Ex-ceo Ennia moet terugbetalen

8 maart 2023 Knipselkrant Curacao KKC

3,8 Miljoen aan ‘onverschuldigde betalingen’ Ennia

Jeu Olimpio

Het Gerecht van Curaçao heeft Ralph Palm, voormalig ceo van verzekeringsgroep Ennia, veroordeeld tot betaling van ruim 3,8 miljoen gulden vermeerderd met wettelijke rente gerekend vanaf medio oktober 2019.

 Ex-ceo Ennia moet terugbetalen

Dit vanwege ‘onverschuldigde betalingen’ en ‘ongerechtvaardigde verrijking’. Deze verplichting tot terugbetaling staat los van de eerdere veroordeling in de grote aansprakelijkheidsprocedure tegen oud-Ennia-bestuurders – die volgende week in hoger beroep verdergaat – en komt daar bovenop.

Omgekeerd, is ook Ennia veroordeeld, maar voor een veel lager bedrag, namelijk om Palm iets meer dan 39.000 dollar te betalen in verband met vergoeding over de opzegtermijn ten tijde van zijn ontslag.

In dit jongste vonnis, dat lange tijd elke maand werd uitgesteld, heeft de rechter een uitvoerige beoordeling gegeven. Het gaat om een zaak tussen EC Investments en Ennia Caribe Holding versus Palm en zijn R.A.R. Palm Management Services, waarvan hij bestuurder is. De veroordeling is hoofdelijk.

Op grond van een op 9 februari 2011 tussen Ennia Holding en Palm Management gesloten managementovereenkomst werd Palm met ingang van 14 februari dat jaar statutair directeur van Ennia Holding en per 1 januari 2012 statutair directeur van Ennia Investments.

Parman International, enig aandeelhouder van Ennia, heeft bij een door de Amerikaanse eigenaar Hushang Ansary ondertekend renumeratiebesluit van 28 april 2011 de vergoedingen voor Palm als ceo vastgelegd.

Het gaat daarbij onder meer om een vaste vergoeding van 300.000 dollar per jaar, een jaarlijkse bonus van minimaal 300.000 dollar en andere vergoedingen, zoals onder andere voor zijn pensioenopbouw (gebaseerd op genoemde vaste jaarvergoeding), ziektekostenverzekering en auto. Voor de bonus gaf Ansary, als voorzitter van de raad van commissarissen (RvC), de opdracht.

In opdracht van Palm zelf zijn tussen juni 2015 en april 2018 vanuit Ennia bedragen, aangeduid als voorschotten op bonussen, aan zijn Palm Management overgemaakt voor een totaal van bijna 2,4 miljoen gulden. De ceo had verder company creditcards van Ennia, waarmee in de periode 2011-2018 (in het laatste jaar werd de noodregeling ten aanzien van Ennia uitgesproken) in elk geval ruim 532.000 gulden werd afgeschreven.

In de periode 2011-2018 is vanuit Ennia in totaal 644.000 gulden aan Palm Management overgemaakt voor huurvergoedingen. En in november 2013 werd 45.000 gulden aan securitykosten gestort. In de periode 2011-2017 werd in totaal 110.000 gulden betaald voor ‘overige huisvestingskosten’.

De Centrale Bank CBCS heeft per 1 oktober 2016 twee stille curatoren benoemd bij Ennia Leven. Als gevolg hiervan was voorafgaande toestemming van de CBCS nodig voor onder meer alle geldelijke transacties met directeuren, senior management, commissarissen of aandeelhouders waaronder ook bonussen en gratificaties met uitzondering van salarissen.

Zoals gesteld, heeft het Gerecht in juli 2018, op verzoek van de CBCS ten aanzien van Ennia de noodregeling uitgesproken. Op 7 juli 2018 heeft de CBCS Palm ontslag aangezegd met verlening van bijzonder betaald verlof tot beëindiging van zijn contract, zijnde 13 augustus 2018.

Ennia heeft in juni 2019 conservatoir (derden)beslag laten leggen onder de diverse aan Palm gelieerde vennootschappen en op aandelen die hij daarin houdt. Zijn vorderingen om deze beslagen op te heffen zijn nu afgewezen.

‘Aan vermogen van Ennia onttrokken’
Ennia vordert het Gerecht om Palm hoofdelijk te veroordelen tot betaling van ruim 3,8 miljoen gulden te vermeerderen met rente en kosten. Zij verwijten hem dit bedrag door middel van diverse betalingen ‘aan het vermogen van Ennia te hebben onttrokken’.

De gelden zijn ‘zonder rechtsgrond’ betaald en daarmee onverschuldigd, aldus Ennia, die meent dat de ex-ceo zich ‘ongerechtvaardigd heeft verrijkt’. Het Gerecht stelt na de grondige beoordeling, dat sprake is van ‘onverschuldigde betalingen’ aan Palm.

De vordering tegen de voormalig statutair directeur wordt dan ook toegewezen. In het midden kan blijven of, zoals Ennia heeft gesteld, ook van onverschuldigde betaling sprake is omdat de vanwege de stille curatoren vereiste toestemming van de CBCS ontbrak. Palm is verrijkt door betaling van voorschotten op bonussen. Het beroep van Ennia en de CBCS op ‘ongerechtvaardigde verrijking’ slaagt dan ook, aldus het Gerecht.

Omgekeerd vordert Palm dat Ennia nog een bedrag van 39.516 dollar met hem afrekent als vergoeding over de opzegtermijn plus 189.000 dollar als bonus over 2018. Dat laatste wordt afgewezen en ten aanzien van het eerste krijgt hij gelijk van het Gerecht. Per saldo moet hij echter zo’n 3,8 miljoen gulden plus wettelijk rente terugbetalen aan Ennia.

‘Aanwijzing voor omkoping’

16 juli 2022 Knipselkrant Curacao KKC

CBCS vertrouwt ‘gouden handdruk’ van Ansary aan Gibson niet

 De Centrale Bank CBCS en de onder de noodregeling geplaatste Ennia-bedrijven stellen zich op het standpunt dat sprake is van aanwijzingen voor (ambtelijke) omkoping van oud-minister Richard Gibson.

‘Aanwijzing voor omkoping’

Eind 2014 stapte de van Sint Maarten afkomstige Gibson senior op als lid van de raad van commissarissen (RvC) van Ennia Caribe Holding (ECH). Hij ontving bij zijn vertrek als commissaris een ‘gouden handdruk’: maar liefst circa 2 miljoen gulden. Dat was overigens maar een deel van wat Gibson alles bij elkaar kreeg, dat was namelijk 7,8 miljoen van Ennia in de periode vóór het ingrijpen door de CBCS door middel van de noodregeling.

De kwestie is weer actueel geworden met het voorgenomen ‘ingrijpen’ door de Centrale Bank bij SunResorts (Mullet Bay op Sint Maarten) dat eigendom is van Ennia Investments (EC Investments). Ook speelt al een tijdlang – schriftelijk, dus buiten het zicht van het publiek – het hoger beroep in verband met de aansprakelijkheidsprocedure tegen gedaagde ex-bestuurders van Ennia, onder wie tegen de Amerikaanse eigenaar Hushang Ansary. Zijn vertrouweling Gibson is weliswaar geen gedaagde, maar speelde als commissaris wel een aanzienlijke rol in het Ansary/Ennia-dossier en is door CBCS schriftelijk ‘in de wachtkamer gezet’.

Zijn naam komt dan ook voor in het baanbrekende vonnis van 29 november 2021, waarbij de ex-bestuurders werden veroordeeld tot betaling van schadevergoeding van ruim een miljard gulden. En in de klachtzaak bij de Accountantskamer tegen de voormalige accountants van Ennia is naar voren gekomen dat Gibson bij zijn afscheid als commissaris 2 miljoen opstreek.

Klagers – dat wil zeggen: de CBCS en vijf Ennia-entiteiten, die in verband met de noodregeling sinds medio 2018 bestuurd worden door de CBCS – vertrouw(d)en het zaakje niet. Zij wijzen erop dat Gibson na zijn vertrek als commissaris minister van Financiën en vervolgens minister van Justitie van Sint Maarten is geworden. Zij geven in dit verband ook aan dat Mullet Bay, de meest omvangrijke belegging van Ennia, gelegen is op Sint Maarten.

‘Waarom is een zo hoog bedrag toegekend?’
,,Betrokkenen stellen zich op het standpunt dat er geen enkele aanwijzing voor omkoping en/of fraude was”, staat te lezen in de uitspraak van de Accountantskamer. ‘Betrokkenen’ zijn in dit geval de accountants, die beiden nog tot begin 2021 bij hun voormalige kantoor werkzaam zijn geweest.

Dit kantoor nam de audit van de Ennia-groep over van KPMG Curaçao, dat al in maart 2017 zijn zorgen had geuit over een aantal kwesties, waaronder de waardering van Mullet Bay, en ook ‘bedenkingen had bij de integriteit’ van het toenmalige bestuur van Ennia.

,,Gibson was en is een alom gerespecteerde professional”, zo is volgens de Accountantskamer door beide Curaçaose accountants in de zaak gesteld. Bovendien is gesteld dat Gibson eerst eind 2015 minister van Financiën en interim-minister van Justitie van Sint Maarten was.

,,De Accountantskamer stelt voorop dat het niet aan haar is om een oordeel te geven over de vraag of daadwerkelijk sprake was van omkoping en/of fraude”, staat te lezen in de uitspraak. ,,Het is aan de Accountantskamer om te beoordelen of de externe accountant voldoende aandacht heeft besteed aan de door Gibson ontvangen ‘gouden handdruk’.”

De Accountantskamer is van oordeel dat het tot de taken van een externe accountant behoort om in te schatten of sprake is van omstandigheden die leiden tot risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van de financiële overzichten en beweringen als gevolg van corruptie.

Uit de door partijen overgelegde stukken wordt niet duidelijk welke vergoeding Gibson destijds als commissaris van Ennia Caribe Holding ontving voor de door hem verrichte werkzaamheden. Wel volgt in algemene zin uit de dossierstukken dat commissarissen van ECH destijds jaarlijks een vergoeding ontvingen die tussen 150.000 en 450.000 gulden lag (terwijl volgens Ennia zelf 52.780 gulden per commissaris per jaar ‘standaard’ en acceptabel was/is).

De eind 2014 door Gibson ontvangen ‘gouden handdruk’ van circa 2 miljoen is ‘een veelvoud van dit bedrag’, redeneert de Accountantskamer. ,,Dit roept de vraag op waarom een zo hoog bedrag is toegekend. Het had, gezien het opvallende karakter van deze post, op de weg van de accountant gelegen om hierover kritische vragen te stellen. Dat heeft hij niet gedaan.”

7,2 Miljoen Gibson was ‘excessief’
De Accountantskamer is daarom van oordeel dat de accountant in strijd met een standaard, niet die controle-informatie heeft verzameld die de door hem getrokken conclusies rechtvaardigden. Ook heeft hij in strijd met een andere standaard geen frauderisicofactor geïdentificeerd.

De Accountantskamer is, gelet hierop, van oordeel dat de accountant in zoverre onvoldoende professioneel-kritisch is geweest. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Deze sub-klacht is daarom wat betreft de controle van de aan Gibson toegekende ‘gouden handdruk’ gegrond.

Uit andere documenten, namelijk het verzoekschrift en het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg in verband met een door Ennia en CBCS aangespannen aansprakelijkheidsprocedure tegen oud-bestuurders, blijkt dat Gibson – zelf overigens dus géén gedaagde, maar wel aangeschreven door de Centrale Bank – alles bij elkaar 7,8 miljoen heeft opgestreken van Ennia in de periode vóór de noodregeling.

Inclusief 2018, toen Gibson na zijn afscheid in 2014 plotseling weer in beeld was; hij was door de Iraans-Amerikaanse grootaandeelhouder Ansary naar voren geschoven als ceo die Ralph Palm zou vervangen, maar dit gebeurde zonder goedkeuring en instemming van de Centrale Bank.

Van die 7,8 miljoen was in de ogen van de CBCS ruim 7,2 miljoen ‘excessief’, omdat Ennia zelf wat betreft de vergoedingen aan commissarissen als uitgangspunt neemt dat 52.780 gulden per commissaris per jaar ‘standaard’ en acceptabel was/is.

Het was ook Gibson die, vlak vóór de noodregeling, samen met directielid Abdallah Andraous op 22 juni 2018 een overeenkomst heeft getekend namens Ennia Investments enerzijds en Ansary anderzijds waarbij 250 miljoen dollar, waarvan per direct 100 miljoen dollar, werd onttrokken van Ennia. Dat was voor de Centrale Bank mede de doorslag om in te grijpen bij het Ennia van Ansary.

Russen in ondergrondse trustsector vallen buiten toezicht

22 mei 2022 Knipselkrant Curacao KKC

Romy van der Burgh en Linda van der Pol

Ivestico onderzocht voor dit onderzoek de voormalig klanten van zeven trustkantoren, namelijk TMF, Intertrust, C-Corp, ITPS, Cis Management, BlauStein en United Trust | Beeld Trouw

‘De heer Remmelink? Elfde verdieping,’ zegt de receptiemedewerker van een grote zorgflat in Rotterdam. Vóór het gebouw op het Zuidplein, op het kruispunt van Vreewijk, Bloemhof en Tarwewijk, wappert als blijk van solidariteit de Oekraïense tweekleur. Op de begane grond van het gebouw zitten een kapsalon, een bibliotheek en een , en ook de Rotterdamse accordeonvereniging is er gevestigd. En in één van de 265 appartementen in het  moet bovendien het kantoor van Horus Real Estate Fund I BV zitten, een BV met een Russische eigenaar.

Russen in ondergrondse trustsector vallen buiten toezicht

De lift naar boven maakt halverwege een tussenstop. Een verzorgende met een mondkap groet ons. Op de elfde, bovenste, etage hangen slingers: er is iemand jarig geweest. In de gang hangen posters van Martha Graham en van dansers in drag. Naast één van de voordeuren staat een vaas met tulpen die aan hun laatste goede dagen begonnen zijn. Eind 2020 bijna 300 miljoen aan aandelenkapitaal op de balans van Horus, een bedrijf dat bestuurd wordt door de zeventigjarige bewoner achter deze .

‘Je moet alle kanalen kunnen sluiten, zeker als het gaat om de oligarchen die op allerlei slimme manieren hun geld hebben weggezet,’ zegt minister Kaag van Financiën begin maart in . Begin  werd oud-minister Stef Blok aangesteld als sanctiecoördinator, hij was afgelopen weken aanvoerder van twintig overheidsorganisaties die moet onderzoeken of er nog Russische bezittingen in Nederland verstopt zitten in complexe of verhullende . Personen die op de sanctielijst staan zijn volgens Blok vaak ‘eigenaar via een baaierd aan , dat maakt het naleven van de sancties complex.

Half  diende minister Kaag een spoedwetsvoorstel in bij de Tweede Kamer, die alle dienstverlening van trustkantoren aan klanten in Rusland en Belarus en Belarussen moet verbieden–ongeacht of zij op een sanctielijst staan of een zogenaamd ‘hoog risico-persoon’ .

Opvallend genoeg vindt de trustsector zo’n verbod zelf prima: dat doet naar eigen zeggen nauwelijks nog  met . De sector werd afgelopen jaren al aan banden , om te voorkomen dat vennootschappen gebruikt worden voor witwassen, fraude en . Deels liepen buitenlandse klanten ook zelf weg: omdat trustkantoren te duur werden, of omdat BV’s en NV’s sinds 2020 verplicht worden de werkelijke eigenaar van het bedrijf openbaar te .

Terwijl het aantal trustkantoren met een vergunning , zien toezichthouders steeds meer signalen van illegale . Onderzoeksbureau SEO, dat vorig jaar onderzoek deed in opdracht van het Ministerie van Financiën, schat dat 31 tot 51 procent van alle Nederlandse trustdienstverleners zonder vergunning opereert. Daarmee vallen ze effectief buiten het toezicht van 

De grote en veelvormige schaduwtrustsector onttrekt zich juist aan die spoedwet van Kaag. Die is immers een toevoeging op de Wet Toezicht Trustkantoren 2018, die in het toezicht op vergunde trustdiensten voorziet. Investico signaleerde destijds al dat die wet gemakkelijk te ontlopen is, door een bloeiende markt van onvergunde trustdienstaanbieders in te . En precies in die schaduwsector opereren relatief veel Russische bedrijven. Om te kijken om welke Russische bedrijven het gaat deed Investico een steekproef voor De Groene Amsterdammer en Trouw (zie kader)Daarbij keken we naar de klanten van zeven trustbedrijven in Nederland: de twee grootsten, TMF en Intertrust, en vijf kleinere met van oudsher relatief veel Russische klanten.

Deze zeven kantoren hadden begin 2014 tezamen in totaal 6.600 bedrijven als klant. Ruim 5.000 daarvan verlieten sinds 2014 hun trustkantoor. Daarvan stond meer dan een kwart, 1344 bedrijven, nog altijd ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Hoewel veel van deze bedrijven hun eigenaar bewust maskeren, konden we, na handmatig onderzoek naar deze 1300 bedrijven in Nederlandse en Russische registers, rechtbankverslagen en media, ruim honderd bedrijven terugleiden naar Rusland of Belarus. Soms ging dat om relatief kleine bedrijven, zoals een kaasfabrikant of een constructiebedrijf. Vaak zijn ze op meer of minder transparante wijze gelieerd aan giganten in de energiesector, telecom, tech, of de zware industrie. Zo is in Nederland een reclamebureau gevestigd dat 26.700 reclameborden in Rusland heeft, waarvan sommige nu oorlogspropaganda faciliteren. Poetins militaire bank Promsvyazbank, opereert in Nederland vanuit een Walvis-vormig kantoor in .

2,6 miljard euro aan Russisch geld

Waren in 2014 nog 305 Russische politiek prominente personen geregistreerd bij gereguleerde trustkantoren, in 2021 waren dat er nog ruim . Onder de grote kantoren zijn dat er, volgens belangenvereniging Holland Quaestor, nog  . We vonden in de schaduwtrustsector al 12 politiek prominente personen, onder wie een minister van economische  en een onderminister voor . Dat zijn er al meer dan de ‘0 tot 10’ die volgens Holland Quaestor nog bediend worden door de grote vergunde trustkantoren. Hoewel meeste BV’s geen jaarcijfers publiceerden, vonden we onder de honderd Russische bedrijven acht bedrijven die dat wel deden. Zij zijn in ieder geval al goed voor 2,6 miljard euro aan omzet – Russisch geld dat zo ongezien door Nederland stroomt.

Het appartement van waaruit Willem Remmelink vastgoedfonds  runt, staat in schril contrast met de Moskouse appartementencomplexen die met het fonds uit de grond lijken te worden . Horus is eigendom van een fonds in Liechtenstein, dat in de kamer van koophandel van het dwergstaatje enkel medewerkers van een trustkantoor op de eigendomspapieren heeft .

Horus is volgens jaarverslagen en Russische bronnen in werkelijkheid in handen van Sergey Gordeev, voormalig Hogerhuislid en  van ‘s Ruslands grootste ontwikkelaar van ‘residentieel vastgoed’ – . Dat zette, vooral in Moskou, hele wijken aan flatgebouwen neer, en huisvest naar eigen zeggen meer dan  mensen. In 2015 nam Remmelink het directeurschap over van het Nederlandse trustkantoor waar Horus eerst zat, . Zonder op een specifieke casus in te gaan, laat TMF weten sinds de annexatie in de Krim in 2014 sommige cliënten te hebben laten . ‘We hebben geen controle over wat ze daarna doen, of ze een structuur liquideren, naar een ander kantoor gaan, of de niet-gereguleerde sector in gaan.’ Remmelink bericht op geen enkele manier betrokken te zijn bij trustactiviteiten, en zegt in loondienst te .

NEDERLANDS RECLAMEBUREAU FACILITEERT RUSSISCHE OORLOGSPROPAGANDA

Sinds  breidt PIK internationaal uit: het investeert nu ook in vastgoed in de Filippijnen. Ook die activiteiten vinden plaats vanuit een Nederlands bedrijf, PIK International BV. Dit keer is de directeur een 31-jarige componist, die tot voor kort in dezelfde zorgflat, waar jong en oud tegenwoordig samenleven, aan het Rotterdamse Zuidplein . Die klust, naast zijn werk in de culturele sector, klaarblijkelijk bij als algemeen directeur van de Filippijnse tak van een van de grootste bedrijven van . Het eerste bouwwerk in Manilla is inmiddels in aanbouw: een luxueus complex van 29 verdiepingen van ‘

Het verhaal moet er nu maar ‘ns uit, kopt een  van Trouw uit 1999. Het is een biecht van de Nederlandse advocaat Willem Remmelink. Remmelink vertrekt in de jaren tachtig naar de Verenigde Staten: ‘Ik was jong, advocaat, homo en Europeaan, een ideale mix om in New York  populair te zijn.’ De jurist begint voor zichzelf en regelt licenties en belastingen voor Europese klanten. Duikt de culturele wereld en de filantropie in, huurt een huis aan Miami Beach.

Uiteindelijk overtreft zijn leefstijl zijn inkomsten – en Remmelink, zo impliceert het artikel, ‘vult de gaten in zijn budget’ aan met geld van zijn cliënten. Tot zijn vriend, een balletdanser, op een ochtend de voordeur opendoet voor twee detectives. Remmelink wordt veroordeeld tot 2 tot 7 jaar. Hij zit zijn jaren uit in de Altona-gevangenis, op de grens tussen Canada en Amerika aan de 

In dienst bij Russische superrijken

In onze database komt Remmelink vanaf 2015 naar voren als directeur voor de BV van vastgoedmagnaat Sergey Gordeev. Maar hij werkt dan al langer voor Russische superrijken, blijkt uit de Pandora Papers, een lek van trustkantoren in belastingparadijzen in handen van aan het International Consortium of Investigative Journalists, gedeeld met Investico. In 2006 wordt Remmelink ‘zelfstandig bevoegd’ directeur van SAFMAR B.V., volgens een uittreksel uit de Kamer van Koophandel historisch een ‘verhandelaar in  emissierechten’ – gevestigd op een adres van Remmelink. Maar hij is alleen directeur voor de Nederlandse autoriteiten: volgens een contract uit het Pandora-lek heeft Remmelink in werkelijkheid geen enkele zeggenschap over het .

Remmelink krijgt, volgens een ander document uit het Pandora-lek, opdracht om met miljoenen euro’s aan aandelen te schuiven tussen de Nederlandse BV en een bedrijf op Cyprus. Beide bedrijven blijken, via een chique adres in de Londense wijk Westminster, deel uit te maken van een eindeloos netwerk aan firma’s van de steenrijke Rus Mikhail Gutseriev en familie. Gutseriev, die in de privatiseringsslag in de jaren negentig fortuin maakte in de olie-industrie,  staat sinds 2021 op de Britse en Europese sanctielijst–wegens zijn lange vriendschap met president Aleksandr Loekasjenko . Toen had Remmelink het bedrijf alweer enkele jaren verlaten. Voor de advocaat leek de schaduwtrustsector overigens geen vetpot: voor zijn diensten voor SAFMAR B.V. ontving hij ogenschijnlijk eenmalig . Remmelink gaat niet in op vragen over SAFMAR.

Sommige bedrijven stapten van de door ons onderzochte trustkantoren over naar een kleiner, mogelijk minder strikt kantoor. Andere huurden een Nederlandse stroman in als bestuurder–zodat het er voor de fiscus uitziet als een doodnormaal bedrijf. Of zij knippen trustdiensten op. Dan regelen ze bijvoorbeeld een adres bij de ene aanbieder, en advisering, of een bestuurder, bij een ander. Dat gebeurt vaak via een tussenpersoon.

Iets vergelijkbaars zien we gebeuren bij Karpaty Chemical B.V., dat eigenaar is van een petrochemische fabriek in Oekraïne, zo’n honderd kilometer ten zuiden van Lviv. Tot 2017 had Karpaty Chemical B.V. een Russische eigenaar: olieconcern LukOil, maar toen had had de fabriek al jaren . Met de verkoop van Karpaty Chemical aan een Oekraïense en een Azerbaijaanse magnaat, van wie één voormalig topmanager was bij LukOil, draaide de fabriek weer naar hartelust: in 2019 draaide het bedrijf een omzet van 

Ondanks de overheveling van het bedrijf van Russische in (deels) Oekraïense handen bleef de bestuurder van de BV in Nederland gelijk, zij het nu via een management-bv: de 78-jarige Rumoldus de Schutter–die ook nog altijd drie Nederlandse BV’s van LukOil . Karpaty Chemical verliet trustkantoor TMF in 2015.

Karpaty Chemical B.V. krijgt bovendien beschikking over een adres in een kantoorpand in het Betuwse Geldermalsen–op een industrieterrein waar voornamelijk lesauto’s en trekkers passeren. Daar is ook een ander bedrijf van De Schutter gevestigd, dat ‘buitenlandse bedrijven assisteert met het opzetten en ontwikkelen van bedrijfsactiviteit in .’ Volgens de  heeft De Schutter achttien jaar ervaring in het verlenen van trustdiensten, maar geen van zijn bedrijven heeft als zodanig een vergunning bij de . De Schutter zegt in reactie niets van doen te hebben met .

Legale of illegale trustdienst

‘Mogelijk levert de bestuurder, via een omweg, adresverlening aan het bedrijf,’ zegt Cees Schaap, financieel forensisch onderzoeker en voormalig fraude-officier van justitie,  op de anoniem voorgelegde . Als iemand twéé vormen van trustdienstverlening aanbiedt, dan kwalificeert hij als illegaal, vertelt Schaap – ook als dat indirect .

Vastgoedfonds Horus, dat sinds enkele weken gevestigd is op het woonadres van de Nederlandse bestuurder van het bedrijf, is een duidelijker geval. ‘Bestuursdiensten én een adres verlenen, dat kwalificeert volmondig als een illegale trustdienst.’

‘Maar het is heel moeilijk om duidelijk onderscheid te maken tussen wat wel en wat niet illegaal is,’ voegt Schaap toe. Een beproefde methode om de Wet Toezicht Trustkantoren te ontlopen, is het in loondienst nemen van een bestuurder. Ook de bestuurder van Horus is, naar eigen zeggen, in dienst bij de BV. Zo’n arbeidsovereenkomst is naar de letter van de wet geen trustdienst maar gaat, volgens de toezichthouder, ‘op z’n minst in tegen de geest van de .’

Minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra zei half april in een kamerbrief dat in het handhaven van sancties in Nederland tot dan toe ‘in het algemeen’ voorspoedig en naar behoren is gehandeld, ondanks negatieve pers die anderszins schrijft. Al kon ‘niet geheel kan worden uitgesloten dat er zich Russische bezittingen in Nederland bevinden die zijn verboden met gesanctioneerde (rechts)personen maar waar de relatie lastig is vast te stellen door doelbewust complex opgezette .’

Oud-minister Stef Blok kreeg afgelopen zes weken de opdracht te verifiëren dat er niets gemist is bij het handhaven van sancties. Hij kwam tot dezelfde conclusie. In het rapport, dat hij afgelopen vrijdag indiende, concludeert hij vooralsnog geen aanwijzingen gevonden te hebben dat er zaken gemist zijn is de bevriezingen van Russisch geld. Toch wordt, door een datateam, nog steeds gezocht naar relaties met gesanctioneerde personen. Ook Blok loopt tegen complexe grensoverschrijdende constructies aan – lastig te ontwarren voor  .

Het datateam, dat tot nu toe enkele jachten en entiteiten vond die verbonden zijn aan Russen die op de sanctielijst staan, doet half mei nog steeds onderzoek, blijkt uit vragen van Investico aan de sanctiecoördinator. De door Kaag ingediende spoedwet die dienstverlening van Nederlandse trustkantoren aan Russen moet verbieden, ziet niet toe op illegale trustdienstverlening. In opdracht van het Ministerie van Financiën loopt momenteel een onderzoek naar de levensvatbaarheid van de trustsector in het geheel, wegens de ‘hoge integriteitsrisico’s’ die met trustdienstverlening gepaard .

‘Het had gewoon nooit zover moeten komen,’ zegt advocaat , gespecialiseerd in het sanctierecht. ‘We wisten allemaal dat er in Nederland allerlei shady bedrijfsstructuren actief zijn. Dat hebben we jarenlang ook aangemoedigd, door ons fijne investeringsklimaat te promoten.’ Volgens Amar valt helemaal niet vast te stellen of Nederland tot nu toe juist handelde in het handhaven van sancties. Zelf kreeg Amar, die advies verleent op het gebied van sanctiewetgeving, adviesvragen van trustkantoren. Russische klanten vroegen de kantoren tóch die ene transactie te doen, of met vermogen te schuiven op papier. Dan moest Amar vertellen dat die acties onwettig zijn. ‘Het is niet vast te stellen wat nog is weggeglipt maar ik kan je op een briefje geven dat het gebeurd is. En als dat al bij een cliënt van mij gebeurt, een vergund trustkantoor, dan daarbuiten zeker.’

Celstraf en vijf miljoen euro boete

Onvergunde trustdiensten zijn niet per definitie verboden, maar wie het randje overgaat, riskeert tegenwoordig veel. Althans, op papier. De Nederlandsche Bank kan, voor het illegaal verlenen van trustdiensten, een bestuurlijke boete opleggen tot vijf miljoen euro, en een celstraf tot twee jaar.

DNB controleert echter ‘voornamelijk’ op basis van meldingen, laat ze in reactie op vragen . Die ontvangt ze ‘’. Sinds de invoering van de Wet Toezicht Trustkantoren 2018 zegt de DNB vier bestuurlijke boetes te hebben uitgedeeld voor het illegaal verlenen van trustdiensten. Eén daarvan was voor trustkantoor Blaustein, dat activiteiten bleef verrichten nadat DNB de vergunning van het kantoor ingetrokken had wegens belastingontduiking, valsheid in geschrifte, mensensmokkel,  en .

De Nederlandse trustsector verwelkomde jarenlang twijfelachtige bedrijven met open armen. Toen bleek dat veel trustkantoren het wel heel bont hadden gemaakt werd de sector aangesproken en kwam er strenge regulering voor de vergunde kantoren. Maar de illegale trustsector bleef ongemoeid en dus liep het water naar het laagste punt. Zo ontstond er een nóg groter probleem: niet alleen is er een plek waar shady bedrijven alsnog naartoe kunnen gaan, er is ook nog eens totaal geen zicht meer op. ‘En als je toch al buiten het toezicht opereert is het makkelijk om je met deze sancties vrijer te voelen om toch die betaling te verrichten, de transactie te doen, een structuur te verhangen,’ zegt advocaat Amar. ‘De enige reden waarom je niet onder het toezicht van DNB wil vallen, is omdat je iets te verbergen hebt.’

We publiceren hier ook een nieuwsbericht van dit onderzoek. In een eerdere versie van dit bericht stond dat Sergey Gordeev voormalig Doema-lid was. Gordeev was echter lid van de Federatieraad, het Russische Hogerhuis.

OVER DIT ONDERZOEK

Investico onderzocht voor dit onderzoek de voormalig klanten van zeven trustkantoren, namelijk TMF, Intertrust, C-Corp, ITPS, Cis Management, BlauStein en United Trust. Om die bedrijven te identificeren vergeleek Investico lijsten met concernrelaties van trustkantoren, afkomstig uit de Kamer van Koophandel, op twee verschillende ijkpunten. Afhankelijk van de beschikbaarheid van data waren dit lijsten uit de periode 2012-2014 en een lijst van april 2022. We turfden alle bedrijven waarvan het trustkantoor tussen 2012-2014 nog bestuurder dan wel eigenaar was, maar in 2022 niet meer. Een deel van die bedrijven werd sinds 2012-2014 opgeheven. Een kwart is nog actief en opereert nu op andere wijze, met dan wel zonder gebruik van (onvergunde) trustdienstverlening.

Bron: Investico

Banco Di Caribe overgenomen door bedrijf Gregory Elias

18 september 2021 Knipselkrant Curacao KKC

TISS N.V. online gaming licentiehouder Centennial Management en United Trust koning Gregory Elias hebben op 11 september 2021 de onshore bank Banco di Caribe aangekocht. Het hoofdkantoor van United is gevestigd in Amsterdam. De verkoop wordt volledig in contanten voldaan (KKC onderschrift)

Banco di Caribe is overgenomen door United Group Holdings BV. Dat is het holding-bedrijf van Gregory Elias, waar ook zijn United Trust onder valt. Banco di Caribe was onderdeel van de Ennia Holding

Banco Di Caribe overgenomen door bedrijf Gregory Elias

De Centrale Bank heeft de overname bevestigd. De verkoop is een belangrijke stap voor verzekeraar Ennia om weer financieel gezond te worden.

Wat voor prijskaartje er aan de overname hangt is niet bekend gemaakt. Het gaat om een overname van Banco di Caribe op alle eilanden: Curaçao, Bonaire, Aruba en Sint Maarten.

17 september 2021

De Centrale Bank van Aruba (CBA) heeft nog geen toestemming gegeven voor de verkoop van Banco di Caribe aan United Group Holdings. Zo schrijft de CBA vrijdag in een persbericht.

De CBA laat weten dat het volgens artikel zeventien van de Landsverordening toezicht kredietwezen het een natuurlijke persoon of rechtspersoon verboden is zonder voorafgaande toestemming van de CBA een gekwalificeerde deelneming in een kredietinstelling te verwerven.