De spion die de kou in ging: gastonderzoeker ontmaskerd

4 januari 2022 Nieuwsuur

Nieuwsuur

De afgelopen jaren is het Noordpoolgebied uitgegroeid tot een geopolitiek krachtenveld: de olie- en gasvoorraden die vrijkomen door het smeltende ijs, worden door meerdere landen geclaimd. De oorlog in Oekraïne zorgt voor nog meer politieke spanning, daarbij worden ook inlichtingenofficieren ingezet.

De spion die de kou in ging: gastonderzoeker ontmaskerd

Eerder dit jaar werden er honderden Russische diplomaten uit Europese hoofdsteden gezet. Ze werden verdacht van inlichtingenactiviteiten voor de Russische inlichtingendiensten, ook in Nederland. Ze werkten doorgaans onder hun eigen naam, en onder een diplomatieke dekmantel.

De zeventien Russische inlichtingenofficieren die Nederland eind maart uitzette, hielden zich onder andere bezig met het versleutelen van geheime berichten, contraspionage en het verzamelen van technologie voor het Russische leger.

Maar sommige spionnen zijn veel moeilijker te traceren. Ze hebben officieel niets te maken met Rusland, en bedienen zich van een valse naam of nationaliteit. Aan de meest noordelijk gelegen universiteit ter wereld, in het Noorse Tromso, hebben ze daar ervaring mee.

Meer dan welkom

Tot een paar maanden geleden werkte daar een – naar men dacht – Braziliaanse gastonderzoeker met een grote interesse in het poolgebied. Maar hij was niet wie hij zei dat hij was. Tot verbijstering van zijn collega’s van het Centrum voor Vredesstudies.

De directeur van het universitair centrum vluchtte als kind met haar Chileense ouders naar Noorwegen, haar plaatsvervanger is afkomstig uit Pakistan en één onderzoeker heeft een Ethiopische achtergrond. Met andere woorden: ’s werelds meest noordelijk gelegen universiteit is een trekpleister voor academici uit de hele wereld. Dus toen José Assis Giammaria – die beweerde dat hij in 1984 werd geboren in een klein Braziliaans dorp – zich meldde, was hij meer dan welkom.

Alleen: hij was geen Braziliaan. Zijn geboortedatum klopte ook niet. Giammaria heet in werkelijkheid Mikhail Valeryevich Mikushin, en kwam in 1978 ter wereld in het Russische Jekaterinenburg. Afgelopen oktober werd Mikushin gearresteerd. De man die in Tromso grote interesse toonde in militaire strategieën in en rond het poolgebied, is volgens de Noorse veiligheidsdienst PST een kolonel bij de Russische militaire inlichtingendienst GRU.

‘Illegalen’

Giammaria behoort tot de categorie zogeheten ‘illegalen’. Zij leven en werken onder een valse naam en doorgaans onder een andere nationaliteit. Hun opdrachtgevers zijn bereid om vele jaren te investeren in het creëren van een dekmantel.

Zo studeerde Giammaria voordat hij naar Noorwegen kwam daadwerkelijk ‘strategische studies’ aan een prestigieuze universiteit in het Canadese Calgary. Die universiteit zorgde -nietsvermoedend – voor goede referenties, waarna hij in Noorwegen aan de slag kon.

Behalve Mikushin liepen afgelopen jaar nog twee Russische ‘illegalen’ tegen de lamp. Deze zomer maakte de AIVD de aanhouding van  Sergej Tsjerkasov bekend, een GRU-medewerker die op het punt stond aan een stage bij het Internationaal Strafhof in Den Haag te beginnen. Hij had een Braziliaanse dekmantel en zit momenteel vast in Rio de Janeiro.

En onderzoekscollectief Bellingcat onthulde het bestaan van Olga Kolobova, die als Peruviaanse ‘socialite’ en juwelenontwerpster tot NAVO-kringen in Napels was doorgedrongen.

Dekmantels

Christo Grozev, die Russische spionage onderzoekt voor Bellingcat: “Rusland, en hiervoor de Sovjet-Unie, creëert al decennia dekmantels in Latijns-Amerika, dat is sinds de jaren zeventig traditie. De KGB had er vroeger zelfs nep-priesters rondlopen, die in allerlei dorpen namen van overledenen noteerden. Namen die dan weer op nep-geboortecertificaten verschenen, om iemands verzonnen biografie zo geloofwaardig mogelijk te maken.”

De vraag blijft wat Mikushin precies in Noorwegen deed. Inlichtingendienst PST verdenkt hem van “ernstige spionage”, een vergrijp waarop een straf van tien jaar staat. Sinds het begin van de Oekraïne-oorlog is Noorwegen extra alert op spionage uit Rusland, waarmee het een grens van zo’n tweehonderd kilometer deelt.

Afgelopen najaar pakte Noorwegen zeven Russen op omdat ze met een drone vlogen op plekken waar dat niet mocht. Het Kremlin sprak van “anti-Russische hysterie”, en er lijkt geen bewijs te zijn dat de Russen kwaad in de zin hadden.

Ondermijning

Volgens Gunhild Hoogensen Gjorv, die als professor veiligheidsstudies in Tromso ‘Giammaria’ aannam, is de onduidelijkheid over de drones tekenend voor de onzekerheid die een nieuw type conflicten met zich meebrengt.

Aan de universiteit geeft Hoogensen Gjorv leiding aan The Grey Zone, een onderzoeksgroep die zich bezighoudt met ‘hybride dreigingen’. “Een oorlog wordt niet meer alleen met wapens uitgevochten, en niet elke spion is op zoek naar geheime documenten. De dreiging is hybride geworden: het gaat ook om ondermijning van vertrouwen in instituties, om het bewerkstelligen van polarisatie, om het zaaien van onrust. Vliegen hier meer Russen met drones dan vroeger, en hebben ze kwaad in de zin? Misschien niet, maar alleen die vragen al maakt mensen onrustig. Een vijand kan daar baat bij hebben.”

Naar Mikushins precieze bedoelingen kan Hoogensen Gjorv alleen maar gissen. “Mijn inschatting is dat hij lang wilde blijven, dat hij op zoek wilde gaan naar mensen die Rusland goed gezind waren, of zich in ieder geval tegen de NAVO keerden.”

Bellingcat-onderzoeker Grozev: “Doorgaans worden ‘illegalen’ ingezet om een gemeenschap in kaart te brengen, een netwerk op te bouwen van mensen die eventueel te rekruteren zijn. Dat rekruteren zelf laten ze dan weer over aan spionnen die bijvoorbeeld vanaf een ambassade werken, onder hun echte naam. Illegalen beperken zich meestal tot het voorwerk, want als ze te veel risico’s nemen lopen ze tegen de lamp. En dan is de jarenlange investering voor niets geweest.”

Bellingcat komt Russische spion op het spoor door opvallende naam

27 augustus 2022 NOS

Onderzoekscollectief Bellingcat is een Russische spion op het spoor gekomen die in Napels onder een valse identiteit is doorgedrongen tot de kringen van de NAVO.

Bellingcat komt Russische spion op het spoor door opvallende naam

De journalisten hebben tijdens hun onderzoek, dat tien maanden in beslag nam, een reeks aan opvallende bewijsstukken en bizarre anekdotes verzameld over ‘Maria Adela Kuhfeldt Rivera’, oftewel Olga Kolobova, die deze week zijn gepubliceerd. De bevindingen geven een onthullende kijk in de wereld van de Russische geheime dienst GROe.

Opvallende naam

Aanleiding van het onderzoek naar de spion was haar opvallende naam in een database met paspoortnummers van vermoedelijke Russische spionnen. Een paar jaar geleden onthulde Bellingcat al dat spionnen van GROe jarenlang valse paspoorten hebben gekregen met nagenoeg identieke, opeenvolgende nummers; de laatste drie cijfers van deze identiteitsnummers vormden het enige verschil.

In Maria Adela’s paspoortnummer was zelfs maar één cijfer anders dan de Russische spionnen ‘Ruslan Bosjirov’ en ‘Alexander Petrov’, oftewel Aleksandr Misjkin en Anatoli Tsjepiga, de verdachten in de vergiftigingszaak van de voormalige dubbelspion Sergej Skripal.

“Maria Adela viel ontzettend op met haar niet-Russische naam”, schrijft een van de onderzoekers, Christo Grozev op Twitter. “Was ze een onschuldige buitenlander die de Russische nationaliteit had verkregen, met per ongeluk een nummer dat in dat bereik (van de verdachte paspoortnummers, red.) viel?”

Sieradenontwerper

Daarop besloot Bellingcat zich in de mysterieuze vrouw te verdiepen. Via Google en sociale media kwamen ze erachter dat ze tussen 2013 en 2018 in Napels woonde, en daar een succesvol leven leidde als sieradenontwerper en socialite.

Daarnaast kwam haar naam voor op een lijst met bestuursleden van een Napolitaanse afdeling van de Lions Club, een liefdadigheidsorganisatie die wereldwijd opereert. De afdeling in Napels is opgericht door een medewerker van de NAVO in Italië. Behalve professionele, had Maria Adela ook romantische relaties met verschillende NAVO-officieren.

Haar sieradenlijn bracht ze aan de man onder de naam Sarein. Die was zo succesvol, dat ze in 2014 naar Bahrein reisde om een set manchetknopen te geven aan de toenmalige premier, prins Khalifa bin Salman Al Khalifa.

 

Aric Toler

@AricToler

Yes, a Russian spy was basically dropshipping tacky jewelry to get in with the movers and shakers of a NATO command base. She even gave some of these trinkets to the Prime Minister of Bahrain!

Twitter image

6:12

 

26 augustus 2022

Aan haar nieuwe vrienden vertelde ze dat ze was opgevoed door pleegouders in de Sovjet-Unie, nadat ze door haar biologische Peruaanse moeder en Duitse vader was verlaten in Moskou tijdens de Olympische Spelen van 1980. Vandaar haar opvallende naam, met Spaanse en Duitse klanken.

Kanker

Toch waren er een aantal verdachte zaken waardoor Bellingcat door bleef zoeken naar de ware identiteit van de vrouw. In september 2018 verdween ze twee maanden lang van de radar, en vertrok ze met haar kat Luisa uit Italië. Haar vrienden begrepen niet waar ze was gebleven.

In november plaatste ze, na twee maanden radiostilte, een opvallend bericht op Facebook, waarin ze zei dat ze herstellend was van kanker.

 

Eliot Higgins

@EliotHiggins

Suddenly, in September 2018, her social life evaporated, and she left Italy with her beloved cat, Luisa. Her friends were mystified at her sudden disappearance, but two months after her departure she posted on Facebook a message suggesting she was recovering from cancer.

Twitter image

9:16

 

26 augustus 2022

De onderzoekers kwamen er echter achter dat Maria Adela naar Moskou was vertrokken. Dat deed ze op 15 september, een dag nadat Bellingcat onthulde dat GROe jarenlang met de opeenvolgende paspoortnummers had gewerkt.

Op 14 september, de dag van de publicatie, belden twee GROe-kopstukken met elkaar: het hoofd van de afdeling die militaire spionnen uitzond naar plekken in het buitenland, en zijn baas. De metadata van deze gesprekken zijn in handen van het onderzoekscollectief. Bellingcat kwam achter de echte naam van de vrouw: Olga Kolobova, geboren in 1982.

Toch zou het nog maanden duren totdat de journalisten het laatste bewijsstukken boven tafel kregen. Dat waren, heel simpel, de profielfoto’s die de vrouw gebruikte op sociale media: die van Kolobova op Whatsapp was dezelfde foto als op het Facebookprofiel van Maria Adela.

Het volledige onderzoek is terug te lezen via Bellingcat. Kolobova woont momenteel in een nieuw appartement in een chique buurt van Moskou. Haar luxe sieradenlijn bleek overigens net als de identiteit van de spion nep: ze kocht de producten in via de Chinese webwinkel AliExpres.

Socialite, weduwe, juwelier, spion: hoe een GRU-agent zich een weg baande naar NAVO-kringen in Italië

25 augustus 2022 Christo Grozev Bellingcat

rie minuten voor middernacht op 14 september 2018 begon de mobiele telefoon van Andrey Averyanov te rinkelen. Ondanks het late uur blijkt uit telefoongegevens dat generaal-majoor Averyanov, de commandant van de clandestiene operatie -eenheid 29155 van de GRU , nog steeds in zijn kantoor was in het hoofdkwartier van de Russische militaire inlichtingendienst op Khoroshevskoe Shosse 76 in Moskou. 

Socialite, weduwe, juwelier, spion: hoe een GRU-agent zich een weg baande naar NAVO-kringen in Italië

Eerder die dag hadden Bellingcat en haar Russische onderzoekspartner, The Insider, een onderzoek gepubliceerd naar de identiteit van “Ruslan Boshirov” en “Alexander Petrov”, twee undercover GRU-spionnen die betrokken waren bij de Novichok-vergiftiging van Sergey en Yulia Skripal in Salisbury, Engeland. Het onderzoek had het deksel op een opvallend gat in de handel van de GRU geblazen: bijna een decennium lang had de Russische militaire inlichtingendienst hun spionnen voorzien van opeenvolgend genummerde paspoorten, waardoor onderzoeksjournalisten die gegevens hadden verzameld die vaak op de Russische zwarte markt waren gelekt, andere spionnen konden ontdekken door dergelijke reeksen getallen eenvoudigweg te traceren. 

In de uren na de publicatie van Bellingcat die dag, had Averyanov verschillende telefoontjes gekregen van zijn topbaas – de GRU-chef Igor Kostyukov. Evenzo had Averyanov zelf contact gezocht met veel van zijn ondergeschikten die met dergelijke paspoorten hadden gereisd, waaronder de twee spionnen die betrokken waren bij de mislukte coup in Montenegro in 2016 . 

De middernachtelijke beller was het hoofd van GRU’s Department 5, of het zogenaamde Illegals-programma – een weinig bekende afdeling die militaire spionnen over de hele wereld onder valse identiteiten plaatste. De twee GRU-officieren praatten iets meer dan twee minuten.

Een opmerking over metagegevens van gespreksrecords

In 2019 hebben we tijdens het onderzoek naar de Skripal-vergiftiging metadata verkregen uit oproeprecords van generaal-majoor Andrey Averyanov. Deze gegevens, die de periode van midden 2017 tot eind 2019 beslaan, werpen licht op een uitgebreid netwerk van spionnen onder leiding van de Russische militaire inlichtingendienst. De oproepgegevens bevatten locatie-, tijd- en oproepende partijgegevens, maar geen inhoud van de communicatie.

De volgende dag, 15 september 2018, kocht een vrouw met een lange, Latijns klinkende naam een ​​enkeltje van Napels, Italië, naar Moskou. Ongeveer tien jaar lang had deze persoon de wereld rondgereisd als een kosmopolitische, in Peru geboren socialite met haar eigen sieradenlijn. Later die avond landde ze in Moskou en het is niet bekend dat ze Rusland sindsdien heeft verlaten. Ze vloog op een paspoort van een van de nummerreeksen die Bellingcat de vorige dag had uitgegeven – in feite verschilde het haar slechts één cijfer van de paspoorten waarmee de GRU-baas van Boshirov en Petrov zes maanden eerder naar Groot-Brittannië was gevlogen. 

De naam op haar paspoort was Maria Adela Kuhfeldt Rivera, en zoals Bellingcat en haar onderzoekspartners hebben ontdekt, was ze een illegale GRU, waarvan vrienden van NAVO-kantoren in Napels jarenlang dachten dat het een succesvolle sieradenontwerper was met een kleurrijk achtergrondverhaal en een chaotisch persoonlijk leven .

Afbeelding tegoed: Ann Kiernan

Dit gezamenlijke onderzoek door Bellingcat, Der Spiegel, The Insider en La Repubblica werd in de loop van 10 maanden uitgevoerd. Het is gebaseerd op gegevens uit open bronnen, publiek toegankelijke archieven, FOIA-gegevens uit Peru, gelekte Russische databases en interviews met mensen die nietsvermoedend bevriend waren geraakt met de Russische spion. De meeste mensen stemden ermee in om genoemd te worden, ondanks dat ze aanvankelijk bang waren om in het openbaar te spreken over een persoon die ze nu als een GRU-spion beschouwen. Toch deden sommigen van degenen die spraken dit alleen op voorwaarde van anonimiteit vanwege deze zorgen.

‘Maria Adela’ uitvinden

Op 8 augustus 2005 ontving het bureau voor de burgerlijke stand van het district Independencia in Lima, Peru, een aanvraag voor inschrijving van een nieuwe Peruaanse burger in de nationale burgerdatabase van het land. De aspirant-burger verklaarde dat haar naam Maria Adela Kuhfeldt Rivera was, en haar advocaten presenteerden een geboorteakte van de burgerlijke stand van de badplaats Callao. De geboorteakte was gedateerd 1 september 1978 en had het volgnummer 1109 op de Peruaanse geboorteakte van dat jaar.

Volgens een brief van het Peruaanse burgerregister , beoordeeld door Bellingcat, heeft de civiele officier die de zaak behandelde de aanvraag in de wacht gezet en om aanvullend bewijs verzocht voor de daadwerkelijke geboorte van Maria Adela. 

Op 19 augustus 2005 hebben de advocaten van “Maria Adela” een extra document ingediend: een doopakte van de parochie Cristo Liberador in Callao. Volgens het kerkelijk document werd baby Maria Adela op 1 september 1978 geboren en twee weken later, op 14 september 1978, gedoopt.

De burgerlijke ambtenaar van Lima was niet overtuigd en reikte voor verificatie naar de pastoor van de bisdommen Cristo Liberador, de Rvd. José Enrique Herrera Quiroga. Helaas voor de wachtende burger had de priester niet eens de kerkregisters hoeven controleren om te melden dat het document vals was. Hij had de eer gehad om de oprichter en inaugurele priester te zijn van deze kerk die in 1987 werd opgericht , negen jaar nadat de vermeende doop van Maria Adela had plaatsgevonden. Op de website van de bisdommen van Cristo Liberador staat de datum waarop het werd gesticht, iets wat een vertegenwoordiger van de parochie bevestigde toen Bellingcat contact opnam.

Een screenshot van de website van het bisdom del Callao geeft details over de oprichting van de Christ Liberador-kerk.

Op 22 december 2006 meldde het Peruaanse Ministerie van Justitie in een jaarlijks begrotingsrapport aan het Congres van Peru dat zijn migratie- en naturalisatiebureau in 2005 drie frauduleuze aanvragen voor staatsburgerschap had ontdekt, waaronder die van “Maria Adela”. Het rapport concludeerde dat de identiteit van deze persoon onbekend is en verwees de zaak als een misdrijf tegen de openbare veiligheid en het vertrouwen naar de nationale openbare aanklager.

Take Two: The Moscow Olympic Child

Hoewel Maria Adela’s Peruaanse staatsburgerschap doodgeboren was, besloten haar GRU-commandanten – waarschijnlijk niet wetende dat de Peruaanse regering deze valse start openbaar zou maken – om deze identiteit voor hun spion te behouden. De reden voor hun volharding is onbekend.

Wat het ook was, “Maria Adela” ontving haar eerste Russische paspoort in 2006, met exact dezelfde naam en geboortedatum. Volgens de geheime identiteit die voor haar was gemaakt, werkte ze als ‘vooraanstaand specialist’ aan de Staatsuniversiteit van Moskou en woonde ze al in 2010 op een adres in Moskou, volgens registratiedatabases. Degenen die er nu wonen, vertelden ons dat ze nog nooit van haar hadden gehoord.

Met name het binnenlandse Russische paspoort dat was afgegeven aan “Maria Adela” behoorde tot een reeks die GRU had afgegeven voor binnenlandse paspoorten van ten minste zes andere GRU-spionnen, waaronder een officier die werd aangeklaagd voor de vergiftiging van de Bulgaarse wapenfabrikant Emilian Gebrev, en een andere officier die betrokken was bij de vergiftiging van Sergey Skripal. Op basis van de nabijheid van de paspoortnummers en de bekende uitgiftedatum van de andere paspoorten, kunnen we schatten dat “Maria Adela” haar Russische identiteitspapieren ontving in november of december 2006 – net voordat het Peruaanse ministerie van Justitie haar identiteit publiekelijk zou verbranden, zij het op een weinig bezochte website.

“Sergey Pavlov”, echte naam Sergey Lyutenko (boven), en “Alexander Danilin”, echte naam Alexander Kovalchuk (links), bekende GRU-officieren, hadden paspoorten die in de laatste drie cijfers verschilden van die van “Maria Adela” (rechts) zoals weergegeven in de bovenstaande afbeeldingen.

Op basis van interviews met vier mensen met wie “Maria Adela” in het volgende decennium bevriend raakte, vertelde ze degenen die ze ontmoette het volgende achtergrondverhaal over haar naam en afkomst: ze was het liefdeskind van een Duitse vader en een Peruaanse moeder, en werd geboren in Callao, Peru. Haar alleenstaande moeder was in 1980 met de kleine “Maria Adela” naar de Sovjet-Unie gereisd om de Olympische Spelen in Moskou bij te wonen. Haar moeder had echter een noodbericht uit Peru ontvangen waarin ze dringend naar huis moest – en liet de kleine “Maria Adela” onder de hoede van een Sovjetfamilie waarmee ze blijkbaar bevriend was geraakt. 

Haar moeder keerde nooit terug en “Maria Adela” groeide op in Rusland en had een moeilijke relatie met zowel haar adoptiemoeder als haar vader, die – vertelde ze mensen – haar in haar kinderjaren misbruikte. Dat laatste, zo vertelde ze aan mensen met wie ze bevriend was, was de reden dat ze niet in Rusland wilde wonen – of met een Russische man wilde trouwen – en verklaarde haar verlangen om in West-Europa te gaan wonen en een gezin te stichten.

Rome, Malta, Parijs

Bellingcat kon vóór oktober 2011 geen reisgegevens voor “Maria Adela” ontdekken vanwege de gedeeltelijke aard van de beschikbare reisdatabases. Een verstrooiing van posts op sociale media die haar op de foto’s van anderen laten zien, plaatst haar echter in Malta en Rome in de periode tussen 2009 en 2011. 

Marcelle D’Argy Smith, voormalig redacteur van de Britse editie van het tijdschrift Cosmopolitan, raakte goed bevriend met “Maria Adela”, die ze in de zomer van 2010 tijdens een borrel op Malta ontmoette. “Maria Adela” woonde in Malta met haar toenmalige vriend, maar verhuisde op een gegeven moment naar Ostia, in de buurt van Rome, om lessen in edelsteenkunde te volgen. Maria deed haar best om een ​​Duits paspoort te krijgen vanwege haar Duitse vader, zei mevrouw D’Argy Smith, maar het proces liep vast nadat “Maria Adela” plotseling haar interesse leek te verliezen.

“Maria Adela”, centrum, met vrienden, waaronder Marcelle D’Argy Smith in Malta in 2010. Foto met dank aan Marcelle D’Argy Smith.

De vroegste internationale reisrecords voor ‘Maria Adela’ die Bellingcat heeft gevonden, dateren van 10 oktober 2011, toen ze de eerste van vele tweeënhalve dag durende treinritten maakte van Moskou naar Parijs via Wit-Rusland. Het paspoort waarmee ze reisde tijdens deze reis en in de komende jaren werd uitgegeven in augustus 2011 en had het nummer 643258050 – slechts een paar nummers verwijderd van dat van “Sergey Fedotov” , een van de hoofdofficieren van GRU’s black-ops-eenheid 29155. 

 

 

Een vergelijking van paspoortgegevens van “Maria Adela Rivera Kuhfeldt” (boven) en Sergey Fedetov (onder).

Volgens Marcelle D’Argy Smith studeerde “Maria Adela” aanvankelijk edelsteenkunde aan een universiteit in Rome, en reisde in februari 2011 naar het Verenigd Koninkrijk voor een door school georganiseerde reis naar verschillende modeontwerpbedrijven. In oktober 2011 verhuisde “Maria Adela” naar Parijs om een ​​MBA te volgen. Italiaanse immigratiegegevens verkregen door La Repubblica en beoordeeld door ons team bevestigen de herinneringen van mevrouw D’Argy Smith, en tonen aan dat “Maria Adela” aanvankelijk reisde met korte Franse visa en uiteindelijk in september 2011 een studentenvisum kreeg.

Kort nadat ze naar Parijs was verhuisd, registreerde ze haar eigen sieradenmerk in Frankrijk onder het merk Serein . 

Dit was waarschijnlijk de startfase van een langetermijnplan van de GRU om hun illegale spion in te zetten als een zelfvoorzienende zakenvrouw en socialite. In de jaren die volgden bood het dekking toen ze toegang probeerde te krijgen tot de hoogste regionen van het Geallieerde Joint Force Command van de NAVO in Napels, Italië.

Een kortstondig huwelijk

In juli 2012 trouwde “Maria Adela” met een man die volgens haar vrienden een Italiaan was, vertelden drie van haar kennissen aan onze verslaggevers. In werkelijkheid had haar man, naast een Italiaans paspoort, het Ecuadoraanse en Russische staatsburgerschap en werd hij in Moskou geboren uit een Russische moeder en een vader uit Ecuador.

Trouwfoto’s van Marcelle D’Argy Smith tonen “Maria Adela” die poseert met haar man.

Uit gelekte Russische reis- en migratiegegevens en open-sourcegegevens van de sociale-mediapagina van de man blijkt dat hij in april 2012, vlak voor hun huwelijk, een Russisch paspoort kreeg van de Russische ambassade in Ecuador. Nadat het huwelijk was geregistreerd in Rome, Italië, reisde hij naar Moskou, waar hij in september 2012 een Russisch fiscaal identificatienummer kreeg.

Een jaar later reisde hij opnieuw naar Moskou, apart van “Maria Adela”. Hij stierf in Moskou op 13 juli 2013 op 30-jarige leeftijd, de doodsoorzaak vermeld in de overlijdensakte als “dubbele longontsteking en systemische lupus”. 

Gegevens over grensovergangen laten zien dat “Maria Adela” niet in Rusland was tijdens de dood van haar nieuwe echtgenoot, en pas een maand later, op 15 augustus 2013, in Moskou aankwam. Een goede vriend van hem die ermee instemde om met The Insider te praten op voorwaarde van anonimiteit vanwege bezorgdheid over hun eigen veiligheid rond het bespreken van het onderwerp, gezien de rol van “Maria Adela” als spionne, was verrast om te horen dat hij was getrouwd zonder zijn vrienden te vertellen, en vermoedde hij dat hij misschien had ingestemd met een schijnhuwelijk om iemand te helpen een Europees paspoort krijgen. De vriend vertelde de Insider ook dat hij minder dan twee maanden voor zijn plotselinge dood de diagnose Lupus kreeg. [Systemische lupus is een bindweefselziekte met onbekende oorzaak die volgens de medische literatuur zeldzaam is bij jonge mannen].

De vrolijke weduwe van Napels

Na haar huwelijk registreerde “Maria Adela” begin 2013 haar eigen bedrijf in Italië – Serein SRL, met als bedrijfsdoel de productie en handel van sieraden en luxe artikelen. Zoals blijkt uit een verblijfsvergunning afgegeven door de politie van Napels en verkregen door La Repubblica, was ze uiterlijk in oktober 2015 verhuisd naar de elegante Posillipo-wijk van de kuststad met uitzicht op de Golf van Napels.

Een afbeelding gepost op Instagram door “Maria Adela” met uitzicht op de Golf van Napels.

Het was in Napels dat “Maria Adela’s” carrière als Russische illegale spionne een hoogtepunt bereikte. In de komende drie jaar werd ze een vaste waarde op de lokale sociale scene. Ze opende een boetiek voor sieraden en luxeartikelen, veranderde het later in een trendy club die bezocht werd door de lokale highlife en werd uiteindelijk de secretaris van een liefdadigheidsorganisatie die ook werd bezocht door leden van het NAVO-commandocentrum in Napels.

De boetiek van “Maria Adela” droeg merksieraden uit de Serein-lijn die ze beweerde zelf te hebben ontworpen. De inmiddels ter ziele gegane webpagina van haar bedrijf beschreef Serein-sieraden als ‘gemaakt voor de elegante vrouw die nooit overdreven is’. 

Uit een omgekeerd beeldonderzoek blijkt zelfs dat de kleurrijke sieraden van het eigen merk die in de boetiek van Maria Adela werden verkocht en op de website werden aangeprezen als ‘made in Napoli’, goedkope sieraden leken te zijn die waren gekocht bij Chinese online groothandels.

Artikelen die te koop worden aangeboden door het merk “Maria Adela’s” Serein (boven) lijken overeen te komen met die te koop op groothandelssites (onder).

Dit verhinderde niet dat “Maria Adela’s” opmars in de samenleving van Napels als trendy sieradenontwerper en socialite – sociaal onder de naam Adela Serein, volgens vrienden, waren zij en haar galerij te zien in lokale media, zoals deze promotievideo waarin de lancering werd geprezen van “de Serein Concept Gallery”. Een lokaal krantenbericht vermeldde destijds de aanwezigheid van gemeenteraadsleden, ondernemers en beroemdheden.

De Lions Club runnen

Het sociale bereik van “Maria Adela” was echter niet beperkt tot de menigte van Napels. 

Op een bepaald moment in 2015 werd “Maria Adela” de secretaris – en een van de meest actieve leden – van een lokale liefdadigheidsorganisatie – de Lions Club Napoli Monte Nuovo. Dit was niet zomaar een reguliere tak van de Lions Club, een organisatie die de hele wereld omspant en die ernaar streeft de gemeenschappen waarin ze actief is te verbeteren en het maatschappelijk middenveld vooruit te helpen. Het was aanvankelijk opgericht door een in Napels gevestigde NAVO- officier .

Volgens Oberstleutnant Thorsten S, een Duitse Bundeswehr-officier die in 2015 penningmeester was van deze Lions Club-tak, het lidmaatschap van de club was in voorgaande jaren afgenomen en een directeur van de grootste Lions Club in Napels raadde “Maria Adela” aan als een manier om het lidmaatschap te versterken door een levendige internationale connectie toe te voegen. De Oberstleutnant sprak op voorwaarde dat hij werd geciteerd met alleen de eerste initiaal van zijn achternaam, zoals vereist is voor Bundeswehr-personeel wanneer hij met de media spreekt. Hij herinnert zich dat “Maria Adela” zeer actief was in het proberen om de activiteiten van de club nieuw leven in te blazen, alle evenementen bijwoonde en op een gegeven moment in 2018 – toen het lidmaatschap afnam en de vooruitzichten op sluiting van de club opnieuw de kop opstaken – zelfs vrijwillig de contributie van iedereen betaalde. Oberstleutnant Torsten S zei dat hij haar motieven om dat te doen nooit heeft begrepen.

 

 

“Maria Adela” staat vermeld als secretaris van de Lions Club Monte Nuovo (boven). “Maria Adela” is te zien met andere leden van de Lions Club op een foto die op de website van de organisatie is geplaatst.

Drie aan de NAVO gelieerde kennissen van “Maria Adela”, die door het onderzoeksteam werden geïnterviewd, zeiden dat ze in haar rol bij de Lions Club veel contact had met NAVO-staf, bevriend raakte met een aantal NAVO-officieren en frequente sociale interacties met hen had. Een NAVO-medewerker die met onderzoekers sprak op voorwaarde van anonimiteit, gaf toe een korte romantische relatie te hebben gehad met Maria Adela. Haar liefdesleven was ook een onderwerp dat “Maria Adela” met vrienden behandelde. In een e-mail die Marcelle D’Argy Smith met Bellingcat heeft gedeeld, schreef “Maria Adela” dat een medewerker van de Amerikaanse marine die ze in Napels had ontmoet en die fotograaf was, “een beetje verliefd” op haar was.

Maar niet alle relaties die ze aanging waren van romantische aard, verre van dat. Een van de mensen die als bevriend met “Maria Adela” werd beschouwd, was kolonel Shelia Bryant, destijds inspecteur-generaal van de Amerikaanse zeestrijdkrachten in Europa en Afrika. Mevr. Bryant, die Napels in mei 2018 verliet en zich kandidaat stelde voor het congres als Democraat, zegt dat ze het achtergrondverhaal van Maria Adela verwarrend en niet overtuigend vond (“waarom zou iemand zijn kind in de Sovjet-Unie achterlaten?”), en haar voortdurende bron van inkomen moeilijk uit te leggen (“ze opende een winkel en verhuisde vaak naar appartementen in welvarende delen van de stad zonder geloofwaardige inkomstenstromen”). Mevr. Bryant zegt dat zij en haar man hun communicatie met “Maria Adela” beperkten tot sociale interactie, in een poging haar te helpen bij wat leek op emotionele problemen met mannen. Deze perceptie werd herhaald door Marcelle D’Argy Smith en een andere kennis van “Maria Adela” die met Bellingcat sprak op voorwaarde van anonimiteit. Mevrouw Bryant zegt dat ze de politiek niet hebben besproken met “Maria Adela”, en dat ze zelf beperkte toegang had tot zeer vertrouwelijke militaire informatie op een ‘need-to-know’-basis. In haar herinnering had “Maria Adela” niet alleen sociale interactie met Amerikaanse, maar ook met Belgische, Italiaanse en Duitse NAVO-staf en officieren. 

Mevr. Bryant zei dat zij en haar man aan “Maria Adela” werden voorgesteld door de vrouw van een Amerikaanse overheidsaannemer die in Napels was gestationeerd. Verslaggevers probeerden herhaaldelijk contact op te nemen met deze vrouw, maar ze blokkeerde de Bellingcat-onderzoeker nadat ze via Facebook was benaderd en weigerde telefoontjes van Der Spiegel-reporters.

Een andere persoon die door Oberstleutnant Thorsten S werd beschreven als dicht bij “Maria Adela” – voordat ze in 2018 met elkaar ruzie kregen – was een datasysteembeheerder bij het NAVO-commandocentrum in Napels. Deze persoon – die niet meer bij de NAVO is – stemde er aanvankelijk mee in om met Der Spiegel te praten. Toen ze echter eenmaal achter het onderwerp van het onderzoek kwamen, reageerden ze niet langer op telefoontjes of berichten van Der Spiegel of Bellingcat.

Een foto die door “Maria Adela” op Facebook is gepost, toont haar tijdens een diner ter gelegenheid van het verjaardagsfeestje in 2016.

Hoewel “Maria Adela” zeker directe persoonlijke toegang had tot veel NAVO- en Amerikaanse marineofficieren in Napels – en met een aantal van hen huisbezoeken heeft uitgewisseld – is het niet duidelijk of ze ooit fysieke toegang heeft gekregen tot de NAVO-basis. Op basis van een verscheidenheid aan digitale broodkruimels en herinneringen van kennissen, woonde ze echter veel evenementen bij die werden georganiseerd door de NAVO of het Amerikaanse leger, waaronder de jaarlijkse NAVO-bals, verschillende geldinzamelingsdiners en de jaarlijkse US Marine Corps-ballen. Ze nodigde ook haar kennissen van de NAVO uit in haar winkel, en ten minste één van hen herinnerde zich dat hij er artikelen had gekocht.

Een Facebook-bericht suggereerde dat “Maria Adela” aanwezig was bij een bal van de Joint Command Forces.

Bahrein en verder

Herinneringen van mevrouw D’Argy Smith en berichten op sociale media op Facebook van Maria Adela en op die van haar bedrijf, tonen aan dat ze vanaf 2013 regelmatig naar Bahrein reisde, onder het voorwendsel van het bijwonen van een jaarlijkse luxe- en sieraden expo, Sieraden Arabië. Reisschema uit 2013 dat ze per e-mail met mevrouw D’Agy Smith deelde, laat zien dat ze van 17 november tot 24 november van dat jaar in Bahrein verbleef.

Na haar reis e-mailde ze mevrouw D’Argy Smith, schrijvend ” 

“. . . in Bahrein ging alles goed, behalve dat we niet verkochten… Maar de beurs was geweldig, ik hou van het land en de mensen die ik ontmoette. Nadat ik binnen vijf dagen terugkwam, moest ik naar Moskou vliegen omdat mijn moeder zich niet lekker voelde. Ik bleef daar een week en kwam toen terug naar Italië. Nu bezig met de catalogus en verbetering van de stukken. Rond Kerstmis moet [ik] weer naar Moskou omdat het nog steeds niet goed gaat met mijn moeder .”

Een scan van een krantenartikel in Bahrein met de vermelding “Maria Adela Rivera Kuhfeldt”, en een foto van haar op de expo, beide werden in december 2013 naar Marcelle D’Argy Smith gemaild.

In december 2014 plaatste het FB-account van haar bedrijf een foto waarop ze schijnbaar Serein-manchetknopen schenkt aan de toenmalige premier van het land, prins Khalifa bin Salman Al Khalifa.

Een bericht op de Serein Facebook-pagina lijkt te laten zien dat “Maria Adela” een ontmoeting had met de toenmalige premier van Bahrein, prins Khalifa bin Salman Al Khalifa, in 2014. 

De laatst bekende tijd dat “Maria Adela” waarschijnlijk naar Bahrein reisde, was in 2017, op basis van een e-mail die in augustus 2017 naar Marcelle D’Argy Smith werd gestuurd, waarin ze zei dat ze op dat moment haar Italiaanse verblijfsvergunning verwachtte te verlengen en een reis naar Bahrein en vervolgens naar Moskou in het midden van november van dat jaar.

Hoewel het onderzoeksteam de bewegings- en communicatienetwerken van “Maria Adela” in Bahrein niet kon vaststellen, is het misschien opmerkelijk dat het land de thuisbasis is van de United States Naval Support Activity Base en van het US Naval Forces Central Command en de Vijfde Vloot van de Verenigde Staten. De basis herbergt meer dan 7.000 Amerikaanse officieren en troepen.

Bahrein was niet de enige bestemming buiten Napels waar ‘Maria Adela’ naar toe was gereisd om ogenschijnlijk zakelijke redenen. Naast reizen naar sieraden of luxe tentoonstellingen – in Zwitserland en Duitsland, vertelde ze ook aan ten minste één vriend dat ze van plan was om naar Thailand te reizen. In een e-mail die ze mevr. D’Argy Smith in juni 2014 stuurde, zei “Maria Adela” dat ze “binnen een paar weken” de Zuidoost-Aziatische natie zou bezoeken om te proberen de productie voor haar sieradenlijn daar op te zetten. Onderzoekers konden echter geen open source-informatie vinden die een dergelijke reis bevestigt.

Een gehaast vertrek

In 2018 vloog de fictieve “Maria Adela” nog een laatste keer terug naar Moskou. Bij deze gelegenheid reisde ze echter op een nieuw, derde Russisch paspoort. Net als de vorige twee gebruikte dit paspoort een nummer uit de door de GRU toegewezen batches.

Haar gewoonlijk actieve sociale leven verdampte, en geen van de kennissen die verslaggevers spraken herinnert zich door haar te zijn geïnformeerd over haar plannen om Italië voorgoed te verlaten, of de redenen voor een dergelijke beslissing. Het enige aandenken uit haar vorige leven dat “Maria Adela” mee naar huis nam, blijkt uit grensgegevens, was een kat. “Maria Adela” had een zwarte kat genaamd Luisa, die twee van haar kennissen aan ons team beschreven als het enige stabiele ding in haar leven.

Twee maanden na haar vertrek plaatste ze echter nog een laatste cryptische, maar toonaangevende post op haar Facebook-pagina. Daarin zinspeelde ze op kanker, en vertelde ze dat haar haar “na de chemo” teruggroeide.

Een Facebook-bericht uit november 2018 waarin “Maria Adela” zinspeelt op kanker.

In feite, op het moment dat de fictieve persoon die haar geschokte en bezorgde vrienden kenden als “Maria Adela” dit bericht schreef, bracht de echte vrouw – een GRU-officier genaamd Olga – tijd door achter het stuur van haar nieuwste model Audi-auto en keek een verhuizing naar een gloednieuw, luxe appartement in een chique wijk in Moskou.

Iets meer dan drie jaar na haar verdwijning uit Napels, stuurde “Maria Adela” op 4 december 2021 nog een cryptisch bericht, dit keer in een directe WhatsApp-chat met Marcelle D’Argy Smith. Het bericht luidde:

“ Liefste liefste Marcelle!

Er zijn [veel] dingen die ik niet kan (en nooit zal kunnen) uitleggen!

Maar ik mis je heel veel en heel erg veel… .”

Op jacht naar de echte “Maria Adela”

Bellingcat en haar onderzoekspartners hebben eind 2021 de toen schijnbare band van “Maria Adela” bij de GRU vastgesteld, op basis van verschillende indicatoren die haar identiteit en gedrag verenigbaar maakten met de modus operandi van de Russische militaire inlichtingendienst. Ten eerste bestond een persoon met een dergelijke naam en geboortedatum niet in Russische (huidige) databases – inclusief de uitgebreide officiële paspoortdatabase – maar haar naam verscheen wel in een uitgelekte paspoort- en adresgegevensset uit 2007 waar we eerder andere GRU-officieren hadden gevonden onder hun dekmantel. Ze had ten minste drie paspoorten gekregen – een binnenlandse en twee internationale reispaspoorten – uit reeksen die door veel andere bekende GRU-officieren werden gebruikt. Een bevestigde GRU-officier die jarenlang als Braziliaan met een Duitse vader in de VS en Ierland had gewoond. Hoewel dat in theorie de mogelijkheid opende dat “Maria Adela” een illegale SVR was, maakte de overlap van het paspoortbereik plus de schijnbare interesse in de NAVO de GRU-affiliatie veel aannemelijker.

Ons team worstelde echter maandenlang om een ​​aanwijzing te vinden voor haar echte identiteit. Er waren geen foto’s van deze persoon op Russische sociale media, dus zoekopdrachten met omgekeerd gezicht leverden geen resultaten op. De Russische telefoonnummers die waren vermeld als contactpersonen voor haar valse identiteit in haar papierwerk voor het maken van een identiteit uit 2007, waren geregistreerd op een “anoniem persoon” (wat een andere indicatie was van haar banden met een geheime dienst, aangezien alle nummers in Rusland moeten worden geregistreerd op naam van een echt persoon).

Een omgekeerde gezichtszoekopdracht in de uitgestrekte paspoortdatabase van Rusland leidde tot geen overeenkomsten met een overtuigend vertrouwen van gezichtsgelijkenis. Het leverde echter honderden mogelijke overeenkomsten met een lage score op die ons team begon te analyseren om andere mogelijke overlappingen te identificeren.

Het was een diepgaande analyse van een van deze gezichtswedstrijden met een lage score die uiteindelijk resulteerde in de identificatie van de echte persoon achter “Maria Adela”.

Een vergelijking van twee afbeeldingen in de Microsoft Azure-tool voor gezichtsherkenning levert een negatief resultaat op, maar werd verder onderzocht door onderzoekers.

Een vergelijking van twee foto’s van verschillende leeftijden van “Maria Adela” uit sociale-mediabronnen met een oude pasfoto van een Russische staatsburger met de naam Olga Kolobova, geboren in 1982, in Microsoft’s Azur-tool gaf niet-indrukwekkende scores van minder dan 35%. Nadat deze persoon aanvankelijk als een onwaarschijnlijke verdachte werd weggegooid, kwamen verslaggevers terug op deze hypothese vanwege de oude vintage van de pasfoto, die de persoon waarschijnlijk op 14 of 15-jarige leeftijd liet zien.

Inderdaad, de niet-visuele compatibiliteit tussen de twee persona’s werd al snel opvallend intrigerend. Ten eerste had Olga Kolobova vóór 2018 geen digitale voetafdruk in Moskou. Geen enkele adresregistratie, verkeersovertreding of telefoonnummerregistratie werd ontdekt in tientallen gelekte Moskouse databases. Deze persoon had echter een zeer actieve digitale aanwezigheid die begon in november 2018 – ongeveer de tijd dat “Maria Adela” zou zijn teruggekeerd naar Moskou.

Andere indirecte overeenkomsten begonnen te verschijnen. In november 2018 had Olga Kolobova haar eerste auto in Rusland gekocht, zo blijkt uit databases: het was een gloednieuw 2018-model van een Audi 3. Overigens toonde Instagram van “Maria Adela” een POV-foto van haar achter het stuur van een Audi in 2016, wat wijst op een voorliefde voor dit automodel.

Een Instagram-afbeelding geplaatst door “Maria Adela” in 2016 toont de binnenkant van een Audi-voertuig.

We ontdekten toen een social media-account op het Russische Odnoklassniki (OK)-platform dat in 2019 was geregistreerd met de naam en geboortedatum van Olga. Naast het promoten van pro-oorlogsinhoud van een groep genaamd “Friends of Putin”, was ze lid van slechts één andere groep op OK – die van een dierenartskliniek in Moskou die onder meer katten verzorgde.

Met behulp van oude gelekte databases uit steden buiten Moskou, konden we Olga’s eerdere digitale aanwezigheid in Rusland opsporen tot 2005, toen ze op 23-jarige leeftijd een bedrijf registreerde dat handelde in alcohol in de regio Krasnodar in Rusland. Door haar adresregistratie op te sporen, konden we ook haar vader opsporen. We ontdekten dat hij het hoofd was van de militaire faculteit van de Oeral-universiteit in Ekaterinburg tot hij in 2007 met pensioen ging. Interessanter is zijn schoolwebsitepochte dat hij, een kolonel in de Russische strijdkrachten, talrijke onderscheidingen en medailles had ontvangen “voor zijn dienst aan het vaderland in het buitenland, ook in Angola, Irak en Syrië”. Gebaseerd op bevindingen uit eerdere onderzoeken dat GRU-spionnen vaak worden gerekruteerd uit kinderen van hoge militaire officieren, ook met een inlichtingenachtergrond, versterkte dit de mogelijkheid dat “Maria Adela” en Olga dezelfde persoon waren.

Deze hypothese werd ook versterkt door het feit dat Olga Kolobova de eigenaar was geworden van twee appartementen in Moskou in perioden dat “Maria Adela” in Rusland was. De eerste – een kleine studio op een prestigieuze locatie, werd aangekocht tijdens een van “Maria Adela’s” reizen naar Rusland in april 2013. De tweede, een luxe appartement van 100 vierkante meter in een luxe wooncomplex – met een waarde van ongeveer 800.000 euro op basis van vergelijkbare aanbiedingen – werd in 2020 overgenomen. Tegelijkertijd toonden gelekte voedselbezorggegevens van YandexFoods aan dat Olga tijdens werkuren eten had besteld op een adres waar het Russische pensioenfonds was gehuisvest. In de veronderstelling dat ze werkt als klerk bij de pensioenautoriteit, leek de herkomst van de aanzienlijke fondsen om deze appartementen te verwerven erg onduidelijk.

Op basis van al deze aanwijzingen kon ons team een ​​nieuwe foto van Olga Kolobova bemachtigen van een klokkenluider met toegang tot de Russische database met rijbewijzen. Die foto – die uit 2021 bleek te zijn – zorgde voor een overtuigende match tussen de gezichten van “Maria Adela”  en Olga Kolobova.

Een positieve match tussen foto’s van “Maria Adela” en Olga Kolobova met behulp van de azuurblauwe gezichtsherkenningstool van Microsoft.

Hoewel gezichtsherkenningssoftware nuttig is, is het niet voldoende om afdoende te bewijzen dat twee personen dezelfde persoon zijn in een onderzoek als dit. Verslaggevers zochten vervolgens naar Olga’s telefoonnummer op WhatsApp en vonden solide bewijs dat Olga en “Maria Adela” inderdaad dezelfde persoon waren.

De foto die “Maria Adela” als haar Facebook-profiel had gebruikt, was ook door Olga gebruikt als haar profielafbeelding op WhatsApp. “Maria Adela” had de foto ook op haar Instagram-pagina geplaatst.

Links: Olga Kolobova’s profielafbeelding op WhatsApp. Rechts: “Maria Adela’s” profielafbeelding op Facebook.

Dit, naast alle andere overlappingen, was genoeg om de ware identiteit van ‘Maria Adela’ te onthullen. Maar hoe zit het met haar GRU-affiliatie? Dit werd sterk gesuggereerd door de paspoortnummers die in het bereik van andere GRU-agenten lagen, het Zuid-Amerikaanse achtergrondverhaal dat door ten minste één andere illegale GRU was gebruikt en de eerdere banden van haar vader. We besloten echter om telefonische metadatarecords voor Olga Kolobova’s nummer te verkrijgen om te zien of er verdere bevestiging kon worden gevonden. 

Op 23 februari 2022, de Russische dag van de Verdedigers van het Moederland, die algemeen wordt gevierd onder militaire officieren, belde Olga een nummer dat ons onderzoeksteam bekend was. Het was niemand minder dan het nummer van dezelfde commandant van afdeling 5 van de GRU die vier jaar eerder om middernacht generaal Averyanov had gebeld.

Missie geslaagd of missie afgebroken?

Olga Kolobova’s bijna tien jaar durende dienst als illegale is om verschillende redenen ongebruikelijk in vergelijking met andere bekende gevallen van Russische diepgedekte spionnen. Een daarvan is de zelfopgelegde beëindiging van haar uitzending, zonder dat ze wordt gepakt door buitenlandse contra-inlichtingendienst. Dit laat de vraag open of GRU haar verblijf in Europa als een succes of een mislukking beschouwde. In vergelijking met andere bekende Russische illegalen die tientallen jaren in het Westen woonden en slechts marginaal interessante netwerken konden opzetten van contacten, het netwerk van “Maria Adela” – vermenging met officieren van de NAVO en de Amerikaanse marine, waaronder sommigen die toegang zouden hebben gehad tot foto’s op de basis of vertrouwelijke juridische bestanden en databases, lijkt indrukwekkend, althans op papier. Tijdens haar uitzending reisde Kolobova veel onder het mom van tentoonstellingen en vrienden door heel Europa, Bahrein en mogelijk Thailand. Deze mogelijkheid op zich had nuttig kunnen zijn voor de GRU.

Er is geen bewijs dat westerse contra-inlichtingendiensten of de eigen interne veiligheidsdienst van de NAVO op de hoogte waren van de aanwezigheid van een Russische militaire spion die strategisch dicht bij het Joint Force Command Centre van de NAVO in Europa was geplaatst. Geen van de kennissen van ‘Maria Adela’ waarmee we spraken – die allemaal via open-sourcegegevens naar haar konden worden getraceerd – was door de NAVO of de politie benaderd om te worden ondervraagd over hun interactie met de Rus.

The Insider en Der Spiegel benaderden Olga Kolobova voor haar opmerkingen via Telegram en e-mail. Hoewel de naar haar verzonden Telegram-berichten leken te zijn gezien, reageerde ze niet.

Der Spiegel benaderde ook de NAVO-woordvoerder voor commentaar. Bij het ter perse gaan had het NAVO-bureau nog niet geantwoord.


Bellingcat is een non-profitorganisatie en het vermogen om ons werk uit te voeren is afhankelijk van de vriendelijke steun van individuele donateurs. Wil je ons werk steunen, dan kan dat  hier . Je kunt je hier ook abonneren op ons Patreon-kanaal  . Abonneer u op onze  nieuwsbrief en volg ons hier  op Twitter  .

Boris Nemtsov achtervolgd door FSB-ploeg voorafgaand aan moord in 2015

28 maart 2022 Bellingcat

  • Eerder ontdekten Bellingcat en partners dat een geheime FSB-ploeg de Russische oppositiefiguur Alexej Navalny had gevolgd tijdens zijn presidentiële campagne in 2017, en in de dagen en maanden voordat hij in 2020 werd vergiftigd. Dezelfde ploeg had ook Vladimir Kara-Murza en Dmitry gevolgd. Bykov in de dagen en maanden voor hun vermoedelijke vergiftigingen.
  • Uit reisgegevens bleek ook dat leden van dezelfde eenheid minstens drie andere activisten leken te hebben gevolgd die later onder mysterieuze omstandigheden stierven.
  • Volgens onze onderzoeken bestond het team uit experts op het gebied van chemische wapens van het Criminalistiek Instituut van de FSB en officieren van het directoraat voor de bescherming van de constitutionele orde van de tweede dienst van de FSB. Dit laatste wordt door het Amerikaanse ministerie van Financiën beschreven als “het beheren van interne politieke dreigingen namens het Kremlin”.
  • Bellingcat identificeerde vervolgens de prominente rol die FSB-officier Valery Sukharev speelde in de operaties tegen Navalny, Kara-Murza en Dmitry Bykov. Uit reisgegevens blijkt dat hij Navalny volgde tijdens zijn presidentiële campagne van 2017, Kara-Murza vlak voor zijn eerste schijnbare vergiftiging en Bykov een heel jaar voordat hij op mysterieuze wijze ziek werd met symptomen die overeenkomen met die van Navalny en Kara-Murza.
  • Sukharev lijkt ook een coördinerende rol te hebben gespeeld bij de vergiftiging van Navalny – hij heeft meer dan honderd telefoontjes uitgewisseld met vijf FSB-agenten die betrokken waren bij de moordaanslag – waaronder met een van de leiders van de operatie Stanislav Makshakov.

Illustratie: Bellingcat

Boris Nemtsov achtervolgd door FSB-ploeg voorafgaand aan moord in 2015

Een onderzoek door Bellingcat, The Insider en de BBC heeft nu ontdekt dat de Russische oppositieleider Boris Nemtsov in de dagen en maanden voorafgaand aan zijn moord in 2015 werd gevolgd door leden van hetzelfde moordcommando dat vervolgens Kara-Murza, Bykov en marine.

Nemtsov was ooit de man waarvan velen dachten dat hij Boris Jeltsin zou opvolgen, totdat Vladimir Poetin in december 1999 tot waarnemend president werd benoemd. In het daaropvolgende decennium werd hij een doorn in het oog van het Kremlin. Hij pleitte voor internationale sancties tegen het politieke leiderschap van Rusland. Hij verzette zich tegen de annexatie van de Krim en eiste een onafhankelijk onderzoek naar het neerhalen van de Maleisische vlucht MH17 boven Oost-Oekraïne. In de jaren onmiddellijk voorafgaand aan zijn dood was Nemtsov een van Poetins felste critici – en een van de meest prominente.

Tien maanden lang werd de oppositiefiguur gevolgd door leden van de Tweede Dienst van de FSB. Deze agenten volgden hem slechts één reis voorafgaand aan de executie van Nemtsov met een pistool in Moskou op 27 februari 2015. Zaur Dadayev, een voormalige Tsjetsjeense veiligheidsbeambte dicht bij de Tsjetsjeense heerser Ramzan Kadyrov, werd door een Russische militaire rechtbank veroordeeld voor de moord. Ondanks een eerste bekentenis in het vooronderzoek waarvan hij later zei dat die onder dwang was afgelegd, houdt Dadayev vol dat hij en vijf andere Tsjetsjenen maandenlang Nemtsov volgden, maar de moord niet pleegden. Russische mensenrechtenverdedigers hebben gesuggereerd dat Dadayev in voorlopige hechtenis is gemarteld. Noch het officiële onderzoek, noch het proces stelden vast waarom Nemtsov was vermoord, noch wie opdracht had gegeven tot de moord. 

Het precieze motief voor die moord blijft tot op de dag van vandaag een mysterie. De beschuldigde beweerde aanvankelijk dat de Tsjetsjeense groepering de moord had gepleegd als wraak voor Nemtsov die het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo steunde dat was aangevallen door islamitische militanten. Dit voorwendsel viel uiteen nadat bleek dat de vermoedelijke moordenaars Nemtsov begonnen te volgen voordat hij uitspraken had gedaan over Charlie Hebdo.

Veel blijft onduidelijk. Maar wat nu kan worden aangetoond is dat lang voordat de Tsjetsjeense groepering naar Moskou kwam om Nemtsov in de gaten te houden, hij maandenlang in de gaten werd gehouden door leden van een geheime FSB-eenheid die sindsdien betrokken is bij het vergiftigen van verschillende oppositieleden. Het FSB-tailing-team volgde Nemtsov op al zijn reizen naar regio’s in Rusland tussen mei 2014 en februari 2015. Ze volgden een vergelijkbaar patroon als het volgen van andere vergiftigingsslachtoffers: ze kwamen meestal uren of een dag voor Nemtsov aan en vertrokken kort voor of na hem . Met name tijdens de laatste reis van Moskou naar Yaroslavl, waar Nemtsov als gemeenteraadslid diende, volgden de FSB-officieren hem niet. Dagen later werd hij vermoord in Moskou.

Deze nieuwe bevindingen roepen nieuwe vragen op over de omstandigheden rond de dood van Boris Nemtsov, inclusief of de veroordeelde Tsjetsjenen – in het geval dat ze inderdaad de moordenaars waren – onafhankelijk van het Russische veiligheidsapparaat hadden gehandeld. Ook ontstaan ​​er nieuwe twijfels over de onpartijdigheid van het officiële onderzoek. Een groot deel van de zaak van de aanklager was gebaseerd op DNA-vergelijkingen die werden uitgevoerd door het Criminalistiek Instituut – dezelfde FSB-afdeling die samenwerkte met Nemtsovs kleermakers bij de vergiftigingsoperaties tegen andere oppositiefiguren.

Een opmerking over de methodologie van Bellingcat

Nogmaals, ons onderzoek maakt gebruik van reisgegevens, telefoongegevens en andere openbare informatie over Russische burgers die verkrijgbaar is via de Russische zwarte markt voor gegevens of functies in gelekte databases. Deze praktijk staat bekend als ‘probiv’, wat ruwweg vertaalt naar ‘opzoeken’ in het Russisch, en wordt veel gebruikt door onderzoeksjournalisten, werkgevers en autoriteiten, zij het voor heel verschillende doeleinden.

De methodologie volgt het patroon dat is geschetst in ons Navalny-onderzoek en is geverifieerd door deze te vergelijken met meerdere gegevensbronnen. Meer details over deze methodologie vindt u hier .

Toen we eenmaal het bestaan ​​hadden vastgesteld van een eenheid die Navalny opspoorde, hoefden we alleen de oude reisgegevens van diezelfde FSB-agenten te analyseren om overeenkomsten te vinden met andere bekende vergiftigingspogingen of sterfgevallen als gevolg van mysterieuze omstandigheden. 

Dertien toevalligheden

Uit door Bellingcat verkregen reisgegevens blijkt dat Nemtsov op 13 terugreizen werd gevolgd door FSB-officier Valery Sukharev, die in elk geval werd vergezeld door een tweede FSB-agent. Op de eerste twee achtervolgingsreizen – beide naar Yaroslavl – werd Sukharev vergezeld door Dmitry Sukhinin, een pas ontdekte FSB-agent met een achtergrond in chemie en cryptografie. Op de volgende 10 overlappende reizen – te beginnen met een retourvlucht van 5 juli 2014 naar Novosibirsk – werd Sukharev vergezeld door Alexey Krivoshchekov, een andere bekende FSB-agent die vervolgens betrokken was bij de operatie om Alexey Navalny te vergiftigen.

Er is geen bewijs dat Sukharev, Krivoshchekov of Sukhinin betrokken waren bij de moord op Nemtsov. De methode die werd gebruikt om Nemtsov te vermoorden – schoten met een pistool – verschilt ook van de modus operandi die later door deze gespecialiseerde FSB-officieren werd gebruikt om mensen als Navalny met gif aan te vallen. Telefoongegevens uit deze periode zijn niet meer toegankelijk en we kunnen niet vaststellen waar de agenten waren op de dag van de moord, noch of ze in contact stonden met de groep veroordeelde Tsjetsjenen. 

Het is echter opmerkelijk dat de FSB-ploeg op 17 februari 2015 stopte met het volgen van Nemtsov, na een ononderbroken reeks van 13 tailing trips. Nemtsov reisde schijnbaar zonder staart tussen 21 en 22 februari naar Yaroslvavl. Slechts een week later werd hij doodgeschoten.

De Nemtsov en Kara-Murza Switch

De motivatie voor de voortdurende achtervolging van Nemtsov door een ploeg die verband houdt met daaropvolgende vergiftigingspogingen, maar zonder een duidelijk plan om hem te vergiftigen, is niet duidelijk. 

Het lijkt onwaarschijnlijk dat de ploeg van drie agenten van het Directoraat voor de Bescherming van de Grondwet de taak had om Nemtsov eenvoudigweg te volgen en te bewaken, aangezien een dergelijk doel mogelijk beter zou worden bereikt door een groter aantal FSB-officieren die om de beurt toezicht houden op hun onderwerp . Surveillance door dezelfde officieren gedurende een langere periode zou het risico vergroten dat ze opvallen en mogelijk worden opgemerkt door het doelwit.

Bij eerder bekendgemaakte vergiftigingsoperaties begonnen leden van het directoraat hun doelwit te achtervolgen voordat ze zich later voegden bij specialisten op het gebied van chemische wapens van het Criminalistiek Instituut. Een dergelijke benadering zou consistent zijn met de aanvankelijke groep die de routine van het doelwit vaststelde tijdens reizen buiten Moskou, voordat ze vergezeld zouden worden door hun collega’s met expertise in het toedienen van chemische wapens. De afwezigheid van experts op het gebied van chemische wapens van het Criminalistiek Instituut op een van de opsporingsreizen voor Nemtsov kan erop wijzen dat het nooit de bedoeling was om hem te vergiftigen, of dat zijn routine die tijdens de opsporingsreizen werd vastgesteld, ongeschikt was voor een dergelijke operatie. 

Het is opmerkelijk dat een van de FSB-medewerkers, Dmitry Sukhinin, tijdens de eerste twee tailing-reizen – beide in mei 2014 – een FSB-expert was in cryptografie en IT. Bij het onderzoeken van Navalny’s vergiftiging ontdekte Bellingcat dat op ten minste twee van zijn reizen – naar Kaliningrad in juli 2020 en Tomsk in augustus 2020 – beveiligingscamera’s waren uitgeschakeld en, in ieder geval in Kaliningrad, bewakingsapparatuur in de hotelkamer was geïnstalleerd voorafgaand aan de aankomst van Navalny . Terwijl Nemtsov een appartement huurde in Yaroslavl, is niet bekend of dit werd gecontroleerd.

Uit reisgegevens blijkt ook dat toen de FSB-ploeg stopte met het volgen van Nemtsov tijdens zijn reizen vanuit Moskou, ze onmiddellijk Nemtsovs protégé Vladimir Kara-Murza volgden. Het eerste geval van een staart op Kara-Murza vond plaats op 25 februari, twee dagen voor de moord op Nemtsov.

Zowel Nemtsov als Kara-Murza waren uitgesproken critici van de Russische president en stichtten leden van een verenigd oppositie-initiatief dat de heerschappij van Poetin wilde uitdagen.

Het paar was ook prominente voorstanders van de Magnitsky Act , een Amerikaanse wet die het land toestaat mensenrechtenschenders internationaal te bestraffen en die aanvankelijk de Russische functionarissen probeerde aan te vallen die verantwoordelijk werden geacht voor de mishandeling en dood van klokkenluider Sergei Magnitsky.

Kara-Murza zou in eerste instantie worden gevolgd door leden van het directoraat. Onder hen was Sukharev, die later tussen 2015 en 2017 werd vergezeld door een expert op het gebied van chemische wapens. Tijdens deze periode zou Kara-Murza twee medische noodgevallen ondergaan, die hem beide in coma brachten en met ernstige sluiting van zijn vitale functies. Kara-Murza vermoedde dat hij was vergiftigd als vergelding voor zijn politieke activiteiten nadat de Russische autoriteiten hadden geweigerd een strafrechtelijke procedure in te leiden in beide gevallen.

Twee Russische ziekenhuisrapporten en drie internationale onderzoeken concludeerden dat de incidenten werden veroorzaakt door dronkenschap met een niet-geïdentificeerde stof. De exacte oorzaak en bron van de vergiftigingen is een mysterie gebleven en het werd pas publiekelijk bekend dat Kara-Murza werd gevolgd door leden van het Criminalistics Institute en FSB Second Service toen Bellingcat en partners in februari 2021 over de zaak rapporteerden.

De schaduw van Nemtsov

Uit de volledige gegevens over Nemtsovs bewegingen blijkt dat hij tussen 19 mei 2014 en 17 februari 2015 werd gevolgd door de Tweede Dienst van de FSB, voornamelijk door Sukharev.

Nemtsov werd tussen mei 2014 en februari 2015 gevolgd door Sukharev, Krivoshchekov en Sukhinin.

De datum van de eerste bekende tailing-gebeurtenis was niet lang nadat Nemtsov en Kara-Murza actief hadden gelobbyd bij de Amerikaanse regering om leden van de binnenste cirkel van Vladimir Poetin toe te voegen aan bestaande sanctielijsten. In maart 2014 werden er verschillende nieuwe namen toegevoegd, slechts twee maanden voordat de achtervolging van Nemtsov begon.

De eerste keer dat het FSB-team, bestaande uit Sukharev en Sukhinin, Nemtsov volgde was op 19 mei 2014.

Om 13.35 uur op deze datum vertrok Nemtsov van het Yaroslavsky-treinstation in Moskou en ging naar Yaroslavl, ongeveer 270 kilometer verderop, waar hij een vergadering in het plaatselijke parlement zou bijwonen. Sukharev en Sukhinin volgden met een andere trein, die precies 25 minuten na Nemtsov arriveerde. 

Een soortgelijk patroon van tailing deed zich voor in de herfst en winter van 2014. Een significant verschil was echter dat Sukharev op alle reizen vanaf begin juli 2014 met de andere FSB-agent, Alexey Krivoshchekov, reisde toen hij Nemtsov schaduwde. Uit boekingsgegevens die door Bellingcat zijn beoordeeld, blijkt dat Sukharev de plannen van Nemtsov van tevoren kende. Hij arriveerde vaak in de minuten of uren voor Nemtsov in de stad.

Dit komt overeen met de methoden en capaciteiten die dit FSB-team in de daaropvolgende jaren zou gebruiken om oppositiefiguren op te sporen, zoals waargenomen in andere Bellingcat-onderzoeken naar de vergiftiging van Navalny en de vermoedelijke vergiftigingen van Kara-Murza en Bykov.

Nemtsov nam slechts één vlucht in de periode dat uit gegevens blijkt dat hij werd gevolgd door de FSB: een enkele reis naar Novosibirsk in juli 2014. Bij deze gelegenheid werd Sukharev ook vergezeld door Krivoshchekov.

De grote belangstelling die de twee agenten hadden voor de vlucht van Nemtsov naar Novosibirsk wordt benadrukt door de boekingen.

Nemtsov reserveerde zijn tickets op 2 juli om precies 10 minuten na middernacht. Zowel Sukharev als Krivoshchekov boekten 10 minuten later om 00:20 uur, zo blijkt uit reisgegevens.

De twee agenten vlogen naar Novosibirsk op dezelfde dag als Nemtsov, 4 juli, en kwamen een paar uur eerder aan dan de politicus van de oppositie. Vervolgens verlieten ze Novosibirsk op 6 juli, een uur voordat Nemtsov zou vertrekken.

Nemtsov was in Novosibirsk om een ​​rapport te presenteren over corruptie bij de Russische staatsenergiereus Gazprom. De bewegingen van Sukharev en Krivoshchekov binnen Novosibirsk gedurende deze twee dagen zijn momenteel niet bekend.

De betekenis van Nemtsovs schaduwen

Valery Sukharev, ook bekend als Nikolay Gorokhov

Sukharev is geen gewone FSB-officier en zijn aanwezigheid als ‘de schaduw van Nemtsov’ is moeilijk uit te leggen als simpelweg het soort politiek toezicht dat in Rusland kan worden verwacht, en waarvan Vladimir Poetin erkende dat het in 2020 tegen Alexey Navalny werd gebruikt.

Op basis van een analyse van zijn reis- en communicatiepatronen, lijkt Sukharev de hoogste FSB-officier te zijn die betrokken is bij het volgen van Russische oppositiefiguren die vervolgens de afgelopen jaren zijn vergiftigd of op mysterieuze wijze ziek zijn geworden met gifachtige symptomen.

Sukharev volgde Vladimir Kara-Murza in 2015 en volgde hem op een reis naar Kazan, slechts twee dagen voor zijn eerste schijnbare vergiftiging in mei 2015.

Nadat hij een dekmantel had aangenomen als Nikolay Gorokhov, volgde hij Navalny op de meeste van zijn presidentiële campagnereizen in 2017, waarbij hij de oppositieleider volgde naar in totaal 18 bestemmingen in heel Rusland. Sukharev gebruikte vervolgens dezelfde dekmantel om Dmitry Bykov in 2018 en 2019 te volgen. Bykov raakte in coma nadat hij vergiftigd was tijdens een van zijn reizen buiten Moskou in april 2019.

In de twee weken voorafgaand aan de vergiftiging van Navalny in augustus 2020 heeft Sukharev tientallen telefoontjes gepleegd naar FSB-officieren die betrokken zijn bij de operatie. Deze omvatten het hoofd van de technisch-wetenschappelijke dienst van de FSB, Vladimir Bogdanov, en het plaatsvervangend hoofd van het Instituut voor Criminalistiek, Stanislav Makshakov. Zowel Bogdanov als Makshakov werden in verband gebracht met de vergiftiging van Alexey Navalny en werden gesanctioneerd door de Amerikaanse en Britse autoriteiten.

Sukharev lijkt de hoogste FSB-officier te zijn die betrokken is bij het opsporen van Russische oppositiefiguren die vervolgens de afgelopen jaren zijn vergiftigd of op mysterieuze wijze ziek zijn geworden met gifachtige symptomen.

Hij riep ook drie agenten op die naast Navalny vlogen naar Novosibirsk en Tomsk, of naar Omsk reisden om het bewijs van de aan hem toegediende Novitsjok te vernietigen. Deze mannen waren Ivan Osipov, Alexey Alexandrov en Konstantin Kudryavtsev. Ten slotte wisselde Sukharev meer dan 40 telefoontjes en sms’jes uit met Oleg Tayakin, die de vergiftigingsoperaties vanuit Moskou coördineerde en internationale bekendheid verwierf door zijn voordeur op CNN’s Clarissa Ward dicht te slaan nadat ze hem in december 2020 had geconfronteerd met de vergiftigingsoperatie van Navalny.

 

Er is weinig informatie over Sukharev in openbare bronnen, met als enige open source verwijzing naar hem dat hij recht had op speciale staatsuitkeringen in een uitgelekte woondatabase in Moskou uit 2008 die werd beoordeeld door Bellingcat. Speciale staatsuitkeringen worden meestal toegekend aan gedecoreerde speciale diensten of militaire officieren, evenals aan veteranen uit de Russische oorlogen in Tsjetsjenië of Georgië.

Alexey Krivoshchekov

Krivoshchekov lijkt ook deel uit te maken van de Tweede Dienst van de FSB op basis van een groot aantal gezamenlijke reisboekingen met bekende leden van die afdeling. Zijn telefonische communicatiepatroon houdt in dat hij, net als Sukharev, ook een toezichthoudende rol had over de agenten van het Criminalistiek Instituut tijdens de vergiftigingsoperatie tegen Alexey Navalny in 2020. Bijvoorbeeld in de twee weken voor Navalny’s noodlottige reis naar Novosibirsk en Tomsk, waar hij zou worden vergiftigd, heeft Krivoshchekov 24 telefoontjes gepleegd met Ivan Osipov, een van de agenten die – volgens onze bevindingen en de onbedoelde bekentenis van FSB-agent Konstantin Kudryavtsev -was verantwoordelijk voor het toedienen van het gif op Navalny’s kleren. In dezelfde periode had Krivoshchekov ook 38 telefonische interacties met de chemische wapenspecialist Stanislav Makshakov, die toezicht hield op het vergiftigingsteam van het Criminalistiek Instituut. Hij belde met name Makshakov zes keer in de nacht van 19 op 20 augustus 2020. Het was tijdens die nacht dat het gif op Navalny’s kleren zou zijn toegediend.

Sukhinin, geboren in 1975, werd tijdens dit onderzoek voor het eerst ontdekt als een interessante agent. Zijn cv, samengesteld uit gearchiveerde (nu verwijderde) berichten op zijn socialemediaprofiel Odnoklassniki (OK), laat zien dat hij na het afronden van een middelbare school aan de Moskouse Suvorov Militaire Universiteit studeerde en vervolgens afstudeerde aan de FSB-academie, met een specialisatie aan het cryptografie-instituut van de FSB. In de momenteel actieve versie van zijn OK-profiel verving hij deze educatieve achtergrond door het Moscow State Forestry Institute.

Een screenshot van het cv van Dmitry Sukhinin, vastgelegd op zijn Odnoklassniki-profiel.

Door het ontbreken van andere historische reisgegevens of telefoongegevens is het niet mogelijk Sukhinin toe te schrijven aan de Tweede Dienst of het Criminalistiek Instituut. Zijn specialisatie in cryptografie suggereert echter dat hij tijdens de eerste twee speurtochten is binnengehaald, met name voor verkenning of technisch toezicht. Dit zou mogelijk in overeenstemming zijn met het technische toezicht dat is ontdekt tegen mensen als Navalny.

Nieuwe informatie, nieuwe vragen

Hoewel er geen direct bewijs is dat Sukharev, Krivoshchekov en Sukhinin betrokken waren bij of plannen hadden voor de moord op Nemtsov, doet de systematische manier waarop hij werd gevolgd door ten minste twee FSB-agenten die verband hielden met andere moordpogingen op oppositiefiguren voordat hij werd doodgeschoten, een aantal van nieuwe vragen. Deze omvatten of de Russische autoriteiten inderdaad verschillende methoden overwogen om Nemtsov te doden en de FSB-ploeg was slechts een van deze opties die op het laatste moment door een andere werd vervangen. 

Als alternatief, als de FSB-ploeg betrokken was bij de planning en de moord op Nemtsov, hadden ze de nu veroordeelde Tsjetsjenen gewoon in de weken en dagen voor de moord in de buurt van de oppositiepoliticus kunnen plaatsen om plausibele verdachten te verzekeren en verdenkingen van hen af ​​te leiden ? Een andere logische vraag is of de FSB-ploeg die Nemtsov tien maanden lang zo ijverig volgde, een concurrerende Tsjetsjeense tailing-partij in Moskou zou hebben gemist, ervan uitgaande dat ze niet op de hoogte waren van hen.

Een aparte reeks vragen worden opgeworpen door de rol die het FSB Criminalistiek Instituut speelt in het onderzoek naar de moord op Boris Nemtsov. Verschillende leden van deze organisatie werden later betrokken bij de vergiftigingen, en de poging tot doofpot die daarop volgde, van andere tegenstanders van het Kremlin, zoals Navalny. Maar het forensische rapport dat beweerde de match te bewijzen tussen Zaur Dadayev, de man die veroordeeld was voor de moord op Nemtsov, en DNA-sporen die op de plaats delict werden gevonden, werd ondertekend door de nu gesanctioneerde ex-directeur van het Criminalistiek Instituut, generaal Vladimir Bogdanov.

Documenten uit zaakdossiers (klik om te openen)

 

 

 

 

 

 

 

Alles bij elkaar genomen, werden 45 van de in totaal 55 forensische analyses naar de moord op Boris Nemtsov uitgevoerd door het Criminalistiek Instituut van de FSB, zo blijkt uit gerechtelijke documenten die door Bellingcat zijn beoordeeld.

Dit lijkt te betekenen dat de FSB-eenheid die direct betrokken was bij de moordpogingen en het volgen van verschillende andere oppositiefiguren een belangrijk bewijselement leverde voor het proces tegen de meest prominente en schokkende politieke moord in de recente geschiedenis van Rusland.

In reactie op onze onderzoeksbevindingen zei Kremlin-woordvoerder Dmitry Peskov: “Dit heeft en kan geen enkele relatie hebben met de Russische regering. Het lijkt nog maar een vals gerucht.”

Pogingen om FSB-agenten Sukharev, Krivoshchekov en Sukhinin te bereiken waren niet succesvol en hun bekende telefoonnummers leken te zijn afgesloten.


Dit onderzoek werd uitgevoerd door Bellingcat, The Insider en de BBC. Christo Grozev was de primaire onderzoeker voor Bellingcat, met bijdragen van Yordan Tsalov en Roman Dobrokhotov.

Bellingcat is een non-profitorganisatie en het vermogen om ons werk uit te voeren is afhankelijk van de steun van individuele donateurs. Wil je ons werk steunen, dan kan dat  hier . Je kunt je hier ook abonneren op ons Patreon-kanaal  . Abonneer u op onze  nieuwsbrief en volg ons hier  op Twitter  .

‘Vicepremier Tsjechië wilde Russische spionage verzwijgen’, journalisten aangeklaagd

5 mei 2021 NOS

In Tsjechië is politieke onrust ontstaan naar aanleiding van een publicatie van de Tsjechische nieuwssite Seznam Zpravy. Die meldde gisteren dat de Tsjechische vicepremier Jan Hamacek heeft voorgesteld om de betrokkenheid van Rusland bij een recent spionageschandaal te verdoezelen, in ruil voor een levering van een miljoen Spoetnik-vaccins.

‘Vicepremier Tsjechië wilde Russische spionage verzwijgen’, journalisten aangeklaagd

Vorige maand maakte Tsjechië bekend dat Russische inlichtingenofficieren betrokken waren bij een explosie in een munitiedepot in Vrbetice, zo’n zeven jaar geleden. Daarbij kwamen twee mensen om het leven. In Tsjechische media wordt gesproken over het Tsjechische ‘Salisbury’, verwijzend naar het Britse stadje waar in 2018 een Russische oud-spion werd vergiftigd door de Russische geheime dienst.

Top met Poetin en Biden

Volgens Seznam Zpravy stelde Hamacek in een vergadering in april voor om het Kremlin tijdens een reis naar Moskou te confronteren met de explosie in Vrbetice, om vervolgens voor te stellen het nieuws niet naar buiten te brengen in ruil voor de Russische vaccins. Ook zou hij vragen om de geplande ontmoeting tussen de Russische president Poetin en zijn Amerikaanse ambtgenoot Biden in Praag te laten plaatsvinden.

Volgens de nieuwssite werd het plan in een vergadering afgeschoten. Twee dagen later bracht de Tsjechische premier Andrej Babiš het nieuws over de Russische betrokkenheid bij de ontploffing naar buiten. Dezelfde dag kondigde Hamacek aan zijn voorgenomen bezoek aan Moskou af te blazen.

Diplomatiek conflict

De kwestie-Vrbetice heeft tot een diplomatiek conflict tussen Tsjechië en Rusland geleid. Praag besloot aanvankelijk achttien Russische diplomaten uit te zetten, waarop Moskou terugsloeg met het uitwijzen van twintig diplomaten.

Daarop kondigde Tsjechië aan de Russische ambassade in Praag, de grootste Russische diplomatieke post in de Europese Unie, fors uit te kleden. Bijna zeventig diplomaten en ondersteunend personeel werden tot persona non grata verklaard. De diplomatieke vertegenwoordiging in het Centraal-Europese land is nu even groot als de Tsjechische ambassade in Moskou.

Uit solidariteit besloten veel andere buurlanden, waaronder Polen, Slowakije en de Baltische staten, Russische diplomaten uit te zetten.

De Tsjechische oppositie eist uitleg van Hamacek over de publicatie van Seznam Zpravy. Zijn eigen partij blijft Hamacek steunen. De minister zei gisteren overtuigd te zijn dat het verhaal van A tot Z uit de duim is gezogen.

De hoofdredacteur van de nieuwssite is geschrokken door “de persoonlijke aanvallen van een minister op onze verslaggevers”. Hij stelt dat het bewijs geloofwaardig is, maar omwille van bronbescherming niet openbaar kan worden gemaakt.

Pro-Russische president

De kwestie komt op een gevoelig moment voor Hamacek; zijn sociaaldemocratische partij CSSD staat vijf maanden voor de verkiezingen op fors verlies in de peilingen. Inmiddels dreigt de CSSD, lange tijd een van de grootste partijen van het land, de kiesdrempel van vijf procent niet te halen.

Ook de huidige president, Miloš Zeman, is lid van de CSSD. Hij staat bekend als pro-Russisch en heeft het Russische spionageschandaal aanvankelijk gebagatelliseerd door te zeggen dat het slechts om verdenkingen gaat. Dat heeft minister Hamacek later voor hem gerectificeerd.

Vorige week eisten zo’n 10.000 demonstranten in het centrum van Praag het ontslag van president Zeman, omdat zijn pro-Russische houding de positie van Tsjechië in de Europese Unie zou schaden. Zijn ambtstermijn duurt echter nog twee jaar.

Hoe GRU-sabotage- en moordoperaties in Tsjechië en Bulgarije Oekraïne probeerden te ondermijnen

26 april 2021 Bellingcat

  • Bellingcat maakte voor het eerst melding van de aanwezigheid van leden van GRU-eenheid 29155 in Bulgarije op het moment dat een Bulgaarse wapenfabrikant in coma raakte na wat werd geïdentificeerd als vergiftiging door een onbekende stof. Tegelijkertijd werden ook de zoon van de ondernemer en de productieleider van zijn fabriek vergiftigd. Een mogelijke tweede vergiftiging – opnieuw met een overlappende reis naar Bulgarije door leden van GRU-eenheid 29155 – leek een maand later te zijn geprobeerd, dagen nadat Gebrev en zijn zoon uit het ziekenhuis waren ontslagen.
  •  We hebben eerder de operaties van een elitesabotage-eenheid binnen GRU-eenheid 29155 geïdentificeerd en beschreven. Deze eenheid voert clandestiene operaties overzee uit, en we hebben eerder vastgesteld dat zij, naast de reeks vergiftigingen in Bulgarije, betrokken was bij de annexatie van de Krim (2014) , destabilisatiepogingen in Moldavië (2014) , een mislukte staatsgreep in Montenegro (2016) , WADA-gekoppelde bewakingsoperaties in Zwitserland (2016-2017) , mogelijke destabilisatieoperaties in Spanje tijdens het referendum over onafhankelijkheid van Catalonië (2017 ) en de moordaanslag op voormalige Russische spion Sergei Skripal in Salisbury, VK (2018).
  • In het eerste deel van dit onderzoek hebben we in totaal zes agenten van deze GRU-eenheid geïdentificeerd die direct of indirect verband hielden met de sabotage van munitiedepots in Tsjechië in oktober 2014 en mogelijk ook in december 2014. Bellingcat ontdekte ook dat Gen Andrey Averyanov – de commandant van eenheid 29155 – reisde undercover naar Oostenrijk en waarschijnlijk door naar Tsjechië gedurende de tijd dat de operatie plaatsvond. Dit was de hoogste betrokkenheid van een GRU-officier bij een clandestiene operatie die tot dusver is vastgesteld.
  • Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met The Insider en Respekt.cz

Hoe GRU-sabotage- en moordoperaties in Tsjechië en Bulgarije Oekraïne probeerden te ondermijnen

In het vorige deel van dit onderzoek onthulde Bellingcat dat de explosies van 2014 van het Vrbetice-munitiedepot het product waren van een ongekende GRU-missie in termen van schaal en anciënniteit van de deelnemende officieren. Minimaal zes senior GRU-undercoveragenten van eenheid 29155 – inclusief de commandant en twee officieren onder diplomatieke dekking – werden naar Centraal-Europa gestuurd om de missie te vergemakkelijken. Ten minste twee van de deelnemers, Alexander Mishkin en Anatoliy Chepiga, ontvingen de hoogste staatsprijs van Rusland – Held van Rusland – en ten minste vier teamleden ontvingen gratis appartementen van de regering in de onmiddellijke nasleep van de operatie, wat het belang van deze missie verder onderstreept. aan de Russische autoriteiten.

Twee open vragen blijven onderwerp van speculatie door de pers: ten eerste, of de sabotageoperatie in Tsjechië in 2014 verband houdt met de vergiftiging van de wapenfabrikant Emilian Gebrev en twee andere Bulgaarse burgers in het voorjaar van 2015 – een connectie gemaakt door de Tsjechische autoriteiten, maar uitgedaagd door Emco, het bedrijf van dhr. Gebrev. Ten tweede, wat zou de onderliggende motivatie kunnen zijn geweest van de sabotageoperatie – en van de daaropvolgende aanslag op het leven van Emilian Gebrev.

Gegevens die door Bellingcat zijn geanalyseerd, ondersteunen de hypothese dat de explosies in Tsjechië in 2014 deel uitmaakten van een GRU-operatie op langere termijn die erop gericht was de capaciteiten van Oekraïne om wapens en munitie aan te schaffen die cruciaal zijn voor de verdediging tegen Russische troepen en door Rusland gesponsorde militanten in de oorlog in Oost-Oekraïne, te verstoren. . De operatie lijkt te zijn begonnen kort na juli 2014, toen de Russische autoriteiten de ongelijksoortige, door Rusland gesteunde militante groepen in de Donbas-regio in Oost-Oekraïne onder centrale controle en militair toezicht van de GRU ondergeschikt maakten. De missie, die lijkt te zijn geleid door de subversie en sabotage-subeenheid van GRU’s Unit 29155, omvatte verschillende aaneengesloten operaties, waaronder de explosies in de Vrbetice-depots, de moordaanslag op Emilian Gebrev,

Deze versie van de gebeurtenissen wordt bevestigd door de overlap van het kleine sabotageteam in de Tsjechische en Bulgaarse operaties; de aaneengesloten opdrachten van de teamleden in de twee landen; en de banden met EMCO – een belangrijke factor in de defensiestrategie van Oekraïne in 2014 en begin 2015 – in beide reeksen operaties. Bovendien blijkt uit telefoongegevens die door Bellingcat zijn geanalyseerd dat verschillende leden van eenheid 29155 in 2014 en 2015 actief hebben gecommuniceerd met Russische militaire officieren die in de Donbas waren ingezet, en met lokale militante commandanten die vochten tegen de centrale regering van Kiev.

Deze hypothese leent zich ook voor redenering, aangezien de enige lopende grootschalige militaire activiteit van Rusland op dat moment in Oekraïne plaatsvond. Van een clandestiene sabotage-eenheid onder leiding van het ministerie van Defensie wordt natuurlijk verwacht dat deze prioriteit geeft aan de afnemende defensieve capaciteiten van de tegenstanders van Rusland in oorlogstijd.

Tegelijkertijd geeft een analyse van de correspondentie tussen EMCO en de depotoperator Imex uit 2014 aan dat het doelwit van de GRU-sabotageoperatie mogelijk niet (uitsluitend) de munitievoorraad van Gebrev was. De gegevens die door Bellingcat zijn beoordeeld, werpen ook twijfel op over de Tsjechische officiële versie van de gebeurtenissen – meest recent gepromoot door de Tsjechische president Miloš Zeman – volgens welke de GRU-eenheid had gepland dat de explosie zou plaatsvinden op Bulgaars grondgebied na repatriëring van de door EMCO gekochte munitie.

Motivatie voor de GRU-aanslagen op Tsjechische depots

Na de aankondiging van de conclusies van de Tsjechische autoriteiten dat de sabotageoperaties in Vrbetice gericht waren op voorraden die eigendom waren van de Bulgaarse wapenfabrikant en handelaar EMCO – die volgens Tsjechische officiële bronnen bedoeld waren voor export naar Oekraïne – bracht het bedrijf een persverklaring uit waarin dit verhaal werd betwist. Het zei dat het ten tijde van de explosies niet van plan was om inventaris van de Vrbetice-depots naar Bulgarije te verplaatsen, noch om het te exporteren naar een land in oorlog – of dat nu Oekraïne of Syrië is.

In eerdere communicatie met de media heeft EMCO gezegd dat de verkoop van munitie aan Oekraïne beperkt was in omvang en tijd .

Deze verklaringen van EMCO lijken overeen te komen met bedrijfsdocumenten en correspondentie met de depotoperator Imex Group, verkregen en gecontroleerd door Bellingcat. Vanaf oktober 2014 was EMCO niet van plan om zijn voorraad in Tsjechië te repatriëren of te verkopen. Dit werd ook expliciet bevestigd door vertegenwoordigers van Imex waarmee contact werd opgenomen door Bellingcat’s Tsjechische onderzoekspartner Respekt .

Echter, zoals het Bulgaarse bedrijf zelf al in februari 2019 erkende, verkocht het eind 2014 munitie aan Oekraïne, en volgens twee bronnen die in 2014 en 2015 dicht bij Oekraïne lagen, militaire aanbestedingen die om anonimiteit vroegen om commentaar te geven op een vertrouwelijke kwestie, het speelde een cruciale rol bij het versterken van het defensievermogen van Oekraïne in een tijd dat zijn territoriale integriteit op het spel stond. Cruciaal was dat EMCO volgens deze bronnen een van de slechts twee EU-bedrijven was die gespecialiseerd waren in het vervaardigen van ultramoderne munitie die compatibel is met wapens uit het Sovjettijdperk, vooral in het bereik met grote boring (120 mm tot 152 mm). Volgens een van de bronnen waren er in 2014 slechts twee fabrieken die compatibele munitie produceerden, en ” het andere bedrijf stond onder effectieve Russische controle.”, Waardoor EMCO de enige mogelijke in het buitenland gevestigde leverancier van munitie voor het Oekraïense leger wordt.

Een van de bronnen beschreef ook een praktijk van de Russische militaire inlichtingendienst die bestond uit het benaderen van wapenhandelaren die munitie hadden die compatibel was met de Oekraïense artillerie, en hen “aanzienlijk boven de marktprijs” aanboden om hun aandelen te kopen, om de toegang van Oekraïne tot de markt te verhinderen. De bron beschreef ook drie scheepsladingen munitie vervaardigd of opgewaardeerd door EMCO die met succes in Oekraïne waren geïmporteerd, hoewel de bron niet specificeerde of EMCO zelf aan Oekraïne verkocht of dat de munitie via een derde land kwam.

EMCO bevestigde aan Bellingcat dat Oekraïne zijn munitie in het bereik van 120 mm tot 152 mm voor Oekraïne heeft geïmporteerd in de periode december 2014 – februari 2015, op basis van een contract ondertekend op 10 november 2014. Het bedrijf zegt dat een deel van de contractuele toezegging niet is gerealiseerd, aangezien het zegt dat het zich heeft onthouden van verzending naar Oekraïne na de ondertekening van de de-escalatieovereenkomst van Minsk-2 in februari 2015 .

Bellingcat heeft een lijst verkregen van de munitie die in november 2014 met EMCO was gecontracteerd uit een van de voormalige Oekraïense aan aanbestedingen gekoppelde bronnen. Het merendeel van de munitie, inclusief de 5.000 munitie met grote diameter van 152 mm, werd geëxporteerd in januari 2015, waarbij de laatste zending werd gerealiseerd op 26 februari 2015. Alleen de munitie van 152 mm werd vervaardigd door EMCO; terwijl de rest van de munitie werd aangekocht bij andere Bulgaarse wapenfabrikanten in staatseigendom.

De totale waarde van het contract bedroeg meer dan 25 miljoen euro (30 miljoen dollar). Niet al het gecontracteerde volume werd echter verkocht aan Oekraïne. De laatste twee items op de lijst – die goed waren voor bijna 20 miljoen euro van de contractwaarde – werden nooit geëxporteerd.

Item  Aantal stuks Toestand  
Ronde voor 2A38-wapens voor 2C6 Tunguska-systeem, 30 × 165 mm, granaten voor 2A42-kanon       60.000 Geleverd koppeling
VOG-25 rond voor granaatwerper GP25 / GP30, 30 mm       10.000 Geleverd koppeling
VOG-25P rond voor granaatwerper GP25 / GP30, 30 mm       10.000 Geleverd koppeling
OG-7V rond voor voor RPG-7V, 40 mm       10.000 Geleverd koppeling
Rond met granaatscherven-explosief langdurig projectiel, volledige lading 152 mm           5.000 Geleverd koppeling
GTB-7VS rond met GTB-7S thermobarische granaat               1.500 Geleverd koppeling
Jet-aangedreven schaal M-21OF voor BM-21 GRAD-systeem, 122 mm       10.000 Niet geleverd koppeling
HEI rond 23 × 115 mm met OF3-lading     250.000 Niet geleverd koppeling

Toen EMCO werd benaderd door Bellingcat, bevestigde het de waarheidsgetrouwheid van de munitielijst inclusief soorten en hoeveelheden. EMCO ontkende berichten in de media dat het extra munitie heeft geëxporteerd via routes naar derde landen.

Eerste twee afbeeldingen: niet-geëxplodeerde Bulgaarse gemaakte OG-7V RPG-raket met 2014 als fabricagedatum, naar verluidt gevonden in de “DNR” na gebruik door de Oekraïense strijdkrachten in de zomer van 2017. Andere Bulgaarse munitie, waarvan sommige ook 2014 als fabricagedatum, werden in april 2017 ook aan het publiek getoond door een separatistische groepering.

Ongeacht het exacte volume van de geëxporteerde munitie, het waargenomen belang van de productie van EMCO als cruciaal voor de defensiebehoeften van Oekraïne tijdens de oorlog met Rusland – niet alleen in termen van de reeds gerealiseerde zendingen maar ook met het oog op de totale contractwaarde – en de mogelijke toekomst invoer – zou waarschijnlijk voldoende zijn geweest om het belang van de GRU om de voorraden van het bedrijf te saboteren te verklaren, evenals hun daaropvolgende aanslag op het leven van Emilian Gebrev en van EMCO’s productiedirecteur.

Gerichte depots

Als EMCO niet van plan was munitie uit zijn opslag in Tsjechië naar Oekraïne te exporteren, zoals zowel EMCO, IMEX als bedrijfscorrespondentie die door Bellingcat wordt gezien suggereert, rijst de vraag: waarom viel de GRU het Vrbetice-depot nr. 16 aan en vernietigde het onder andere , EMCO’s inventaris?

IMEX-vertegenwoordigers bevestigden dat Emco een van de in totaal vier bedrijven was die hun muntion in 2014 op dit depot hadden opgeslagen (twee waren Bulgaars en de overige twee waren Tsjechisch). In de dagen voorafgaand aan de explosie hadden de twee Imex-medewerkers die omkwamen de kratten van een van de twee Tsjechische eigenaren opnieuw geëtiketteerd. Volgens Imex was alleen deze voorraad bedoeld om de volgende dagen uit de opslag te worden gehaald, maar waren er geen exportplannen bekend.

Evenzo werd de munitie opgeslagen in depot nr. 12, dat op 3 december 2014 explodeerde, in voorraad gehouden die eigendom was van verschillende bedrijven, waaronder ook EMCO. Niets van deze inventaris was bedoeld om in 2014 te worden geëxporteerd, vertelde Imex ons.

Het ontbreken van plannen voor EMCO om zijn voorraad te repatriëren, doet twijfels rijzen over de beweringen van de Tsjechische autoriteiten dat de GRU van plan was om de munitie van EMCO op een later tijdstip tot ontploffing te brengen, nadat de voorraden naar Bulgarije waren overgebracht.

Het is daarom mogelijk dat de GRU zich niet specifiek richtte op de munitie-inventaris van EMCO, maar op alle voorraden die in Vrbetice waren opgeslagen als een preventieve maatregel tegen EU-wapenhandelaren die naar Oekraïne exporteren. Dit is een plausibele hypothese, aangezien Tsjechië en Bulgarije beide munitie naar Oekraïne hebben geëxporteerd.

Een alternatieve verklaring kan liggen in het feit dat GRU onjuiste informatie en verwachtingen had over de bedoelingen van EMCO met betrekking tot zijn voorraad opgeslagen in Vrbetice. Uit correspondentie tussen het bedrijf en de Imex Group van begin oktober 2014, verkregen door Bellingcat, blijkt dat Imex – tevergeefs – heeft geprobeerd het Bulgaarse bedrijf te overtuigen zijn munitie op te halen en te repatriëren.

In een brief van 3 oktober 2014 schreef de CEO van Imex, Petr Bernatik, aan de voorzitter van EMCO, Emilian Gebrev, om te klagen dat EMCO nog geen bezit had genomen van de munitie die het bedrijf eerder had gekocht van de Tsjechische wapenhandelaar. Het verzocht om betaling van achterstallige opslagvergoedingen en drong er bij EMCO op aan om zijn voorraad tegen 15 oktober 2014 uit de depots te repatriëren. 10.000 van EMCO’s 120 mm mortiergranaten en meer dan 16.000 van zijn 152 mm grote rondes (volgens andere brieven die tussen de twee bedrijven werden uitgewisseld, vertegenwoordigde dit alle voorraden van EMCO in Tsjechië, met uitzondering van ongeveer 5.000 125 mm tankgranaten).

Bernatik vroeg Gebrev of hij dit aandeel terug zou verkopen aan IMEX voor een verdere verkoop aan de niet-bekendgemaakte klanten:

Volledige brief van 3 oktober 2014

 

 

In een reactie van 7 oktober 2014 heeft Gebrev Imex afgewezen en meegedeeld dat hij de beschikbare voorraad niet wilde verkopen. Hij schreef ook dat hij niet van plan was om de voorraad naar Bulgarije te vervoeren en bood aan om het naar een andere Tsjechische depotoperator te verplaatsen als Imex niet bereid was om het op te slaan:

Volledige brief van 7 oktober 2014

De Tsjechische onderzoekspartner van Bellingcat, Respekt, benaderde Imex Group en vroeg of de “geïnteresseerde klanten” waarnaar in de brief van 3 oktober 2014 wordt verwezen, diegenen waren waarvan wordt aangenomen dat ze de Volkswacht van Tadzjikistan vertegenwoordigen. Zoals de Tsjechische politie en media meldden, waren deze potentiële kopers in feite de GRU-agenten Alexander Mishkin en Anatoliy Chepiga, die valse Moldavische en Tadzjiekse identiteiten gebruikten bij het registreren van hun interesse in een bezoek aan het Vrbetice-depot.

Inschrijving voor Mishkin’s vluchtboeking van Moskou Sheremetyevo naar Praag, 8 oktober 2010, onder zijn schuilnaam “Alexander Petrov”

Imex antwoordde dat deze zaak onderwerp is van lopend strafrechtelijk onderzoek en dat het bedrijf deze vraag niet mag beantwoorden zonder goedkeuring van de aanklagers. De timing van het ongevraagde bod (dat volgens EMCO ongebruikelijk was en niet voor of na dit incident plaatsvond), evenals het feit dat een dag na de weigering van EMCO zes leden van de GRU-eenheid hun vluchtboekingen bevestigden aan Tsjechië, suggereert dat het “aanbod” mogelijk deel uitmaakte van de modus operandi van de GRU om te proberen verkoop aan Oekraïne te voorkomen door preventieve aanbiedingen te doen, zoals beschreven door de Oekraïense bron. De weigering van EMCO om een ​​verkoopdiscussie aan te gaan, kan de (schijnbaar onjuiste) conclusie van de GRU hebben gewekt dat deze voorraad al vooraf was vastgelegd voor een verkoop aan Oekraïne.

De Tsjechische autoriteiten zijn van mening dat de explosies in het Vrbetice-depot voortijdig werden veroorzaakt, en het plan van de GRU was om specifiek de munitie van EMCO op een later tijdstip tot ontploffing te brengen, toen de GRU dacht dat de voorraad in Bulgarije zou zijn geweest. Tsjechische functionarissen hebben echter nog niet het bewijs aangedragen dat hen tot een dergelijke conclusie heeft geleid. Het is onwaarschijnlijk dat deze bevinding is gebaseerd op de ontdekking van enige vertragingsactie of op afstand geactiveerde explosieven die op de plaats delict zijn aangetroffen, omdat de enorme explosies waarschijnlijk geen waarneembaar spoor van enig elektronisch apparaat zouden hebben achtergelaten. Het is mogelijk dat een dergelijke conclusie eenvoudig is gebaseerd op de veronderstelling dat er een plan bestond om de inventaris naar Bulgarije te repatriëren. Zoals blijkt uit de correspondentie tussen EMCO en Imex, het Tsjechische bedrijf leek niet bereid de Bulgaarse voorraad verder op te slaan en nodigde Gebrev uit om de ophaling te regelen. Desalniettemin lijkt de reactie van EMCO dergelijke terugkeerplannen teniet te doen.

Bovendien geeft een volgende brief van Imex aan EMCO uit november 2014 aan dat EMCO zelfs na de explosies niet was begonnen met het verwijderen van (eventuele) munitie naar Bulgarije.

Volledige brief van 11 november 2014

 

 

 

Dit alles doet twijfels rijzen over de hypothese van de Tsjechische autoriteiten dat de GRU van plan was geweest de explosie uit te stellen totdat de munitie terug was in Bulgarije.

De jacht van de GRU op ​​Emilian Gebrev

Of de GRU al dan niet van plan was de munitie in Tsjechië of Bulgarije op te blazen, en of de voorraad van EMCO al dan niet het enige doelwit was van hun sabotage, het lijdt geen twijfel dat dezelfde subgroep van eenheid 29155 die was gekoppeld aan de De explosies van Vrbetice verschoven vervolgens het zwaartepunt naar Bulgarije, en in het bijzonder naar Emilian Gebrev.

Afbeelding: Bellingcat / Yordan Tsalov

Zoals we eerder meldden , vlogen aan de vooravond van de Tsjechische operatie van 25 september 2014 twee leden van eenheid 29155, Denis Sergeev en Egor Gordienko, naar de omgeving van de logistieke basis van GRUnabij de Frans-Zwitserse grens. Daar aangekomen hadden ze regelmatig contact met generaal Andrey Averyanov, commandant van eenheid 29155. Op de ochtend van 13 oktober 2014, toen de sabotageoperatie in Vrbetice haar kritieke fase inging, voegden deze twee agenten zich niet bij hun collega’s in Tsjechië, maar in plaats daarvan. keerde terug naar Moskou. De dag ervoor, zo blijkt uit reisverslagen, was Emilan Gebrev in Moskou geland, samen met zijn vrouw, die aan kanker in een vergevorderd stadium leed, voor een dringende medische behandeling. De twee agenten verbleven in Moskou tijdens het verblijf van het paar daar. Vanwege de lange tijd die sindsdien is verstreken, heeft Bellingcat geen telefoongegevens met geolocatie verkregen om licht te werpen op de vraag of Sergeev en Gordienko bezig waren met surveillance op Gebrev (technisch gezien heeft de GRU geen mandaat om operaties op Russisch grondgebied uit te voeren).

Desalniettemin waren het precies dezelfde twee officieren (vergezeld van een derde undercoverofficier – Sergey Lyutenko) die op 15 februari naar Bulgarije vlogen en – volgens bevindingen van Bulgaarse onderzoekers – een week verbleven in het Hill-hotel naast de kantoren van EMCO, waarbij tenminste één van de drie een kamer aanvraagt ​​met zicht op de ingang van de ondergrondse garage van het bedrijf. Bij een volgend bezoek van de drie GRU-undercoveragenten – van 24 tot 29 april, bleven ze opnieuw in het zicht van Gebrev’s kantoor – in het Kempinski Hotel – en een van hen boekte een kamer met uitzicht op het EMCO-gebouw.

Een week na het vertrek van het trio op 22 februari arriveerde een nieuwe ploeg collega’s van dezelfde GRU-eenheid in Sofia. Dit team bestond uit een van de belangrijkste leden van de Tsjechische sabotageoperatie: Nikolai Yezhov, de officier die generaal Averyanov had vergezeld tijdens zijn verblijf in Oostenrijk en Tsjechië en pas op 3 november was teruggekeerd naar Rusland, iets meer dan twee weken na de eerste operatie. , en een maand voor de tweede explosie in Vrbetice.

Net als bij de vorige ploeg, verbleef het trio in een hotel in de buurt van de kantoren van EMCO en vroeg opnieuw om kamers met een passend uitzicht. Een opmerkelijke toevoeging aan deze tweede ploeg was kolonel Ivan Terentyev, die reisde onder de dekmantel van “Ivan Lebedev”. Zoals blijkt uit het CV van Terentyev, verkregen door Bellingcat, diende hij op dat moment als de commandant van speciale operaties van eenheid 29155 – in feite de plaatsvervanger van generaal Averyanov voor geheime operaties. Net als generaal Averyanov was zijn plaatsvervangend kolonel Terentyev geen frequente clandestiene reiziger – en zijn aanwezigheid in Sofia in 2015 onderstreepte eens te meer het belang van deze missie voor de leiding van de GRU.

Kolonel Ivan Terentyev, ook bekend als “Ivan Lebedev”, foto bij een cv dat door Terentyev werd gebruikt om te solliciteren naar een overheidspositie in 2019, verkregen door Bellingcat.

Dit trio verbleef opnieuw tien dagen in Bulgarije en keerde op 8 maart 2015 terug naar Moskou.

De diplomatieke buidel 2.0

Zoals eerder gemeld , werd het derde bezoek van deze GRU-eenheid dat jaar bijna fataal voor Emilian Gebrev, zijn zoon en EMCO’s productiedirecteur. Op 23 april 2015 keerden Sergeev, Gordienko en Lyutenko terug naar Sofia. Volgens onderzoekers boekte Lyutenko wat nu zijn favoriete kamer leek te zijn met uitzicht op het Hill Hotel – kamer nr. 305 – en de andere twee vonden accommodatie op loopafstand. Op 28 april 2015 kwam een ​​van de drie – vermoedelijk Sergeev– werd vastgelegd op beelden van beveiligingscamera’s die meanderend, in filmische vermomming, tussen de auto’s in de ondergrondse garage waar Gebrev en zijn medewerkers hun auto’s bewaarden. Enkele uren later zouden Gebrev, zijn zoon en zijn productiemanager bezwijken met symptomen van ernstige organofosfaatvergiftiging. Een tweede vergiftigingspoging lijkt een maand later te zijn gedaan – waarbij twee van de drie bovengenoemde GRU-officieren opnieuw in Bulgarije aanwezig waren.

Bulgaarse onderzoekers zijn ervan overtuigd dat een van de drie GRU-officieren op 28 april 2014 een dodelijk gif van de organofosfaatgroep – waartoe Novichok behoort – heeft aangebracht op de deurklinken van auto’s die worden gebruikt door Gebrev en zijn productiedirecteur, de heer Tahchiev. De zoon van Emilian Gebrev is waarschijnlijk die dag blootgesteld aan het gif door incidenteel contact met de auto van zijn vader. Onderzoekers hebben nog niet ontdekt hoe het gif het land is binnengebracht.

Een mogelijk antwoord op deze slepende vraag kan liggen in nog een, eerder niet bekendgemaakte reis door een lid van eenheid 29155 naar een locatie in de buurt van de plaats delict. In het vorige deel van dit onderzoek meldden we dat twee leden van de GRU-sabotage-eenheid onder diplomatieke dekking naar Boedapest reisden aan de vooravond van de Tsjechische depotexplosies, en terugkeerden naar Moskou de dag voordat de sabotage plaatsvond.

Een van diezelfde twee GRU-officieren – kolonel Alexey Kapinos – reisde aan de vooravond van de vergiftigingen in april, wederom onder diplomatieke dekking, naar een locatie op iets meer dan drie uur rijden van Sofia. Op 25 april 2015 vloog kolonel Kapinos naar de luchthaven van Thessaloniki in Griekenland. Op dat moment waren zijn collega’s Sergeev, Gordienko en Lyutenko al in Sofia, 300 km verderop. Uit de gegevens van Russische grensovergangen, gezien door Bellingcat, blijkt dat Kapinos “bezoek van diplomatieke instelling” als doel van zijn reis noemde. Het door Kapinos gekochte retourticket was voor 28 april 2015. Dat was de dag waarop de drie Bulgaren werden vergiftigd.

Boekingen van tickets voor kolonel Alexey Kapinos

Bulgaarse grensregistraties houden niet bij welke diplomaten het land zijn binnengekomen, dus het is niet mogelijk geweest om na te gaan of Kapinos op 25 april Bulgarije is binnengekomen. Wat echter zeker is, is dat Kapinos niet de geplande retourvlucht vanuit Thessaloniki heeft genomen, wat twijfel doet rijzen over zijn “diplomatieke missiebezoek”. In feite, op de avond van 28 april 2015, om 8:55 uur, kwam hij ver weg in Finland op de luchthaven van Helsinki, vanwaar hij een Aeroflot-vlucht naar Moskou nam, volgens Russische grensregistraties. De verblijfplaats van Kapinos tussen zijn aankomst in Thessaloniki op 25 april en zijn verschijning in Helsinki op de avond van de vergiftiging (28 april) is nog niet vastgesteld.

Onderscheidingen en appartementen

Bellingcat heeft kunnen vaststellen dat veel van de deelnemers aan de aangrenzende Tsjechische en Bulgaarse operaties in de periode van november 2014 tot mei 2015 verschillende prestigieuze militaire onderscheidingen hebben ontvangen. Bellingcat heeft eerder gemeld dat zowel Mishkin als Chepiga de hoogste militaire en politieke onderscheiding van Rusland hebben ontvangen, “Held van Rusland”, verleend via geheime presidentiële decreten eind 2014. Foto’s van Gordienko en Terentyev laten zien dat de twee in mei 2015 een aantal medailles hadden ontvangen, waaronder de Orde van Moed. Een CV van Lyutenko gezien door Bellingcat laat zien dat hij deze medaille in 2015 ontving. Verder hebben we bevestigd dat ten minste vier leden van het GRU-team die aan deze twee operaties hebben deelgenomen – Mishkin, Chepiga, Gordienko en Vladimir Moiseev (die de omslagidentiteit “Vladimir Popov” tijdens een GRU-operatie in Montenegro) – ontving gratis appartementen, waarvan drie in hetzelfde appartementencomplex in Moskou, in de periode tussen november 2014 en mei 2015.

 

Vastgoedinvoer voor de nieuwe appartementen in Moskou (van links naar rechts): Mishkin, Gordienko en Moiseev

Deze appartementen waren voorheen eigendom van de gemeente Moskou. Volgens de Russische wet hebben de ontvangers van Hero of Russia-onderscheidingen recht op verschillende secundaire arbeidsvoorwaarden , waaronder gemeentelijke appartementen. Het is daarom waarschijnlijk dat niet alleen Mishkin en Chepiga, maar ook andere leden van de twee GRU-operaties Hero of Russia-onderscheidingen hebben ontvangen, wat de hoge prioriteit van deze missies naar het Kremlin nog meer onderstreept.

Dit onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met Der Spiegel en Respekt.cz

Christo Grozev, Pieter van Huis en Yordan Tsalov waren de primaire onderzoekers voor Bellingcat.

Tsjechië zet achttien Russen het land uit om explosie in munitiedepot 18 april 2021

Diplomatieke rel Rusland-Tsjechië escaleert: opnieuw diplomaten uitgezet

22 april 2021 NOS

Tsjechië heeft besloten tot de uitzetting van bijna zeventig Russische diplomaten en ambassademedewerkers. Het land wil dat de Russische ambassade in Praag niet meer medewerkers telt dan de Tsjechische ambassade in Moskou.

Diplomatieke rel Rusland-Tsjechië escaleert: opnieuw diplomaten uitgezet

Het is een nieuwe stap in de diplomatieke rel die vorige week begon. Toen maakte de Tsjechische premier Babis bekend dat achttien Russische diplomaten het land moeten verlaten omdat de regering bewezen acht dat Russische inlichtingenofficieren betrokken waren bij een explosie in 2014 in een munitiedepot in Vrbetice, waarbij twee mensen om het leven kwamen. De achttien zouden leden zijn van de militaire inlichtingendienst GRU en de buitenlandse inlichtingendienst SVR.

Moskou reageerde woedend op het Tsjechische besluit, riep de ambassadeur op het matje en stuurde twintig diplomaten van de Tsjechische ambassade het land uit. De Tsjechische regering zei dat de Russen daarmee hun diplomatieke post in Moskou hadden lamgelegd en eiste dat het besluit zou worden teruggedraaid. Nu dat niet is gebeurd, komt Tsjechië met deze nieuwe reactie.

Tsjechië beticht van Russofobie

“Ik wil niets laten escaleren”, zegt de Tsjechische minister van Buitenlandse Zaken Kulhanek in een toelichting. “Dat is niet mijn rol. Maar Tsjechië is een zelfbewust land en zal daarnaar handelen.”

Ook uit Moskou komen harde woorden. “Praag is op weg om onze betrekkingen te vernietigen” en “ze zijn vastgelopen in onvervalst Russofobie”, aldus een woordvoerder van het minister van Buitenlandse Zaken.

NAVO-lid Tsjechië heeft vandaag overleg gehad met bondgenoten. Die hebben volgens Praag “hun diepe zorgen geuit over de ontwrichtende acties die Rusland blijft uitvoeren” op het grondgebied van NAVO-lidstaten.

Slowakije solidair met Tsjechië

Buurland Slowakije heeft vandaag drie Russische diplomaten een week de tijd gegeven om het land te verlaten. Premier Heger zei dat Slowakije zich met de de maatregel solidair wil verklaren met Tsjechië.

Saillant detail is dat de Russen die de Tsjechen verantwoordelijk houden voor betrokkenheid bij de explosie in 2014 ook door de Britse justitie zijn aangeklaagd voor een poging om de voormalige Russische dubbelspion Sergej Skripal en zijn dochter te vergiftigen. Dat was in 2018 in Salisbury.

Hoge GRU-leider rechtstreeks betrokken bij explosie van Tsjechische wapenopslagplaatsen

20 april 2021 Bellingcat

  • In 2018 identificeerden Bellingcat en zijn onderzoekspartner The Insider de twee personen die de Britse politie beschuldigde van de Novichok-vergiftiging van Sergey en Yulia Skripal als GRU-officieren, kolonel Aleksandr Misjkin en kolonel Anatoli Tsjepiga. In 2019 identificeerde Bellingcat een derde GRU-officier die betrokken was bij de vergiftigingsoperatie, generaal-majoor Denis Sergeev. 
  • In een volgend onderzoek identificeerde Bellingcat Denis Sergeev als de senior agent van GRU’s Unit 29155 die toezicht hield op de vergiftigingsoperatie van Emilian Gebrev, een Bulgaarse wapenfabrikant in 2015.
  • In 2020 kondigde Bellingcat aan dat leden van eenheid 29155 – waaronder Chepiga en Mishkin – aanwezig waren in Tsjechië in de periode dat een groot wapendepot explodeerde in Noord- Moravië.
  • Op 17 april 2021 maakten de Tsjechische autoriteiten hun eigen bevindingen bekend dat GRU-eenheid 29155 achter de explosies van Tsjechische munitiedepots in 2014 zat. De Tsjechische politie baseerde haar conclusie op recent ontdekte e-mailcorrespondentie waarin Alexander Petrov en Anatoly Chepiga, gebruikmakend van valse identiteiten, om toegang vroegen tot de munitieopslagfaciliteiten op exact hetzelfde moment dat de explosie plaatsvond
  • Dit onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met The Insider, Der Spiegel en Respekt.cz

Bellingcat heeft vastgesteld dat bij de GRU-operatie die de Tsjechische autoriteiten in verband hebben gebracht met de explosie van het munitiedepot in Vrbetice op 16 oktober 2014 ten minste zes agenten van GRU-eenheid 29155 betrokken waren. , een senior plaatsvervanger van het hoofd van de GRU, die op het exacte tijdstip van de operatie undercover naar Centraal-Europa reisde en slechts enkele uren na de explosie terugkeerde naar Moskou. Dit was een van de slechts twee bekende clandestiene operaties waarvoor generaal Averyanov persoonlijk naar het buitenland is gereisd, wat aangeeft hoe belangrijk deze subversieve missie voor de Russische regering is. Generaal Andrey Averyanov is een hoge militaire ambtenaar die, op basis van telefoongesprekken beoordeeld door Bellingcat,  

Hoge GRU-leider rechtstreeks betrokken bij explosie van Tsjechische wapenopslagplaatsen

Bij de operatie waren ook ten minste twee GRU-officieren betrokken die onder diplomatieke dekking naar Boedapest reisden, op ongeveer vijf uur rijden van het munitiedepot, kort voor de explosies. Met name reisde ten minste een van dezelfde diplomaten enkele maanden later naar een regio binnen een vergelijkbaar bereik van de Bulgaarse hoofdstad, tijdens de dagen dat Emilian Gebrev werd vergiftigd met een chemisch wapen door de leden van dezelfde GRU-eenheid.

Reisgegevens die door Bellingcat zijn ontdekt, wijzen er ook op dat de operatie aanvankelijk waarschijnlijk op een eerdere datum was gepland, maar vanwege onbekende omstandigheden met ongeveer een week werd uitgesteld. De operatie schijnt te hebben geleid tot verschillende gecoördineerde reizen van leden van eenheid 29155 naar Tsjechië via naburige landen, evenals een voorbereidingsmissie in Zwitserland.

De voorbereiding

Op 25 september 2014 vlogen generaal-majoor Denis Sergeev en luitenant-kolonel Egor Gordienko van Moskou naar Genève en checkten in bij het Nash Airport Hotel. Ze reisden onder de door GRU uitgegeven cover-identiteiten van “Sergey Fedotov” en Georgy Gorshkov. Bellingcat zou Sergeev later identificeren als de “derde man” in de Skripals-vergiftigingsoperatie van 2018, en zowel hij als “Gorshkov” zouden zes maanden later naar Bulgarije reizen om Emilian Gebrev, de Bulgaarse wapenfabrikant, te vergiftigen. 

De ochtend na aankomst in Genève huurden Sergeev en Gordienko een BMW 116i van Sixt. Tegen de tijd dat de twee de auto vijf dagen later bij de verhuurder inleverden, hadden ze 545 kilometer afgelegd, blijkt uit documenten verkregen door Bellingcat. Een eerder onderzoek van Bellingcat had uitgewezen dat Sergeevs telefoon zich tijdens reizen naar Genève in de buurt van Chamonix bevond , een Frans skioord op 60 km van Genève. Franse media berichtten laterdat westerse inlichtingendiensten hadden ontdekt dat eenheid 29155 hier een verborgen logistieke basis had opgezet. Het is niet zeker wat het doel van deze reis was, maar gedurende deze dagen communiceerde Sergeev actief met zijn baas – kolonel generaal Andrey Averyanov. Telefoongegevens die eerder door Bellingcat zijn verkregen, laten zien dat Sergeev altijd nauw contact hield met Averyanov (beide mannen die brandertelefoons gebruikten) tijdens al zijn overzeese operaties – ook tijdens de Skripal-vergiftigingsoperatie.

Generaal Andrey Averyanov

Op 2 oktober 2014 boekte de commandant van de twee spionnen – generaal Andrey Averyanov – vliegtickets van Moskou naar Lissabon voor een vlucht twee dagen later, op zaterdag 4 oktober. Averyanov reisde als toerist onder zijn schuilnaam Andrej Overyanov – die slechts een enkele letter verschilde van zijn echte naam. Het is niet duidelijk of de GRU-generaal iemand in de Portugese hoofdstad moest ontmoeten of gewoon de Schengenruimte moest betreden via het land dat een visum had afgegeven aan zijn cover persona. Hij had op 7 oktober een doorreisbiljet van Lissabon naar Wenen gekocht, maar maakte er geen gebruik van. In plaats daarvan nam Averyanov later diezelfde dag – 4 oktober 2014 – een vlucht naar Genève, waar Sergeev en Fedotov zaten te wachten. Twee dagen later – 6 oktober – keerde hij terug naar Moskou met een aansluitende vlucht via Warschau.

De volgende dag meldden generaal Averyanov en vier andere leden van eenheid 21955 zich te werken bij Khoroshevskoe Shosse 76B, het GRU-hoofdkwartier in Moskou. Ze kochten allemaal kaartjes voor verschillende vluchten die hen de week daarop binnen een paar uur rijden van het Tsjechische munitiedepot zouden plaatsen.

Links: een foto van GRU-commandant Andrey Averyanov uit het Odnoklassniki-account van een familielid. Rechts: een foto van luitenant-kolonel Egor Gordienko.

Vliegen in formatie

Op 7 oktober 2014 boekte generaal Averyanov – opnieuw gebruikmakend van zijn paspoort onder de naam “Overyanov”, een vlucht van Aeroflot naar Wenen met aankomst op 13 oktober 2014. De terugvlucht duurde twee dagen later, op 15 oktober.

Tegelijkertijd kocht luitenant-kolonel Nikolay Yezhov, ook lid van eenheid 29155, een kaartje naar Wenen voor 11 oktober 2014 en was hij van plan om twee dagen eerder dan zijn baas aan te komen. Net als Averyanov kocht hij op 15 oktober een retourticket. Hij zou reizen onder zijn alias, Nikolay Kononikhin.

Op hetzelfde moment kochten twee andere leden van eenheid 29155 – Dr. Alexander Mishkin en kolonel Anatoly Chepiga, hun eigen kaartjes voor Centraal-Europa. Net als Jezjov zouden ze op 11 oktober vliegen, maar naar Praag, niet naar Wenen. Ze boekten hun kaartjes onder hun nep-identiteit van verkopers van sportvoeding: “Alexander Petrov” en “Ruslan Boshirov” – dezelfde persona’s die vier jaar later als ongemakkelijke toeristen op de RT-televisiezender zouden verschijnen. Uit ticketgegevens blijkt dat ze geen retourtickets hadden gekocht, waardoor hun retourdatum open bleef.

Nog twee leden van eenheid 29155 kochten die ochtend ook vliegtickets. In tegenstelling tot de anderen zouden ze echter onder hun eigen naam vliegen: Alexey Kapinos en Evgeniy Kalinin. Bovendien zouden de twee reizen onder de dekmantel van diplomaten met diplomatieke post – op een officiële reis naar de Russische ambassade in Boedapest. De tickets voor de heenreis van de twee agenten naar Boedapest waren voor 10 oktober 2014 en de terugkeer zou, net als die van Averyanov en Jezjov, plaatsvinden op 15 oktober 2014.

Een afbeelding met details over de bewegingen van GRU-agenten in de dagen vóór een explosie in een munitiefabriek in Vrbetice, Tsjechië.

De bedevaart naar Vrbetice

De volgende dagen kwamen de vijf GRU-agenten samen in Centraal-Europa. “Petrov” en “Boshirov” landden op 11 oktober in Praag, checkten in in een hotel en plaatsten zelfs een foto op sociale media vanuit het oude stadscentrum. Dit bericht zou uiteindelijk het volgen van het paar mogelijk maken in de nasleep van de Skripal-vergiftigingen.

Ongeveer tegelijkertijd landde Nikolay Jezjov in Wenen. Op 13 oktober arriveerde Jezjovs baas, Andrej Averyanov, in Wenen. Op dezelfde dag verhuisden “Boshirov” en “Petrov” van Praag naar Ostrava, ongeveer een uur rijden van het munitiedepot, waar ze incheckten in Hotel Corrado. Uit telefoongegevens blijkt dat de telefoon van Averyanov slechts een paar uur na zijn aankomst op 13 oktober verbinding had gemaakt met Oostenrijkse netwerken en pas in de middag van 16 oktober opnieuw verbinding maakte. Een werkhypothese is dat Jezjov en Averyanov naar Ostrava reden – iets meer dan drie uur met de auto vanuit Wenen – waar de twee agenten opnieuw bijeenkwamen met Mishkin en Chepiga, evenals – waarschijnlijk met de twee diplomatieke dekmantelofficieren Kapinos en Kalinin – om te helpen bij de voorbereidingen voor het planten van op afstand bestuurbare explosieven in het magazijn van Vrbětice. 

Het is nog niet duidelijk wanneer en hoe het GRU-team toegang heeft gekregen tot de locatie van het munitiedepot om de explosieven te planten. Zoals onthuld door de Tsjechische politie en media, vroegen Chepiga en Mishkin, die zich voordeden als potentiële kopers van wapens van de Volkswacht van Tadzjikistan, toegang tot de beperkte site van het depot voor de periode 13-17 oktober 2014 van Imex, een van de belangrijkste opslag operators bij het munitiedepot. Het is onduidelijk of de twee toegang hebben gekregen tot de site via hun contact met Imex (vertegenwoordigers van het bedrijf zeggen dat de twee nooit zijn komen opdagen), of via een andere route – ook via een andere opslagoperator. Echter, om 9.45 uur op 16 oktober 2014 ontplofte munitiedepot nr.16 in Vrbetice, waarbij 58 ton munitie werd vernietigd, gebouwen werden gewist en twee medewerkers van de door Imex gerunde opslagfaciliteit werden gedood.

Pasfoto’s die Mishkin en Chepiga hebben gebruikt om hun belangstelling voor een bezoek aan een wapendepot in Vrbetice te tonen.

De terugkeer

Minuten nadat het munitiedepot in Vrbetice explodeerde, gingen Anatoly Chepiga en Alexander Mishkin aan boord van hun Aeroflot-vlucht van Wenen naar Moskou. De Aeroflot-vlucht vertrok om 10.05 uur.

De andere twee GRU-officieren, generaal Averyanov en luitenant-kolonel Nikolay Yezhov, reden later die dag terug naar Wenen en gingen rechtstreeks naar het vliegveld. Averyanov – die de vorige dag zijn terugvlucht had gemist – kocht om 18:17 uur een nieuw ticket op de luchthaven van Wenen en vloog die avond om 22:46 uur terug naar Moskou. 

Nikolay Jezjov, die een dag eerder ook zijn terugvlucht had gemist, vloog enkele dagen niet terug naar Moskou. Hij bleef achter in Oostenrijk en maakte verschillende voorlopige boekingen voor een retourvlucht tussen 27 oktober en 2 november, om uiteindelijk op 3 november 2014 terug te vliegen naar Moskou. Op dit moment hebben we geen informatie of hij tijdens deze periode in Oostenrijk verbleef of terugkeerde naar Tsjechië. periode. 

Een verfijnde operatie

De bevindingen van Bellingcat in dit eerste onderzoek naar de explosie van het Tsjechische munitiedepot in 2014 bevestigen de verklaringen van de Tsjechische autoriteiten die eenheid 29155 van GRU in verband brengen met de explosies in 2014. Ze schetsen ook het beeld van een veel geavanceerdere operatie dan eerder werd gedacht, waarbij niet alleen ten minste zes undercover GRU-officieren betrokken waren, maar die de directe deelname van de commandant van eenheid 29155, generaal Averyanov, schijnen te vereisen. Hoge inlichtingencommandanten van deze rang reizen niet routinematig undercover vanwege operationele risico’s, en onze analyse van reisgegevens toont aan dat Averyanov in 2015 slechts op één andere missie reisde, onder dekking van identiteit. 

De directe betrokkenheid van generaal Andrey Averyanov houdt ook nauw verband met het politieke leiderschap in Rusland. Averyanov is niet alleen een hoge commandant van de Russische militaire inlichtingendienst die – op basis van door ons geanalyseerde telefoongegevens – rechtstreeks rapporteert aan de directeur van GRU. Hij communiceert ook rechtstreeks met het Kremlin, waaronder – zoals blijkt uit Averyanovs telefoongesprekken – met het kantoor van minister van Buitenlandse Zaken Lavrov, met wie hij herhaaldelijk communiceerde voor en na de Skripal-vergiftiging. 

Met name lijkt de omvang en het belang van de operatie voor het Kremlin te worden onderstreept door een aantal militaire onderscheidingen die zijn toegekend aan leden van de eenheid die direct hebben deelgenomen aan de onmiddellijke nasleep van de missie. We hebben eerder gemeld dat Alexander Mishkin en Anatoly Chepiga in december 2014 de hoogste militaire onderscheiding van Rusland ontvingen, terwijl andere leden van het team, waaronder Gordienko en Jezjov, ongeveer tegelijkertijd andere militaire onderscheidingen ontvingen, blijkt uit gelekte documenten die door ons zijn beoordeeld. Deze omstandigheden samen impliceren het belang van deze operatie voor het militaire en politieke leiderschap van Rusland, evenals de perceptie van de missie als een succes.

In een volgend rapport zullen we de waarschijnlijke motieven voor deze operatie analyseren, evenals het verband met de daaropvolgende vergiftiging van drie Bulgaarse burgers in 2015.

Dit onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met The Insider, Der Spiegel en Respekt.cz

Christo Grozev en Yordan Tsalov dienden als de primaire onderzoekers voor Bellingcat.

Dood van Russische balling in Londen moest op zelfdoding lijken

10 april 2021 NU.nl

Hett lichaam van de in Londen vermoorde Russische balling Nikolai Glushkov is zo achtergelaten dat het leek alsof het om zelfdoding ging, schrijft BBC News. Om zijn nek was een hondenriem gewikkeld, naast het lichaam stond een keukentrapje en op de trap lag nog een touw, bleek vrijdag tijdens een zitting over het gerechtelijk onderzoek naar Glushkovs overlijden in 2018.

Dood van Russische balling in Londen moest op zelfdoding lijken

Glushkovs was in het verleden topman van de nationale luchtvaartmaatschappij Aeroflot. Hij was bovendien een vriend van zakenman Boris Berezovsky. Rond 2000 kregen ze ruzie met Vladimir Poetin, waarna ze naar Groot-Brittannië vluchtten. Daar bleven ze kritiek uiten op de huidige president van Rusland.

Berezovsky werd in maart 2013 dood gevonden op zijn landgoed in de buurt van Londen. Ook hij werd met een strop om zijn nek aangetroffen, maar de daadwerkelijke doodsoorzaak is nog altijd niet opgehelderd. Een andere vriend, oud-spion Alexander Litvinenko, overleed in 2006 na vergiftiging.

Glushkov werd op 12 maart 2018 door zijn dochter dood gevonden in zijn huis in Londen. Uit een eerste onderzoek bleek toen al dat hij gewurgd is. Volgens de experts is hij van achteren aangevallen en snel uitgeschakeld. Er waren geen tekenen van een langdurige worsteling. De politie heeft ondanks het horen van 1.800 getuigen en het bekijken van 2.200 uur aan camerabeelden tot nog toe geen arrestaties verricht in de moordzaak. Ook een motief is nog niet vastgesteld.

Op de dag dat Glushkov dood werd gevonden, had hij in een rechtbank in Londen moeten verschijnen, omdat Aeroflot hem beschuldigde van fraude. Een week eerder werden in Zuid-Engeland de Russische ex-dubbelspion Sergei Skripal en diens dochter vergiftigd met een zenuwgas.

Ruslands Clandestiene Chemische Wapenprogramma en de GRU Eenheid 29155

23 oktober 2020 Bellingcat

Op 15 oktober 2020 legde de Europese Unie sancties op aan zes hoge Russische functionarissen en een vooraanstaand Russisch onderzoeksinstituut vanwege het vermeende gebruik van een zenuwgas van de familie Novichok bij de vergiftiging van oppositieleider Alexej Navalny.

Ruslands Clandestiene Chemische Wapenprogramma en de GRU Eenheid 29155

Rusland verwierp de aantijgingen van de EU dat het niet had voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van het in 1997 geratificeerde verdrag om zijn programma voor chemische wapens stop te zetten als ongegrond. Russische functionarissen zeiden dat Rusland niets te maken had met Navalny’s vergiftiging en suggereerden dat als een partij zenuwgassen tegen hem had gebruikt, het westerse geheime diensten zouden zijn geweest. Vladimir Poetin, die in 2017 persoonlijk toezicht had gehouden op de vernietiging van de laatst overgebleven Russische voorraad chemische wapens, belachelijk gemaakt de bevindingen van vier afzonderlijke laboratoria, bevestigd door de OPCW, dat een organoposfaatgif van het Novichok-type werd geïdentificeerd in het bloed van Alexej Navalny.

Twee jaar eerder, in 2018, had Rusland de beschuldigingen dat zijn militaire inlichtingendienst Novichok had gebruikt om de voormalige Russische spion Sergei Skripal en zijn dochter te vergiftigen, als ongegrond afgewezen. Evenzo had Rusland toen verklaard dat het geen lopend programma voor chemische wapens had en al zijn eerdere arsenalen had vernietigd; terwijl ze erop wijzen dat Britse agentschappen mogelijk hun eigen voorraad Novichok hebben gebruikt om de Skripals te vergiftigen in een valse vlagoperatie.

Een onderzoek van een jaar door Bellingcat en zijn onderzoekspartners The Insider en Der Spiegel, met bijdragen van onderzoeken van RFE / RL, heeft bewijs gevonden dat Rusland zijn Novichok-ontwikkelingsprogramma heeft voortgezet tot ver na de officieel aangekondigde sluitingsdatum. Uit gegevens blijkt dat militaire wetenschappers, die betrokken waren bij het oorspronkelijke programma voor chemische wapens terwijl het nog werd geleid door het ministerie van Defensie, verspreid waren over verschillende onderzoeksinstituten die onderling bleven samenwerken in een clandestien, verspreid R & D-programma. Hoewel sommige van deze instituten geïntegreerd waren met het ministerie van Defensie – maar hun werk als onderzoek naar tegengif tegen organofosfaatvergiftiging camoufleerden – verhuisden andere onderzoekers naar civiele onderzoeksinstituten, maar zijn ze mogelijk onder dekking van civiel onderzoek blijven werken aan het vervolgprogramma.

Ons onderzoeksteam is van mening dat het St. Petersburg State Institute for Experimental Military Medicine van het Ministerie van Defensie (“GNII VM”), waarschijnlijk met de hulp van onderzoekers van het Scientific Center Signal (“SC Signal”), sinds 2010 de leiding heeft genomen rol in de voortdurende R&D en bewapening van het Novichok-programma uit het Sovjettijdperk.

Cruciaal voor onze conclusies is dat we bewijs hebben gevonden dat wijst op een nauwe coördinatie tussen deze twee instituten en een geheime subeenheid van militaire eenheid 29155 van de Russische militaire inlichtingendienst, de GRU. Deze eenheid is eerder in verband gebracht met de vergiftigingspogingen op Emilian Gebrev in Bulgarije in 2015 en Sergey en Yula Skripal in het Verenigd Koninkrijk in 2018. Telecomgegevens die we hebben verkregen laten zien dat het in St. Petersurg gevestigde instituut intensief communiceerde met leden van de moordteam tijdens de planningsfase van de Skripal-missie, terwijl ze ook – op sterk gecorreleerde momenten – communiceerde met wetenschappers van SC Signal.

De twee onderzoeksinstituten lijken ook samenwerken met de 33 ste Centraal Experimentele Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek van het Ministerie van Defensie, gelegen in het centrum van Shikhany. Dit bureau was oorspronkelijk betrokken bij het onderzoeken en testen van het Russische programma voor chemische wapens.

Bovendien heeft ons onderzoek aangetoond dat deze twee instituten – ook tijdens de planning van de operatie Skripal – veelvuldig in contact stonden met het Russische Wetenschappelijk Instituut voor Organische Chemie en Technologie (“GosNIIOHT”), de instantie die belast was met het toezicht op de vernietiging van Ruslands arsenaal aan zenuwgassen en zorgen voor de beëindiging van het CW-programma van het land.

De rol van het 33 ste Centraal Instituut en het GosNIIOHT bij de ontwikkeling van het Russische zenuwstelselprogramma was eerder bekend, en deze twee instituten werden gesanctioneerd door de Europese Unie. Noch GNII VM noch SC Signal zijn echter gesanctioneerd door Europese of Amerikaanse regeringen, en het lijkt erop dat hun werk buiten de focus van de westerse inlichtingendiensten is gebleven.

Extreme toxicologie bij GNII VM

Het uitgestrekte complex van het Instituut voor Experimentele Militaire Geneeskunde buiten St. Petersburg. Foto: The Insider

GNII VM, het Instituut voor Experimentele Geneeskunde van het Ministerie van Defensie, is een geheime militaire onderzoekseenheid net buiten Sint-Petersburg. Er is weinig openbare informatie over de structuur, het personeel en de projecten van dit etablissement. Een beknopte lijst van de geschiedenis en functies van het instituut op de website van het ministerie van Defensie suggereert dat het vóór 2015 bestond als een aanvullend onderzoekscentrum binnen de Russische militaire medische academie Kirov, en was gericht op onderzoek naar ‘ de ergonomische eigenschappen van Russische bewapening. “Vanaf mei 2015 kreeg het instituut echter autonomie en een nieuwe focus, waaronder” organisatie van wetenschappelijk onderzoek in het belang van de Russische defensie en nationale veiligheid “en”testen van de ontwikkelde producten. ”Een interne presentatie van het instituut in 2017, verkregen door ons team, toont aan dat – althans officieel – de belangrijkste functies het ontwikkelen en testen van medische noodapparatuur, medicatie en behandelingstechnieken voor gebruik in oorlogstijd waren. In het bijzonder meldde het instituut dat het een tegengif aan het ontwikkelen was tegen organofosfaatvergiftiging, waarvan de ontwikkeling zich – in 2017 – in een “preklinische testfase” bevond. Een zeldzame aankondiging van een openbare lezing uit 2018 laat zien dat vooraanstaande onderzoekers van het instituut zich specialiseerden in de effecten van organofosfaatvergiftenop het menselijk lichaam – en volgden de internationale ontwikkeling van tegengiffen daarvoor. (Gifstoffen uit de Novichok-groep vallen in de grotere groep van organofosfaten – waartoe ook bepaalde pesticiden behoren).

 

Het St. Petersburg instituut wordt geleid door Sergey Chepur, een 50-jarige militaire arts en expert in extreme toxicologie, met een speciale interesse in de effecten van organofosfaatvergiften op het menselijk lichaam . Er zijn geen open-sourcefoto’s van de regisseur Sergey Chepur, en een zeldzame openbare vermelding van zijn naam is opgenomen in een aankondiging in september 2020 van een prestatieprijs voor zijn bijdrage aan de militaire geneeskunde.

Sergey Chepur en Unit 29155’s

Als onderzoeksinstituut ten dienste van het ministerie van Defensie heeft het Sint-Petersburgs instituut een legitiem en aannemelijk belang bij het ontwikkelen van antidota voor zenuwgassen, waaronder organofosfaten. Telecomgegevens die we hebben verkregen, laten echter zien dat belangrijke onderzoekers van het instituut geïntegreerd zijn met de Russische militaire inlichtingendienst, inclusief de eenheid voor zwarte operaties (een clandestiene subeenheid van eenheid 29155 van GRU) in een mate die niet kan worden verklaard uit puur defensieve overwegingen. Nadat hij aanvankelijk het telefoonnummer van de voorzitter van het instituut, Sergey Chepur, tegenkwam in telefoongesprekken van de commandant van eenheid 29155, generaal-majoor Andrey Averyanov, bleef hetzelfde nummer opduiken in de telefoongegevens van andere leden van het black-ops-team, waaronder de hoofdverdachten bij de vergiftigingen in Bulgarije en het VK. Dit bracht ons ertoe om Chepur’s eigen telefoongegevens op te halen. Ze toonden aan dat hij herhaaldelijk had gecommuniceerd met ten minste vier leden van het clandestiene team, en dat de communicatie een hoogtepunt bereikte vlak voor de undercover internationale operaties van de GRU-officieren. Bovendien bevatten de telefoongegevens metadata die aantoonden dat Sergey Chepur het hoofdkantoor van de GRU bezocht tijdens wat leek op voorbereidingsbijeenkomsten aan de vooravond van de operatie in Salisbury in 2018.

In de periode van november 2017 tot begin maart 2018 – wanneer de Skripal-vergiftigingsoperatie gepland zou zijn door de GRU – sprak Chepur herhaaldelijk met leden van eenheid 29155. Hij sprak of sms’te met de commandant van de eenheid, Andrej Averyanov, minstens 65 keer ( de gegevens over deze interacties werden verwijderd uit de telefoongegevens van Averyanov, maar bleven zichtbaar in de metagegevens van de telefoon van Chepur). In deze periode communiceerde hij ook herhaaldelijk met generaal-majoor Denis Sergeev, ook bekend onder zijn schuilnaam “Sergey Fedotov”, die toezicht hield op zowel de Gebrev-vergiftigingsoperatie in 2015 als de Skripal-vergiftiging in 2018. Chepur sprak en sms’te ook vele malen met Alexander Mishkin (ook bekend als “Alexander Petrov”), een van de twee verdachten die door de Britse wetshandhaving werden gezocht vanwege de Skripal-vergiftigingen, evenals met kolonel Alexander Kovalchuk. Zowel Kovalchuk als Mishkin maken deel uit van het GRU-team voor clandestiene operaties en zijn artsen die zijn afgestudeerd aan de medische militaire academie Kirov in Sint-Petersburg. Alexander Kovalchuk reisde niet naar het Verenigd Koninkrijk tijdens de missie in Salisbury, maar bleef op het hoofdkwartier van de GRU gedurende de drie dagen van de operatie die zich uitstrekte tot in het weekend.

Uit telefoongegevens voor 2017 en 2018 blijkt dat Sergey Chepur drie maanden voor de Skripal-vergiftiging voor het eerst contact opnam met Aleksandr Misjkin , op 30 december 2017. De volgende dag nam Mishkin, die onder de valse identiteit van ‘Alexander Petrov’ reisde, een vlucht van Rusland naar Zwitserland, blijkt uit zijn reisgegevens. Op de dag dat Mishkin naar Genève vertrok, kwam kolonel Anatoly Chepiga – ook bekend als ‘Ruslan Boshirov’, de tweede verdachte in de Skripal-vergiftigingen – terug van Genève naar Moskou. In de periode van Kerstmis 2017 tot eind februari 2018 reisden ten minste vijf leden van eenheid 29155 volgens een gespreid schema naar Zwitserland, waarbij gewoonlijk ten minste twee undercoveragenten tegelijkertijd in het land waren. Het laatste lid van het team vertrok op 1 maart 2018 van Genève naar Moskou, dezelfde dag waarop Sergeeev,

Bellingcat heeft eerder gerapporteerd over de relevantie van Zwitserland als een veelbezochte locatie door eenheid 29155 en heeft de hypothese gesteld dat de Skripal-aanval daar mogelijk was voorbereid, of dat de GRU misschien had verwacht dat Sergei Skripal tijdens de vakantieperiode naar Zwitserland zou reizen. De telefoontjes tussen Chepur en Mishkin in de onmiddellijke aanloop naar de “nieuwjaarsreizen” bevestigen onze eerdere hypothese. Het is onwaarschijnlijk dat het relatief kleine GRU-eliteteam de capaciteit zou hebben gehad om in zo’n korte tijd aan twee afzonderlijke operaties te werken.

 

Onmiddellijk na Mishkin’s terugkeer uit Zwitserland op 12 januari 2018, had Sergey Chepur verschillende telefoontjes met Mishkin en zijn baas Andrey Averyanov, op 13, 14, 17 en 18 januari. Een maand voor de operatie in Salisbury, op 2 en 3 februari 2018, Chepur werd voor het eerst benaderd door Denis Sergeev. Serveev, zoals we eerder meldden , hield toezicht op de vergiftigingsmissie vanuit een hotelkamer in Londen, waar hij continu communiceerde met het telefoonnummer van een brander in Rusland. Op de avond van 12 februari 2018 nam Chepur in de loop van 17 minuten (van 20:59 tot 21:16) contact op met drie GRU-officieren van de clandestiene eenheid: Mishkin, Sergeev en Kovalchuk.

Op 18 januari maakte Chepur een eendaagse reis naar Moskou en bracht de dag door op het GRU-hoofdkantoor. Metadata van Mishkin, Sergeev en Kovalchuks telefoon laten zien dat ze zich op hetzelfde moment op dezelfde locatie bevonden. De vorige dag was Denis Sergeev teruggekeerd uit Genève, waar hij een week had doorgebracht.

Chepur had ook een groot aantal interacties met het GRU-team op 23 februari 2018. In Rusland wordt deze datum gevierd als Dag van de Verdediger van het Vaderland en het is gebruikelijk dat het leger feestelijke berichten naar elkaar stuurt. Chepur’s communicatie met de GRU-teamleden onderscheidt zich echter van de rest, aangezien ze tot laat in de avond doorgaan en eindigen met een gesprek om middernacht (23:59) met Alexander Kovalchuk. Het aantal interacties en de nachtelijke uitwisselingen suggereren dat ze waarschijnlijk verband hielden met de planning van de Skripal-operatie, die slechts een week later zou plaatsvinden.

Cruciaal was dat Chepur op 27 februari 2018, slechts drie dagen voordat het GRU-trio naar Londen vertrok, voor een eendaagse reis naar Moskou vloog. Bij aankomst in Moskou communiceerde hij met verschillende GRU-officieren en met leden van een ander onderzoeksinstituut, SC Signal. Daarna vertrok hij naar het hoofdkwartier van de GRU waar hij enkele uren doorbracht. Sergeev, Mishkin en Kovalchuk waren tegelijkertijd ook aanwezig op het GRU-hoofdkwartier.

Na zijn verblijf van drie uur pleegde Chepur nog twee telefoontjes met een belangrijke onderzoeker van SC Signal. Chepur dan verplaatst naar het grondgebied van de 27 ste Militaire Wetenschappelijk Centrum op Baumanskaya St. Tijdens dit bezoek, die duurde iets meer dan een uur, had hij verschillende andere gesprekken met één van SC Signal lood wetenschappers en organofosfaten specialisten, Victor Taranchenko.

Onze hypothese is dat tijdens deze dag – 27 februari 2018 – de laatste voorbereidingen werden getroffen voor de aanstaande moordmissie in Salisbury in Moskou, inclusief de levering van het gif en de gereedschappen voor de applicators, aan de GRU black-ops-eenheid.

SC-signaal: van Novichok tot sportdrankjes

Een belangrijk onderdeel van het officiële Russische programma voor chemische wapens voordat het werd beëindigd, werd uitgevoerd door het 33ste Centraal Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek van het Ministerie van Defensie. Dit instituut, gevestigd in de voorheen gesloten militaire stad Shikhany-2 nabij Saratov, was de R & D-basis voor de ontwikkeling van een bijzonder krachtige streng van organofosfaat zenuwgassen die gewoonlijk “Novichoks” worden genoemd. Een ander militair instituut dat een ondersteunende rol had bij de ontwikkeling en het testen van zenuwgassen was het 27 ste Wetenschappelijk Centrum (dat kortstondig werd opgenomen in het 33 ste Centrum); dit instituut houdt toezicht op een van de twee Russische chemisch-analytische laboratoria die zijn geaccrediteerd door de OPCW.

Bij het analyseren van de metagegevens van Sergey Chepur, hebben we een verband vastgesteld tussen zijn oproepen en bezoeken met eenheid 29155 van GRU en oproepen met verschillende onderzoekers die voorheen voor het 27e Wetenschappelijk Centrum hadden gewerkt. Deze omvatten de voormalige voorzitter van het centrum – Artur Zhirov, evenals zijn voormalige collega’s Andrey Antokhin en Victor Taranchenko. Chepur sprak met Artur Jirov op 11, 18 en 30 januari 2018, op een van de dagen – de 18 – niet lang na een telefoontje met Alexander Mishkin. De meest opvallende correlatie is echter met Chepur’s communicatie met Viktor Taranchenko. Taranchenko was de eerste persoon die Chepur belde toen hij op 27 februari in Moskou landde en vlak voordat hij naar het GRU-hoofdkwartier vertrok. Toen hij eenmaal bij de GRU was en vermoedelijk tijdens de planningsbijeenkomst voor de komende operatie in Salisbury,

Terwijl ze nog in het 27e Wetenschappelijk Centrum werkten, hadden Taranchenko en zijn collega Antokhin zich gespecialiseerd in onderzoek naar cholinesteraseremmers, een brede klasse waartoe de Novichok en andere krachtige zenuwgassen behoren . Artur Zhirov daarentegen was gespecialiseerd in onderzoek naar nano-inkapseling: een innovatieve techniek waarmee chemische verbindingen kunnen worden ingebed in een celachtige membraanbedekte structuur die is gemaakt van andere verbindingen. Deze techniek bleek een veelbelovende oplossing voor de noodzaak om het optreden van de effecten van bepaalde geneesmiddelen uit te stellen.

Taranchenko was, net als Antokhin en verschillende andere belangrijke onderzoekers van het 27e Wetenschappelijk Centrum, hun voormalige baas gevolgd in 2010 toen hij het Centrum verliet om de oprichter en CEO te worden van een nieuw wetenschappelijk onderzoekscentrum dat werd opgericht door middel van een presidentieel decreet , het algemeen genoemde Wetenschappelijk Centrum. Signaal.” SC Signal is opgenomen in de structuur van het Russische exportcontrolebureau en de officiële functie ervan is om te zorgen voor technische en wetenschappelijke controle over de export van Russische materialen, inclusief ‘chemicaliën en technologieën die kunnen worden gebruikt bij de productie van chemische wapens ‘

SC Signal en het instituut voor experimentele geneeskunde in St. Petersburg werken aan twee publiek bekende projecten die in theorie de interactie tussen Sergey Chepur en de Signal-onderzoekers zouden kunnen verklaren. De correlatie tussen de oproepen met SC Signal en leden van Unit 29155, evenals een bezoek van Chepur aan een van de adressen van SC Signal op 31 januari 2018, waarna hij doorging naar het GRU-hoofdkantoor, suggereren dat de contacten tussen Chepur en het SC-signaal houden waarschijnlijk verband met de planning van de operatie in Salisbury.

Een van de laboratoria van SC Signal bevindt zich aan Natatinskaya 16 in Moskou. Op hetzelfde adres is een van de Russische militaire instituten gevestigd die belast is met de vernietiging van het Russische chemische wapenarsenaal.

Volgens verschillende experts waarmee ons team contact heeft opgenomen, kan de techniek van nano-inkapseling – die het specialisatiegebied lijkt te zijn van veel van de onderzoekers die bij SC Signal werken – met succes worden toegepast bij de toepassing van organoposfaatzenuwgassen zoals de Novichoks. Door deze methode, zeggen experts, kunnen drie effecten worden bereikt die de efficiëntie en het gemak van toediening van het gif zouden verbeteren. Ten eerste kan nano-inkapseling het begin van het gif met enkele uren vertragen, wat wenselijk kan zijn bij clandestiene operaties. Ten tweede kan het de snelheid en snelheid van absorptie door de huid van het doelwit verbeteren. Ten derde kan het de mogelijkheid bieden om de aanwezigheid van de actieve ingrediënten van Novichok te maskeren, door de (overweldigende) aanwezigheid in het lichaam van het slachtoffer van chemische verbindingen uit het “membraan” van de cel – wat een andere, afleidende giftige stof kan zijn. Met name zowel in de gevallen van de vergiftiging van Emilian Gebrev in 2015, als in het geval van Navalny, werd de aanwezigheid van andere, niet-Novichok – en veel minder gevaarlijke vergiften – in het bloed van de doelwitten gemeld.

Toen ons team door ons team werd benaderd om commentaar te leveren op het mogelijke verband tussen het SC-signaal en het voortgezette programma van het ministerie van Defensie voor de ontwikkeling van Novichok, legde de voorzitter van het instituut Artur Zhirov de telefoon op nadat hij de vraag had gehoord en zonder een woord te zeggen. Telefonisch bereikt en gevraagd naar zijn mogelijke betrokkenheid bij de ontwikkeling van organoposfaatvergiften, ontkende de heer Taranchenko en zei dat hij niet eens een expert was in organoposfaten – wat lijkt te worden tegengesproken door zijn hoeveelheid gepubliceerd onderzoek.

Toen hij telefonisch werd geconfronteerd met zijn frequente interacties met leden van GRU-eenheid 29155, zei de heer Sergey Chepur dat hij nog nooit met Alexander Mishkin, Denis Sergeev of Andrey Averyanov had gesproken. Hij leek zich ook duidelijk te herinneren dat hij op 27 februari 2018 het GRU-hoofdkwartier niet bezocht. Voordat hij ophing, adviseerde hij ons “te stoppen met liegen tegen iedereen, ook tegen jezelf”.