Ex-ceo Ennia moet terugbetalen

8 maart 2023 Knipselkrant Curacao KKC

3,8 Miljoen aan ‘onverschuldigde betalingen’ Ennia

Jeu Olimpio

Het Gerecht van Curaçao heeft Ralph Palm, voormalig ceo van verzekeringsgroep Ennia, veroordeeld tot betaling van ruim 3,8 miljoen gulden vermeerderd met wettelijke rente gerekend vanaf medio oktober 2019.

 Ex-ceo Ennia moet terugbetalen

Dit vanwege ‘onverschuldigde betalingen’ en ‘ongerechtvaardigde verrijking’. Deze verplichting tot terugbetaling staat los van de eerdere veroordeling in de grote aansprakelijkheidsprocedure tegen oud-Ennia-bestuurders – die volgende week in hoger beroep verdergaat – en komt daar bovenop.

Omgekeerd, is ook Ennia veroordeeld, maar voor een veel lager bedrag, namelijk om Palm iets meer dan 39.000 dollar te betalen in verband met vergoeding over de opzegtermijn ten tijde van zijn ontslag.

In dit jongste vonnis, dat lange tijd elke maand werd uitgesteld, heeft de rechter een uitvoerige beoordeling gegeven. Het gaat om een zaak tussen EC Investments en Ennia Caribe Holding versus Palm en zijn R.A.R. Palm Management Services, waarvan hij bestuurder is. De veroordeling is hoofdelijk.

Op grond van een op 9 februari 2011 tussen Ennia Holding en Palm Management gesloten managementovereenkomst werd Palm met ingang van 14 februari dat jaar statutair directeur van Ennia Holding en per 1 januari 2012 statutair directeur van Ennia Investments.

Parman International, enig aandeelhouder van Ennia, heeft bij een door de Amerikaanse eigenaar Hushang Ansary ondertekend renumeratiebesluit van 28 april 2011 de vergoedingen voor Palm als ceo vastgelegd.

Het gaat daarbij onder meer om een vaste vergoeding van 300.000 dollar per jaar, een jaarlijkse bonus van minimaal 300.000 dollar en andere vergoedingen, zoals onder andere voor zijn pensioenopbouw (gebaseerd op genoemde vaste jaarvergoeding), ziektekostenverzekering en auto. Voor de bonus gaf Ansary, als voorzitter van de raad van commissarissen (RvC), de opdracht.

In opdracht van Palm zelf zijn tussen juni 2015 en april 2018 vanuit Ennia bedragen, aangeduid als voorschotten op bonussen, aan zijn Palm Management overgemaakt voor een totaal van bijna 2,4 miljoen gulden. De ceo had verder company creditcards van Ennia, waarmee in de periode 2011-2018 (in het laatste jaar werd de noodregeling ten aanzien van Ennia uitgesproken) in elk geval ruim 532.000 gulden werd afgeschreven.

In de periode 2011-2018 is vanuit Ennia in totaal 644.000 gulden aan Palm Management overgemaakt voor huurvergoedingen. En in november 2013 werd 45.000 gulden aan securitykosten gestort. In de periode 2011-2017 werd in totaal 110.000 gulden betaald voor ‘overige huisvestingskosten’.

De Centrale Bank CBCS heeft per 1 oktober 2016 twee stille curatoren benoemd bij Ennia Leven. Als gevolg hiervan was voorafgaande toestemming van de CBCS nodig voor onder meer alle geldelijke transacties met directeuren, senior management, commissarissen of aandeelhouders waaronder ook bonussen en gratificaties met uitzondering van salarissen.

Zoals gesteld, heeft het Gerecht in juli 2018, op verzoek van de CBCS ten aanzien van Ennia de noodregeling uitgesproken. Op 7 juli 2018 heeft de CBCS Palm ontslag aangezegd met verlening van bijzonder betaald verlof tot beëindiging van zijn contract, zijnde 13 augustus 2018.

Ennia heeft in juni 2019 conservatoir (derden)beslag laten leggen onder de diverse aan Palm gelieerde vennootschappen en op aandelen die hij daarin houdt. Zijn vorderingen om deze beslagen op te heffen zijn nu afgewezen.

‘Aan vermogen van Ennia onttrokken’
Ennia vordert het Gerecht om Palm hoofdelijk te veroordelen tot betaling van ruim 3,8 miljoen gulden te vermeerderen met rente en kosten. Zij verwijten hem dit bedrag door middel van diverse betalingen ‘aan het vermogen van Ennia te hebben onttrokken’.

De gelden zijn ‘zonder rechtsgrond’ betaald en daarmee onverschuldigd, aldus Ennia, die meent dat de ex-ceo zich ‘ongerechtvaardigd heeft verrijkt’. Het Gerecht stelt na de grondige beoordeling, dat sprake is van ‘onverschuldigde betalingen’ aan Palm.

De vordering tegen de voormalig statutair directeur wordt dan ook toegewezen. In het midden kan blijven of, zoals Ennia heeft gesteld, ook van onverschuldigde betaling sprake is omdat de vanwege de stille curatoren vereiste toestemming van de CBCS ontbrak. Palm is verrijkt door betaling van voorschotten op bonussen. Het beroep van Ennia en de CBCS op ‘ongerechtvaardigde verrijking’ slaagt dan ook, aldus het Gerecht.

Omgekeerd vordert Palm dat Ennia nog een bedrag van 39.516 dollar met hem afrekent als vergoeding over de opzegtermijn plus 189.000 dollar als bonus over 2018. Dat laatste wordt afgewezen en ten aanzien van het eerste krijgt hij gelijk van het Gerecht. Per saldo moet hij echter zo’n 3,8 miljoen gulden plus wettelijk rente terugbetalen aan Ennia.

‘Aanwijzing voor omkoping’

16 juli 2022 Knipselkrant Curacao KKC

CBCS vertrouwt ‘gouden handdruk’ van Ansary aan Gibson niet

 De Centrale Bank CBCS en de onder de noodregeling geplaatste Ennia-bedrijven stellen zich op het standpunt dat sprake is van aanwijzingen voor (ambtelijke) omkoping van oud-minister Richard Gibson.

‘Aanwijzing voor omkoping’

Eind 2014 stapte de van Sint Maarten afkomstige Gibson senior op als lid van de raad van commissarissen (RvC) van Ennia Caribe Holding (ECH). Hij ontving bij zijn vertrek als commissaris een ‘gouden handdruk’: maar liefst circa 2 miljoen gulden. Dat was overigens maar een deel van wat Gibson alles bij elkaar kreeg, dat was namelijk 7,8 miljoen van Ennia in de periode vóór het ingrijpen door de CBCS door middel van de noodregeling.

De kwestie is weer actueel geworden met het voorgenomen ‘ingrijpen’ door de Centrale Bank bij SunResorts (Mullet Bay op Sint Maarten) dat eigendom is van Ennia Investments (EC Investments). Ook speelt al een tijdlang – schriftelijk, dus buiten het zicht van het publiek – het hoger beroep in verband met de aansprakelijkheidsprocedure tegen gedaagde ex-bestuurders van Ennia, onder wie tegen de Amerikaanse eigenaar Hushang Ansary. Zijn vertrouweling Gibson is weliswaar geen gedaagde, maar speelde als commissaris wel een aanzienlijke rol in het Ansary/Ennia-dossier en is door CBCS schriftelijk ‘in de wachtkamer gezet’.

Zijn naam komt dan ook voor in het baanbrekende vonnis van 29 november 2021, waarbij de ex-bestuurders werden veroordeeld tot betaling van schadevergoeding van ruim een miljard gulden. En in de klachtzaak bij de Accountantskamer tegen de voormalige accountants van Ennia is naar voren gekomen dat Gibson bij zijn afscheid als commissaris 2 miljoen opstreek.

Klagers – dat wil zeggen: de CBCS en vijf Ennia-entiteiten, die in verband met de noodregeling sinds medio 2018 bestuurd worden door de CBCS – vertrouw(d)en het zaakje niet. Zij wijzen erop dat Gibson na zijn vertrek als commissaris minister van Financiën en vervolgens minister van Justitie van Sint Maarten is geworden. Zij geven in dit verband ook aan dat Mullet Bay, de meest omvangrijke belegging van Ennia, gelegen is op Sint Maarten.

‘Waarom is een zo hoog bedrag toegekend?’
,,Betrokkenen stellen zich op het standpunt dat er geen enkele aanwijzing voor omkoping en/of fraude was”, staat te lezen in de uitspraak van de Accountantskamer. ‘Betrokkenen’ zijn in dit geval de accountants, die beiden nog tot begin 2021 bij hun voormalige kantoor werkzaam zijn geweest.

Dit kantoor nam de audit van de Ennia-groep over van KPMG Curaçao, dat al in maart 2017 zijn zorgen had geuit over een aantal kwesties, waaronder de waardering van Mullet Bay, en ook ‘bedenkingen had bij de integriteit’ van het toenmalige bestuur van Ennia.

,,Gibson was en is een alom gerespecteerde professional”, zo is volgens de Accountantskamer door beide Curaçaose accountants in de zaak gesteld. Bovendien is gesteld dat Gibson eerst eind 2015 minister van Financiën en interim-minister van Justitie van Sint Maarten was.

,,De Accountantskamer stelt voorop dat het niet aan haar is om een oordeel te geven over de vraag of daadwerkelijk sprake was van omkoping en/of fraude”, staat te lezen in de uitspraak. ,,Het is aan de Accountantskamer om te beoordelen of de externe accountant voldoende aandacht heeft besteed aan de door Gibson ontvangen ‘gouden handdruk’.”

De Accountantskamer is van oordeel dat het tot de taken van een externe accountant behoort om in te schatten of sprake is van omstandigheden die leiden tot risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van de financiële overzichten en beweringen als gevolg van corruptie.

Uit de door partijen overgelegde stukken wordt niet duidelijk welke vergoeding Gibson destijds als commissaris van Ennia Caribe Holding ontving voor de door hem verrichte werkzaamheden. Wel volgt in algemene zin uit de dossierstukken dat commissarissen van ECH destijds jaarlijks een vergoeding ontvingen die tussen 150.000 en 450.000 gulden lag (terwijl volgens Ennia zelf 52.780 gulden per commissaris per jaar ‘standaard’ en acceptabel was/is).

De eind 2014 door Gibson ontvangen ‘gouden handdruk’ van circa 2 miljoen is ‘een veelvoud van dit bedrag’, redeneert de Accountantskamer. ,,Dit roept de vraag op waarom een zo hoog bedrag is toegekend. Het had, gezien het opvallende karakter van deze post, op de weg van de accountant gelegen om hierover kritische vragen te stellen. Dat heeft hij niet gedaan.”

7,2 Miljoen Gibson was ‘excessief’
De Accountantskamer is daarom van oordeel dat de accountant in strijd met een standaard, niet die controle-informatie heeft verzameld die de door hem getrokken conclusies rechtvaardigden. Ook heeft hij in strijd met een andere standaard geen frauderisicofactor geïdentificeerd.

De Accountantskamer is, gelet hierop, van oordeel dat de accountant in zoverre onvoldoende professioneel-kritisch is geweest. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Deze sub-klacht is daarom wat betreft de controle van de aan Gibson toegekende ‘gouden handdruk’ gegrond.

Uit andere documenten, namelijk het verzoekschrift en het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg in verband met een door Ennia en CBCS aangespannen aansprakelijkheidsprocedure tegen oud-bestuurders, blijkt dat Gibson – zelf overigens dus géén gedaagde, maar wel aangeschreven door de Centrale Bank – alles bij elkaar 7,8 miljoen heeft opgestreken van Ennia in de periode vóór de noodregeling.

Inclusief 2018, toen Gibson na zijn afscheid in 2014 plotseling weer in beeld was; hij was door de Iraans-Amerikaanse grootaandeelhouder Ansary naar voren geschoven als ceo die Ralph Palm zou vervangen, maar dit gebeurde zonder goedkeuring en instemming van de Centrale Bank.

Van die 7,8 miljoen was in de ogen van de CBCS ruim 7,2 miljoen ‘excessief’, omdat Ennia zelf wat betreft de vergoedingen aan commissarissen als uitgangspunt neemt dat 52.780 gulden per commissaris per jaar ‘standaard’ en acceptabel was/is.

Het was ook Gibson die, vlak vóór de noodregeling, samen met directielid Abdallah Andraous op 22 juni 2018 een overeenkomst heeft getekend namens Ennia Investments enerzijds en Ansary anderzijds waarbij 250 miljoen dollar, waarvan per direct 100 miljoen dollar, werd onttrokken van Ennia. Dat was voor de Centrale Bank mede de doorslag om in te grijpen bij het Ennia van Ansary.