst of stress te verdragen.

Op basis van een inventarisatie van de websites van de grote ggz-instellingen in Nederland bestaat de indruk dat de meeste behandelaars binnen de georganiseerde ggz vanuit deze visie werken. Zij zien chronische vroegkinderlijke interpersoonlijke traumatisering als belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van DIS, vandaar dat deze visie het traumaperspectief wordt genoemd. Ook de (internationale) ISSTD-richtlijnen gaan uit van dit traumaperspectief.

Het sociocognitieve verklaringsmodel gaat ervan uit dat patiënten gaan geloven dat zij uit meerdere identiteiten bestaan onder invloed van media-invloed (o.a. films en boeken), suggestieve technieken (o.a. herhaald bevraagd worden over “delen” van de persoonlijkheid. Het geven van persoonsnamen aan gemoedstoestanden), slaapproblemen, en bredere socioculturele verwachtingen, waarin DIS wordt gezien als een geaccepteerde manier om psychische problemen te uiten. Het sociocognitieve model betwijfelt dat er een directe causale relatie tussen trauma en DIS bestaat. Patiënten die zich aanmelden met klachten waaronder emotionele instabiliteit, identiteitsproblemen, en impulsief gedrag, gaan volgens dit perspectief hun gedrag, gevoelens en cognitieve problemen begrijpen binnen een model van meervoudige identiteiten.

De patiëntvertegenwoordigers van de werkgroep erkennen het sociocognitieve perspectief als verklaringsmodel voor hun klachten niet. Ze vrezen dat behandelaren die vanuit dit model werken de problemen, klachten en symptomen van de patiënt niet serieus nemen, omdat dit model veronderstelt dat de klachten zijn aangepraat door andere behandelaren of door media-invloed, door slaapproblemen of bredere sociaal- culturele verwachtingen. Ook is de ervaring van patiënten dat sommige behandelaren vinden dat de patiënt ervaren trauma’s erger maken dan ze zouden zijn geweest; terwijl patiënten zelf soms jaren nodig hadden om negatieve gebeurtenissen die ze hebben meegemaakt niet te bagatelliseren. […] De patiëntvertegenwoordigers van de werkgroep onderschrijven het traumaperspectief wel.

Lees hier concept-zorgstandaard die nu voorligt ter autorisatie

In de nieuwe zorgstandaard staat dat de werkgroep die heeft geschreven volgens het ‘to agree to disagree-principe’. Betrokkenen vertellen dat ze hebben gekozen voor een compromis-oplossing, omdat ze het beter achtten om een zorgstandaard te hebben, dan om er geen te hebben. Daarin zijn er ook behandelvormen aan de nieuwe zorgstandaard toegevoegd die helpend zijn bij het fenomeen dissociatie, wat bij andere psychische stoornissen voor kan komen zoals persoonlijkheidsproblematiek of PTSS. Een deel van de brandbriefschrijvers behandelt volgens deze methoden. Het is niet wetenschappelijk onderzocht of deze behandelingen ook werken bij patiënten met DIS.  

Is het zoeken naar draagvlak ten koste gegaan van de inhoud van de zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen? AKWA GGZ – verantwoordelijk voor deze nieuwe versie – wil hier niet op ingaan. ‘AKWA GGZ gaat niet over de inhoud van een zorgstandaard, wij vervullen een faciliterende rol. De verantwoordelijkheid voor de inhoud ligt volledig bij de beroeps-, branche- en patiëntenverenigingen.’ Betrokkenen bij de zorgstandaard, en ook AKWA GGZ benadrukken dat het voor de patiënten en hulpverleners belangrijk is dat de zorgstandaard er nu komt. ‘De ontwikkeling van deze standaard zit in de laatste fase van het proces’, bevestigt de woordvoerder van AKWA GGZ. ‘Ik hoop van harte dat het onderzoek van Argos niet leidt tot een verstoring van dit proces.’

Objectief oordeel?

Waarom mengt een Expertisegroep die politieaangiftes beoordeelt zich in de zorg die patiënten met DIS te krijgen? Was de Korpsleiding van de politie hiervan op de hoogte? En kan een Expertisegroep die dusdanig expliciet stelling neemt in het debat over DIS en Ritueel Misbruik wel objectief oordelen over aangiftes met rituele kenmerken, of van mensen met DIS?

Op deze vragen krijgen we geen antwoord. Wel laat een woordvoerder namens de politie weten: ‘Het spreekt voor zich dat ook de LEBZ het belangrijk vindt dat mensen met (vroegkinderlijk) trauma goede behandeling krijgen waar zij (structureel) baat bij hebben. Het therapeutisch kader en het strafrechtelijk kader verschillen echter wezenlijk van elkaar. Binnen (trauma)behandeling is de therapeutische werkelijkheid, de ervaring van de client doorgaans leidend. Deze hoeft niet overeen te komen met de objectieve werkelijkheid. Voor politie en justitie is die objectieve werkelijkheid juist leidend. Voor gedegen opsporingsonderzoek en een beslissing tot vervolging zijn feiten, objectieve ondersteuning voor verklaringen en verificatie en falsificatie van informatie onontbeerlijk. Dit zijn dan ook elementen waar de LEBZ bij haar analyses aandacht voor heeft.

‘Aangiftes van seksueel geweld, door slachtoffers, worden door de politie zeer serieus genomen’, reageert Marcel van den Hout. ‘Mensen in uw uitzending, en ook elders, meldden extreem ernstig seksueel geweld. Het doen van aangifte moet met klem aangeraden worden. Ik weet 100% zeker dat wanneer er een aangifte van Ritueel Misbruik bij de LEBZ zou komen en er lijken mogelijkheden om bewijs te vinden die de aangifte kan ondersteunen, dat de LEBZ met de allergrootste klem zou adviseren die mogelijkheden te onderzoeken. Als aangeefster (zoals in uw eerdere uitzending) getuigt wat de plaats delict is, dan is de politie er als de kippen bij om daarheen te gaan. En als de politie dat nog niet heeft gedaan voordat  het OM de zaak voorlegt aan de LEBZ dan zal de LEBZ adviseren dat zo snel mogelijk te doen.’

 

Dit artikel is onderdeel van het dossier georganiseerd seksueel misbruik. Het afgelopen jaar verzamelde Argos de ervaringen van meer dan tweehonderd slachtoffers. Honderdveertig van hen vertelden over geritualiseerd geweld.

De afluistervrienden van Nederland

8 april 2020 Argos

Nederland vormt met vier andere Europese landen al decennialang het geheime afluistergenootschap ‘Maximator’. Dat blijkt uit onderzoek van de Nijmeegse hoogleraar Bart Jacobs. Ook Argos vond aanwijzingen voor het bestaan van deze spionagesamenwerking in de eerder dit jaar onthulde cryptoleaks-documenten.

De afluistervrienden van Nederland

“Sinds de jaren zeventig is de afluisterdienst van Nederland onderdeel van een hecht samenwerkingsverband met de afluisterdiensten van Duitsland, Frankrijk, Zweden en Denemarken”, zegt Bart Jacobs, hoogleraar computerbeveiliging aan de Radboud Universiteit Nijmegen. “Dat was om versleutelde communicatie van tal van landen te kunnen kraken.”

Jacobs deed deels samen met Argos onderzoek naar deze samenwerking. De hoogleraar publiceert hierover vandaag een artikel in het Britse  wetenschappelijke tijdschrift Intelligence and National Security. Hij kreeg via bronnen binnen de inlichtingendiensten documenten toegespeeld, waarin ook de naam van dit tot nu toe geheim gebleven gezelschap wordt genoemd: Maximator.

De Maximator-landen worden in de evaluatierapporten van Operatie Rubicon genoemd als ‘gratis bijrijders’: landen die profiteerden van het Amerikaans-Duitse partnerschap. Inlichtingenoperatie ‘Rubicon’ werd op 11 februari 2020 onthuld door het Duitse ZDF, The Washington Post, de Zwitserse publieke omroep SRF en Argos.

In de onthulde rapporten staat hoe de CIA en de BND samen het Zwitserse Crypto AG (CAG) overnamen, de op dat moment grootste producent van beveiligde communicatieapparatuur ter wereld. Dit gebeurde in het diepste geheim op 4 juni 1970. Klanten van CAG, meestal overheden, betaalden miljoenen voor machines met ernstig verzwakte encryptietechniek. Berichten die ermee werden verstuurd, konden door de meeluisterende spionagediensten worden gekraakt. Een operatie van ongekende omvang, die 50 jaar lang geheim bleef.

Slechts een klein clubje behoorde tot de ‘kring van cognoscenti’, zoals de CIA het noemde. Het waren de landen die, al dan niet op structurele basis, informatie kregen toegespeeld waarmee ook hun inlichtingendiensten de communicatie konden kraken. Het ging om Frankrijk, Zweden, Nederland, Denemarken, Groot-Brittannië en Israël. In de BND-documenten over Rubicon worden deze landen ‘Trittbrettfahrer’ genoemd, gratis bijrijders. De eerste vier landen uit dit rijtje van zes vormden dus samen met Duitsland het afluistercollectief Maximator.

Oud-cryptograaf Philips bevestigt: apparaten verzwakt in opdracht van VS

15 februari 2020 NOS

De cryptoafdeling van Philips heeft meerdere keren de versleuteling verzwakt van apparaten waarmee landen veilig dachten te communiceren. Dat bevestigde Cees Jansen, voormalig topcryptograaf van Philips, in radioprogramma Argos. Deze week lekte uit dat Philips in opdracht van de BVD, de voorloper van de AIVD, en Amerikaanse inlichtingendiensten de versleuteling verzwakte.

Oud-cryptograaf Philips bevestigt: apparaten verzwakt in opdracht van VS

Jansen paste apparaten aan die waren bedoeld voor NAVO-bondgenoot Turkije. “Toen deze operatie liep, begin jaren 80, kon ik niet vermoeden dat dit onderdeel was van zo’n gigantische operatie”, zegt Jansen bij Argos.

Cryptoleaks
Jansen deed zijn uitlatingen in het kader van Cryptoleaks, een reeks onthullingen deze week over Operatie Rubicon, een grote operatie waarbij de Amerikaanse en Duitse inlichtingendiensten meer dan honderd landen, waaronder ook bondgenoten, afluisterden. Operatie Rubicon is onthuld door journalisten van The Washington Post, de Duitse publieke omroep ZDF en onderzoeksprogramma Argos van de VPRO.

Philips verzwakte de Aroflex, een coderingsapparaat dat bestemd was voor geheime communicatie tussen NAVO-bondgenoten. De Turkse regering wilde het ook gebruiken voor communicatie met zijn ambassades en voor interne communicatie van het leger. De Amerikanen wilden een afzwakte versie leveren, zodat de Turken konden worden afgeluisterd. Daar weigerde Duitsland naar verluidt aan mee te werken.

Argos: “‘De NSA heeft zich toen tot Philips gewend, die meedeed’, staat in het Duitse evaluatierapport van Operatie Rubicon.” Philips gebruikte intern de term ‘Beroflex’ voor de afgezwakte versie van Aroflex, zegt Jansen. “Ik werd geconfronteerd met de vraag om een Aroflex te maken, die eruit zag als een Aroflex maar in werkelijkheid een Beroflex was.”

Operatie Rubicon

Deze week kwam naar buiten dat Amerikaanse en Duitse inlichtingendiensten decennialang meer dan honderd landen, waaronder ook bondgenoten, hebben afgeluisterd. Via een Zwitsers bedrijf leverden ze opzettelijk slecht beveiligde apparatuur waarmee versleutelde berichten werden verstuurd. Zo werd onder meer informatie onderschept over mensenrechtenschendingen van de Argentijnse dictator Videla.

Deze ‘Operatie Rubicon’ begon in 1970 en wordt in documenten omschreven als “de inlichtingencoup van de eeuw”. Toen Duitsland ermee stopte in 1994, schoten de Nederlandse BVD en Philips de Amerikanen te hulp.
Philips laat in een reactie aan Argos weten dat men niet van de kwestie op de hoogte is. “Omdat het al zo lang geleden is, hebben we navraag gedaan bij het bedrijfsarchief. Onze archivarissen hebben over deze kwestie echter geen informatie kunnen vinden.”

Nederland beveiligt tegenstanders Iraans regime

12 oktober 2019, Rik Delhaas, David Davidson en Abdou Bouzerda Argos

Iran intimideert stelselmatig politiek actieve leden van een Iraans-Arabische minderheid in Nederland. Voor een aantal is de dreiging na twee eerdere liquidaties zo serieus en concreet dat veiligheidsmaatregelen zijn genomen.

Nederland beveiligt tegenstanders Iraans regime

Een pistool met geluiddemper klettert in de goot van de straat. Seconden daarvoor is Ahmad Mola Nissi neergeschoten. Hij is dodelijk gewond, voor zijn huis in de Haagse Jan van Riebeekstraat. De schutter probeert zijn wapen in de vluchtauto te gooien, maar in de haast valt het op de grond. De zwarte BMW 3-serie rijdt met hoge snelheid de straat uit, vol gas over een verkeersdrempel en verdwijnt uit het zicht.

Nissi (52) is niet alleen op het moment dat hij op 8 november 2017 aan het eind van de middag wordt aangevallen. Twee vrienden – de schutter duwt hen aan de kant voordat hij drie schoten lost – weten de wegscheurende BMW nog te filmen. Minuten later arriveren nog meer bekenden van Nissi. Ze zouden bij hem thuis over hun gezamenlijke zaak praten. Nissi en zijn metgezellen streven naar een onafhankelijk Al-Ahwaz in Khoezestan, de onrustige en olierijke regio in het zuidwesten van Iran waar een Arabische minderheidsgroep woont. Zij zijn daarmee tegenstanders van de regering van Iran.

Nissi was in 1999 oprichter van de Arab Struggle Movement for the Liberation of Ahwaz, ofwel ASMLA. Sinds 2006 woont hij in Nederland. In Iran is het te gevaarlijk voor hem. Maar ook hier laat het Iraanse regime hem en andere leden van de onafhankelijkheidsbeweging niet met rust, net als dat Nissi en de zijnen onverminderd doorgaan met hun strijd voor onafhankelijkheid.

Vanaf het eerste moment is iedereen in zijn omgeving ervan overtuigd dat Iran achter de liquidatie zit. Dat de politie de schutter zoekt in de criminele hoek verandert daar niets aan.
De bevestiging komt in januari van dit jaar. ‘Op basis van informatie van buitenlandse inlichtingendiensten en de AIVD acht Nederland het waarschijnlijk dat Iran de hand heeft gehad in (voorbereidingen op) liquidaties en aanslagen op Europees grondgebied’, schrijft minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer.

In Nederland gaat het om de liquidatie van Nissi en ‘Ali Motamed’ in december 2015 in Almere. Motamed, een elektricien, blijkt in werkelijkheid Mohammad Reza Kolahi Samadi te heten: de vermoedelijke pleger van een aanslag in Teheran in 1981 met 73 dodelijke slachtoffers.

Ook elders in Europa zijn er incidenten. Denemarken beschuldigt Iran ervan een moord te hebben beraamd op een kopstuk van ASMLA. De Denen brengen in september 2018 een enorme politiemacht op de been en sluiten de brug tussen Zweden en Denemarken om deze liquidatie te voorkomen. De Belgische politie verijdelt in juni 2018 een bomaanslag op een conferentie in Frankrijk van tegenstanders van de Iraanse regering. Volgens Frankrijk zit Iran erachter.

De liquidaties op Nederlandse bodem zijn een ‘onaanvaardbare’ schending van de Nederlandse soevereiniteit, volgens het kabinet. Nadat eerder al twee Iraanse diplomaten Nederland waren uitgezet, stelt de EU mede op voorspraak van Nederland sancties in tegen het Iraanse inlichtingenministerie, MOIS.

De dreiging is daarmee niet verdwenen. Na de moord op Nissi en Motamed is het gevaar voor een aantal Iraanse Nederlanders zo groot dat politiebeveiliging is ingesteld, blijkt uit gesprekken die Argos de afgelopen tijd heeft gevoerd. In zeker één geval zegt iemand te zijn geobserveerd, waarna dit jaar veiligheidsmaatregelen zijn genomen. Een Iraaks-Zweedse journalist die in de Haagse regio foto’s zou hebben gemaakt van onder meer het huis van deze activist, zit sinds begin dit jaar vast in Zweden vanwege ‘illegale inlichtingenactiviteiten tegen een persoon’. Andere ‘Ahwazi’ in Nederland vertellen over aanhoudende intimidatiepraktijken.

Noodknop

Een paar kilometer van de plek van de moord op Nissi, op een anoniem industrieterrein, staat een bedrijfspand waarvan aan de buitenkant niet precies is op te maken wat er binnen gebeurt. Ook de inschrijvingen in het handelsregister op dit adres verraden niets. De politie rukte eerder dit jaar met spoed uit naar dit gebouw.

Binnen blijkt Alahwaz TV gevestigd. Een televisiezender die in Iran niet kan bestaan, maar vanuit het pand in de Haagse regio een paar keer per week live uitzendt vanuit meerdere studio’s met professionele apparatuur. ‘Het is een kritisch programma over de toestand in Ahwaz. En ik vertel ook over de misdaden van de Iraanse overheid in Ahwaz, over de mensen die worden opgepakt en opgehangen’, vertelt anchor Isa Savari.