Suriname is en blijft een narcostaat

17 september 2023 De Ware Tijd

Suriname heeft al sinds de militaire periode in de jaren tachtig van de vorige eeuw de naam een narcostaat te zijn. En hoewel vaak wordt beweerd dat het land dat inmiddels niet meer is, wordt nog altijd het overduidelijke bewijs geleverd dat het een belangrijke doorvoorhaven van cocaïne is. Stanley Raghoebarsing, minister van Financiën & Planning, vindt dat Suriname zich moet inspannen om van dat vervelende imago af te komen, zo zei hij laatst in een interview. Maar hoe dat zou moeten, is ook voor hem eigenlijk een raadsel.

Suriname is en blijft een narcostaat

Suriname wordt in de wereld als narcostaat beschouwd omdat het als doorvoerland fungeert van cocaïne vanuit Zuid-Amerika naar Europa en de Verenigde Staten. Dat gebeurt al sinds militairen onder leiding van Desi Bouterse ruim veertig jaar geleden de macht grepen. De betrokkenheid van de voormalige sterke man van het land, die voor de drugshandel in Nederland bij verstek is veroordeeld, staat onomstotelijk vast. Die van een aantal van zijn familieleden ook.

Maar de lucratieve cokehandel bleef ook nadat de militairen uit het machtscentrum waren verdwenen. Want niet alleen militairen begaven zich in de narco-business, ook andere Surinamers stapten daar op een gegeven moment in en werden er schatrijk mee.

Iedereen kent bedrijven die met drugsgeld groot zijn geworden, van ondernemers die in hun jeugd op blote voeten naar school moesten lopen omdat hun ouders geen geld hadden. Maar vrijwel van de ene op de andere dag succesvolle bedrijven hadden en zichzelf protserige huizen en dure auto’s kunnen veroorloven.

“Ramdin heeft nog steeds niet door dat door de overtrokken stampij die hij maakte, de aandacht van de internationale pers werd getrokken

Banden met drugsmaffia

Ook de politiek wordt voor een deel beheerst door drugsbonzen; er zouden zelfs vooraanstaande politici, die momenteel nog steeds actief zijn, nauwe banden onderhouden met de drugsmaffia, concludeerden de Braziliaanse justitiële autoriteiten vorig jaar.

Dat was niet de eerste keer. In de jaren negentig van de vorige eeuw had een parlementaire commissie al een lijvig rapport gepubliceerd waarin dat ook was vastgesteld. Daarin werden de namen van onder meer vader Desi en zoon Dino Bouterse, Melvin Linscheer en de inmiddels overleden Ruben Rozendaal en Rupert Christopher genoemd.

Die Braziliaanse bevindingen zijn allemaal door de Surinaamse justitie grotendeels terzijde geschoven en genegeerd. Ook andere tips vanuit het buitenland (onder meer de Verenigde Staten en Nederland) zijn meestal niet serieus behandeld en opgepakt.

Immers de verwevenheid tussen politiek en de drugswereld heeft ervoor gezorgd dat ook justitie daardoor beïnvloed wordt en de echte zware drugsbazen in Suriname nooit zijn opgepakt.

Grensoverschrijdende criminaliteit

Dat er wel enkele personen in het buitenland zijn opgepakt of veroordeeld, zegt wat dat betreft genoeg. Want waarom zijn de lokale autoriteiten nooit tegen deze personen opgetreden? Of waarom is er nooit een onderzoek geweest naar waar ze hun buitensporige rijkdom mee hebben verdiend? Dat wordt toegeschreven aan de connecties die ze hebben, vooral op politiek niveau.

“De verwevenheid tussen politiek en de drugswereld heeft ervoor gezorgd dat de echte zware drugsbazen in Suriname nooit zijn opgepakt”

Dit alles maakt Suriname tot een narcostaat, die het eigenlijk niet meer wil zijn. Raghoebarsing lijkt als een van de regeringsleden te erkennen dat Suriname wat dat betreft een probleem heeft dat niet eenvoudig op te lossen valt.

“We moeten onze reputatie opschonen, maar zijn helaas niet in staat dat op eigen houtje te doen. We hebben thans te maken met grensoverschrijdende criminaliteit en zullen het met anderen moeten doen”, zo beseft hij.

Dat de bewindsman dat zegt betekent dat hij in ieder geval een stuk realistischer is dan zijn collega Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerking. Die schreeuwde vorig jaar moord en brand naar aanleiding van de Netflix-serie ‘Narco Saints’.

Daarin wordt het fictieve verhaal verteld van een Zuid-Koreaanse drugsbaron die opereert in Suriname, waardoor ons land zou worden “weggezet als een narcostaat”, aldus de minister.

Internationale pers

Ramdin heeft nog steeds niet door dat door de overtrokken stampij die hij hierover maakte, de aandacht van de internationale pers werd getrokken. En dat dit uiteindelijk leidde tot een onderzoek van de invloedrijke Franse krant ‘Le Monde. Die constateerde dat maar liefst 20 procent van de totale behoefte aan cocaïne in Frankrijk via Suriname en Frans-Guyana naar dat land wordt gesmokkeld.

De omvang van die smokkel verbaasde zelfs de Fransen en ze vragen zich af hoe het zover heeft kunnen komen. Een van hun zorgpunten is in ieder geval dat naar hun mening Suriname er te weinig aan doet om de smokkel tegen te gaan.

Dat staat haaks op de bewering van Ramdin dat “het imago van Suriname ingrijpend is verbeterd” en “dat Suriname niet meer aan dit soort praktijken meedoet”.

Iedereen vroeg zich af waar hij deze pertinente onwaarheid op baseerde. Sindsdien zijn in Europese havens of wateren weer tal van onderscheppingen van grote partijen cocaïne geweest die afkomstig waren uit Suriname. Dus daarmee werd zijn leugen gelogenstraft.

Groot drugsnetwerk ontmanteld

Onlangs maakten de justitiële autoriteiten in Frankrijk bekend dat ze een groot drugsnetwerk met bolletjesslikkers hebben ontmanteld, waarvan de bevoorrading plaatsvond vanuit Suriname. De drugslijn liep vanuit Paramaribo via Cayenne naar Frankrijk en vervolgens naar andere Europese landen. In totaal zijn twaalf verdachten aangehouden.

Ook uit dit onderzoek kwam naar voren dat de drugshandelaren hun koeriers -veelal kansarme jongeren- ronselen in Suriname en Frans-Guyana. De Franse autoriteiten zijn er vooralsnog ook niet in geslaagd om de toelevering vanuit Suriname een halt toe te roepen. En zolang dat het geval is, zal op ons land het stempel van ‘narcostaat’ gedrukt staan.

Belangrijk is volgens Raghoebarsing dat partijen de handen ineen slaan om drugscriminelen te bestrijden waarbij ook meer de inzet van buitenlandse mogendheden moet worden gevraagd, zoals nu al gebeurt.

“We moeten onze reputatie opschonen, maar zijn helaas niet in staat dat op eigen houtje te doen. Daarnaast is het heel belangrijk dat als je het leiderschap van een land voorop stelt, je niet gezien wilt worden als een druggerelateerd land.”

Suriname en de cocaïnehandel (3)

28 juli 2022 DWT Online

Uitbreiding en professionalisering drugsnetwerk

Suriname heeft als drugsdoorvoerland zijn plaatsje op de wereldkaart al lang verworven. De illegale handel floreert en diverse kopstukken zijn in het buitenland zelfs veroordeeld. Het witte goud is dus verweven met de hoogste politieke kringen. Terwijl de gevolgen van de handel in veel facetten van de samenleving voel- en zichtbaar zijn, doet iedereen alsof zijn of haar neus bloedt. In een verhelderende en soms onthullende serie blikt de Ware Tijd terug op zo’n veertig jaar cocaïnehandel in Suriname en vooruit op wat ons mogelijk nog te wachten staat. In deel 3: uitbreiding en professionalisering van het drugsnetwerk.

Tekst Armand Snijders

Suriname en de cocaïnehandel (3)

Nadat zijn wapenbroeder en mati Etienne Boerenveen in maart 1986 in Miami in de cocaïneval van de Drugs Enforcement Administration, de Amerikaanse antidrugs eenheid was gelopen, besefte Desi Bouterse dat hij het veel professioneler en vooral voorzichtiger moest aanpakken, wilde hij niet zelf worden opgepakt. Hij moest er hoe dan ook voor zorgen buiten schot te blijven. Uit het feit dat hij na ruim veertig jaar ook voor de drugshandel nog geen dag in een cel heeft gezeten, kun je concluderen dat hij in die opzet is geslaagd.

Vóór de aanhouding van Boerenveen had de legerleiding zijn (drugs)zaakjes al redelijk voor elkaar, maar de actie van de Amerikanen toonde eens te meer aan dat ze niet liggen te slapen. Integendeel zelfs: Bouterse en zijn comparanten werden zeker al sinds 1983 in de gaten gehouden door de drugsbestrijdingsdienst. De geruchten over Suriname als doorvoerland van de Colombiaanse cocaïne naar Europa en de Verenigde Staten werden bij inlichtingendiensten na 1982 steeds hardnekkiger en werden door de informatie die vooral door verklikkers werd verstrekt, ook bevestigd.

“De ideologie van de revolutie maakte plaats voor de honger naar geld uit de cocaïnehandel”Ruben Rozendaal

Politiek te gevoelig

Ook vanuit Nederland keek men met buitengewone belangstelling naar Suriname. De Nederlanders hadden al in 1984 met de hulp van de informant Dick Stotijn de ‘drugsjongens’ op Aruba een gevoelige klap kunnen toebrengen. Stotijn kon een ontmoeting regelen tussen het Medellín-kartel van Pablo Escobar en enkele Surinaamse stromannen. Maar bij de Centrale Recherche Informatiedienst waren er twijfels of men wel de bevoegdheid had om in te grijpen en mensen op te pakken. Bovendien had men te weinig mankracht en bovenal lag het politiek veel te gevoelig. En dus werd die operatie op het laatste moment afgeblazen. Veel betrokkenen waren ervan overtuigd dat als men toen had doorgezet, het Suri-kartel waarschijnlijk nooit was ontstaan.

Een mugshot van Pablo Escobar genomen in 1976 door het regional Colombia control agency in Medellín.

Omdat Nederland geen actie kon en vooral wilde ondernemen, greep Amerika in en nam het heft in handen. Deze wereldmacht houdt zich, als het moet, van oudsher wat minder aan allerlei regels. Stotijn, die de pest in had over de Nederlandse laksheid, besloot zijn informatie met haar te delen. Dit leidde uiteindelijk tot de arrestatie van Boerenveen, zoals in de vorige aflevering al beschreven.

Blanche Marie

Op het moment van zijn aanhouding was Suriname al grotendeels in de greep van de cocaïnehandel: de economie dreef daar nog enigszins op. Het was in feite de enige bron van inkomsten voor het land, want Nederland had na de Decembermoorden van 1982 de geldkraan volledig dichtgedraaid en de handel met andere landen was ook vrijwel stil komen te liggen. Het hele leger draaide om het witte goud, net zoals de politiek en het zakenleven.

Bouterse had, wordt gesteld, de touwtjes stevig in handen, zowel in het land als voor wat de drugs betreft. Zowel voormalig veiligheidsman Marcel Nelom als couppleger Ruben Rozendaal heeft, onafhankelijk van elkaar, verhalen verteld dat Bouterse in 1986 en de jaren daarna regelmatig ‘zakenpartners’ uit Colombia en Brazilië te Blanche Marie ontving voor overleg. Hij werd daarbij ondersteund door Surinaamse ondernemers die een cruciale rol speelden bij de smokkel van cocaïne naar het buitenland.

Blanche Marie was in die tijd “het episch centrum” van de drugshandel in Suriname, zo omschreef Rozendaal het ooit paradijselijke recreatieoord. “Het was vrij eenvoudig te bereiken en ver weg van iedereen en alles. Bovendien wilde Bouterse er zeker van zijn dat ze niet zouden worden afgeluisterd. Ik ben regelmatig bij die gesprekken geweest. Bouterse was echt paranoia, het hele gebied moest worden uitgekamd op verdachte zaken, voor hij daar wilde vergaderen.”

“Maar te Blanche Marie werden alle lijnen tot in details uitgezet over hoe alle partijen drugs van Colombia naar Suriname werden getransporteerd. En hoe andersom de wapens, die dienden als ruilmiddel voor de drugs en bestemd waren voor de rebellenbeweging Farc, naar Colombia konden worden gevlogen. Ik ben weleens mee geweest op zo’n vlucht. Het was altijd spannend of je levend terug zou komen.”

“Bij KLM liepen smokkelaars een grotere kans te worden gesnapt. Het liefst werd het als vracht meegestuurd, dat kon heel eenvoudig met SLM”Ruben Rozendaal

Vis en pompoen

Een andere zorg was het transport van de cocaïne naar Europa of de Verenigde Staten, legde Nelom uit. “De cocaïne werd verpakt in vis, pompoenen, hout, noem maar op, en zo verscheept of gevlogen naar Miami of Nederland. Soms werden van de opbrengsten levensmiddelen of gas gekocht, die dan weer in Suriname werden verkocht. Zo werd het geld witgewassen. Ook gebeurde het nogal dat ze iemand in ruil voor geld en een gratis vakantie uit Nederland haalden om bij terugkeer wat cocaïne mee te nemen, zeg vijf kilo. Op hetzelfde vliegtuig ging dan iemand mee met vijftig kilo. Van tevoren werd de douane getipt over die Nederlander met vijf kilo op zak en die werd dan aangehouden. De vijftig kilo kon zo ongemoeid het land uit.”

Rozendaal beaamde dit, maar zei ook dat de cocaïne het liefst met een toestel van SLM werd getransporteerd. “Daar hadden we meer grip op. Bij KLM liepen smokkelaars een grotere kans te worden gesnapt. Het liefst werd het als vracht meegestuurd, dat kon heel eenvoudig met SLM.”

De ‘export’ van de cocaïne verliep via allerlei ondernemingen, die eigendom waren van de militairen. Nelom: “Er werd gewerkt met talloze eendaagse bv’tjes, die vaak stonden ingeschreven in Fort Zeelandia. Zelf heb ik de nodige bv’s mogen oprichten om die handel toe te dekken. Prachtige namen hadden die bedrijfjes. Allemaal vernoemd naar bloemen en zo. Ook was er iemand namens Bouterse in Nederland die de distributie van de cocaïne verzorgde. Die kwam later in de problemen in Nederland, zijn Mercedes was opgeblazen, veilig was hij in ieder geval niet meer. Die man heeft later een functie gekregen in het Surinaamse leger.”

Doodgeschoten

Ook onderling ruzieden de militairen als het om drugszaken ging. Vooral omdat wat dat betreft niemand de ander vertrouwde. “De ideologie van de revolutie maakte plaats voor de honger naar geld uit de cocaïnehandel”, zei Rozendaal daarover. Hij was daar naar eigen zeggen zeer teleurgesteld over. “Het spul stond vaak opgeslagen in de loodsen van de kazerne. Het gebeurde nogal dat er onderlinge concurrentie ontstond tussen de diverse hoge officieren.

Zo had hij een ruzie meegemaakt tussen Bouterse en Marcel Zeeuw, omdat Zeeuw in een loods was geweest waar een partij van Bouterse stond. Eén van de soldaten die Zeeuw had doorgelaten, werd later doodgeschoten teruggevonden op de weg tussen Paramaribo en Domburg. Dit verhaal werd bevestigd door Nelom, die in 1990 Suriname ontvluchtte.

“Door alles zo bikkelhard te controleren, kon Bouterse de handel zo professionaliseren en controleren. Dat heeft hij jaren volgehouden en dat heeft hem geen windeieren gelegd”, aldus Rozendaal. Maar ondanks het feit dat Bouterse zijn land en de cocaïnesmokkel in een ijzeren greep had, sloot langzaam maar zeker het net rond zijn lucratieve handel. Het kwam in Nederland zelfs tot een strafproces, maar dankzij het twijfelachtige optreden van de Hollandse opsporings- ambtenaren en de politiek, bleef hij een vrij man.