Onderzoek trekt harde conclusies over verzamelen data door landmacht tijdens corona

13 januari 2023 AD.nl

Minister van Defensie Kajsa Ollongren.

Minister van Defensie Kajsa Ollongren. © ANP / EPA

Een onafhankelijke commissie trekt harde conclusies over de eenheid van de landmacht die tijdens de pandemie informatie over de impact van corona verzamelde en analyseerde. Voor de activiteiten van de eenheid ‘was geen juridische grondslag en dat is voor de krijgsmacht ontoelaatbaar’, schrijft de commissie onder leiding van Harm Brouwer, voormalig voorzitter van het college van procureurs-generaal.

Onderzoek trekt harde conclusies over verzamelen data door landmacht tijdens corona

Het Land Information Manoeuvre Centre (LIMC) was actief tussen maart en november 2020. Nadat de NRC over de eenheid berichtte, eiste de Tweede Kamer opheldering. Kort daarop werd het LIMC stilgelegd. Uit intern onderzoek bleek dat de privacywetgeving door de eenheid was overtreden. Toenmalig minister Ank Bijleveld bood in mei 2021 excuses aan voor het illegaal verzamelen van persoonsgegevens.

De militaire top van het ministerie schoot volgens het onderzoek tekort bij de toezicht op het werk van het LIMC en juridische adviezen werden niet serieus genomen. Verder werd een grote afstand ervaren tussen het hoofdkwartier van de landmacht in Utrecht en het ministerie in Den Haag. Het rapport concludeert dat de huidige wet- en regelgeving niet meer past bij de huidige (hybride) conflictvoering.

Volgens de commissie was de leiding van de landmacht zich onvoldoende bewust van de juridische problemen. De top van het ministerie werd te laat geïnformeerd over de problemen. Het LIMC had eerder moeten worden stilgelegd, menen Brouwer c.s. Het LIMC zat vanaf het begin klem omdat de juiste regels ontbreken voor bestrijding van nieuwe dreigingen.

Een onafhankelijke commissie trekt harde conclusies over de eenheid van de landmacht die tijdens de pandemie informatie over de impact van corona verzamelde en analyseerde. Voor de activiteiten van de eenheid ‘was geen juridische grondslag en dat is voor de krijgsmacht ontoelaatbaar’, schrijft de commissie onder leiding van Harm Brouwer, voormalig voorzitter van het college van procureurs-generaal.

Persoonsgegevens

Het LIMC had ‘niet de intentie’ om persoonsgegevens te verwerken en de inschatting is dat het beperkt is gebleven, stellen de onderzoekers. Er is door de eenheid ook niet naar specifieke personen gezocht en er zijn ook geen profielen bijgehouden van personen, aldus de onderzoekers. In berichten van het LIMC over desinformatie zijn wel (politieke) opvattingen van individuen opgenomen.

De commissie pleit onder meer voor nieuwe regels, meer bemoeienis vanuit de militaire top en professionalisering van de AVG-organisatie die over de privacywetgeving gaat. Defensie heeft al een reeks maatregelen genomen om herhaling te voorkomen. ,,De commissie wijst op serieuze tekortkomingen binnen Defensie die niet meer mogen voorkomen”, schrijft minister Kajsa Ollongren aan de Kamer.

‘Landmachttop negeerde waarschuwingen over inzamelen data van burgers’

2 november 2021 NOS

Het heimelijk verzamelen van grote hoeveelheden informatie over burgers door de Landmacht leidde maandenlang tot een hevige interne strijd bij Defensie. Dat meldt NRC op basis van honderden documenten die de krant kreeg met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

‘Landmachttop negeerde waarschuwingen over inzamelen data van burgers’

Een jaar geleden bleek uit onderzoek van NRC dat de Nederlandse krijgsmacht sinds het begin van de coronapandemie zonder mandaat en op grote schaal inlichtingen over burgers inzamelde. Eind november legde toenmalig minister Bijleveld het zogenoemde Land Information Manoeuvre Centre (LIMC) stil.

Nu blijkt volgens de krant dat Bijleveld al in augustus was geïnformeerd over serieuze juridische bezwaren, maar ze stopte de eenheid pas nadat het bestaan ervan bekend was geworden. Toen leefden er al maanden zorgen bij Defensie, schrijft NRC.

Een Haagse topambtenaar schrijft dat de landmachttop “juristen heeft overruled” en toch “op de ingeslagen weg is doorgegaan”. “De juridische basis voor een dergelijke inzet is flinterdun, en dat is optimistisch uitgedrukt”, schrijft een jurist. Defensie wilde tegenover NRC niet reageren.

Excuses van Bijleveld

De militairen verdiepten zich in het gedrag van maatschappelijke groepen als Viruswaarheid en de ‘gele hesjes’. Ook distributiepunten van de papieren uitgave van De Andere Krant en branden in 5G-zendmasten werden in kaart gebracht.

Afgelopen mei bood Bijleveld haar excuses aan voor het werk van het LIMC. “Dit had zo niet mogen gebeuren”, zei ze in de Tweede Kamer.

4,5 jaar cel voor oprichter Ennetcom

21 september 2021 Crimesite

Danny  Manupassa (41), oprichter van het bedrijf Ennetcom, is door de rechtbank in Rotterdam veroordeeld tot 4,5 jaar cel. Hij is schuldig bevonden aan het leiding geven aan een criminele organisatie die pgp-telefoons aanbood en verhandelde voor crimineel gebruik. Tevens hield de organisatie zich bezig met witwassen en valsheid in geschrift.

4,5 jaar cel voor oprichter Ennetcom

De rechtbank acht het bewezen dat aan de gebruikers van de Blackberry’s Ennetcom volledige anonimiteit werd gegarandeerd. Ook werden er contante betalingen geaccepteerd. Daarnaast werden verzoeken tot “wipen” van de telefoons – na aanhouding door de politie – meteen uitgevoerd en werden berichten automatisch na 24 of 48 uur gewist.

NFI

Ook is volgens de rechtbank gebleken dat het bedrijf de werkwijze van het NFI om telefoons te “kraken” probeerde te achterhalen. ‘Kennelijk was de productontwikkeling van het bedrijf er dus op gericht om de opsporingsinstanties voor te blijven. Deze factoren tezamen maken dat het bedrijf een product heeft ontwikkeld dat aantrekkelijk was voor criminelen en ook in het bijzonder voor hen bedoeld was. Het aanbieden van een dergelijk product maakt administratieve vastlegging van de gegevens van de koper en girale betaling eens te meer noodzakelijk en dit werd nu juist niet gedaan’ aldus de rechtbank.

Servers in Canada

In 2016 verkregen de Nederlandse politie en het Openbaar Ministerie (OM) toegang tot miljoenen berichten die via de servers van Ennetcom in Canada waren verstuurd. Dat leidde tot een flink aantal doorbraken in strafzaken tegen de georganiseerde misdaad. Het was voor het eerst dat dergelijke versleutelde berichten van criminelen leesbaar konden worden gemaakt. Uit een analyse van de Nederlandstalige berichten op de servers van Ennetcom bleek dat zo’n 75% van die berichten ‘crimineel gerelateerd’ waren.
Ook bleek dat de gebruikers van 800 e-mailadressen vrijwel allemaal bekend waren in de politiesystemen op basis van langdurige betrokkenheid bij diverse vormen van zware en georganiseerde criminaliteit.

Bonafide

M. zegt met zijn telefoons te hebben voorzien in de behoefte aan privacy en stelt dat hij leiding heeft gegeven aan een bonafide bedrijf; volgens hem is er niks onrechtmatigs gebeurd.

Valse facturen

Het Openbaar Ministerie had vijf jaar cel geëist tegen Danny M.. Tegen de 36-jarige medewerkster Christina C. van Ennetcom die de boekhouding deed eiste het OM drie jaar cel. Zij werd door de rechtbank veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van drie maanden en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank acht bewezen dat ze valse facturen voor het bedrijf heeft opgemaakt.

Bijna 450 maffiosi van ‘Ndrangheta staan terecht op massaproces in Italië

11 januari 2021 hln.be

In Italië start woensdag een massaproces waarop 444 vermoedelijke leden van de Calabrische maffiaclan ‘Ndrangheta voor de rechter moeten verschijnen. Ze staan terecht voor een reeks van aanklachten, waaronder moord, poging tot moord, afpersing, witwassen van geld en drugshandel.

Bijna 450 maffiosi van ‘Ndrangheta staan terecht op massaproces in Italië

Het proces start op 13 januari tegen 355 van de verdachten. De overige 89 verdachten hebben ingestemd met een ‘quickfire’-rechtszaak. Die start op 27 januari. Wie instemt met zo’n kortere hoorzitting, krijgt minder zware straffen als ze schuldig worden bevonden.

Het gaat om een van de grootste zaken ooit in Italië sinds het zogenaamde ‘maxiproces’. Dat was een proces tegen de legendarische Siciliaanse maffiaclan Casa Nostra en duurde van 10 februari 1986 tot 30 januari 1992. Toen stonden 475 maffiosi terecht.

 

Machtiger dan Cosa Nostra

De ‘Ndrangheta is gevestigd in de zuidelijke regio Calabrië, in de teen van de laars van Italië, en is ondertussen machtiger dan Cosa Nostra. Het gaat om een van de grootste criminele bendes ter wereld, met vertakkingen tot in Canada, Australië en Latijns-Amerika. Ook in ons land is de maffiaclan actief.

Voor het proces in de stad Lamezia Terme is een nieuw, extra beveiligd gerechtsgebouw opgetrokken, dat groot genoeg is voor alle verdachten, advocaten, openbaar aanklagers en rechters.

Eind 2019 werden bij een grootschalige operatie tegen ‘Ndrangheta 334 mensen opgepakt. Enkele arrestaties vonden plaats in Duitsland, Zwitserland en Bulgarije. Zo’n 2.500 agenten namen deel aan de actie. Er werden goederen in beslag genomen met in totaal een waarde van 15 miljoen euro. Nicola Morra, voorzitter van de antimaffiacommissie van het Italiaanse parlement, had het over een “gigantische stap” in de strijd tegen de georganiseerde misdaad.

‘Defensie verzamelde zonder mandaat data over ‘gele hesjes’ en Viruswaarheid’

16 november 2020 NOS

De Nederlandse krijgsmacht heeft sinds het uitbreken van de coronapandemie zonder mandaat op grote schaal inlichtingen verzameld en gerapporteerd over de Nederlandse samenleving, meldt NRC op basis van eigen onderzoek.

‘Defensie verzamelde zonder mandaat data over ‘gele hesjes’ en Viruswaarheid’

De krant maakte een reconstructie van het Land Information Manoeuvre Centre (LIMC), een eenheid die half maart door defensie werd opgericht om de coronacrisis en het verspreiden van desinformatie in kaart te brengen. De informatie van het LIMC werd verzameld in een computersysteem van defensie om er een coronagolf of maatschappelijke onrust mee te voorspellen.

Volgens NRC hebben militairen zich zodoende maandenlang verdiept in het gedrag van maatschappelijke groepen als Viruswaarheid (voorheen Viruswaanzin), de ‘gele hesjes’ en de website van oud-talkshowhost Robert Jensen. Ook distributiepunten van de papieren uitgave van De Andere Krant en branden in 5G-zendmasten werden in kaart gebracht.

Omstreden onderzoek

NRC spreekt van een omstreden onderzoek van het LIMC, omdat de eenheid op eigen initiatief handelde. Militairen mogen in Nederland bijvoorbeeld de politie of inlichtingendienst bijstaan als die erom vragen, maar de militairen staan dan onder toezicht van die instantie. Dat was nu niet het geval.

In een reactie aan NRC laat defensie weten dat alleen gebruik is gemaakt van openbare data, maar de krant stelt dat het LIMC ook naar semi-gesloten bronnen heeft gekeken, en naar informatie uit ziekenhuizen en verpleeghuizen.

Binnen de eenheid zelf zou onrust zijn ontstaan over de manier van werken. Ook greep de legertop in: op 25 augustus kreeg een commandant van het LIMC in het bijzijn van de directeur van de militaire inlichtingendienst MIVD te horen dat hij de rapporten niet meer extern mocht verspreiden, schrijft de krant.

‘Persuasive technology tast onze autonomie aan’

Volgens Linda Kool (Rathenau) heeft digitalisering fundamentele impact op ons menszijn

10 juli 2020 Diederik Toet Computable

De inzet van data en nieuwe technologie levert de maatschappij volop kansen op, maar ook de nodige risico’s. Een groot risico vormt ongewenste beïnvloeding met behulp van overtuigingstechnologie, ofwel persuasive technology. Tijd voor verheldering van de juridische kaders, bepleit Linda Kool van Rathenau Instituut. ‘Digitalisering is geen gadget, maar heeft een fundamentele impact op ons menszijn.’

‘Persuasive technology tast onze autonomie aan’

Het is bepaald niet van de laatste tijd dat technologie wordt ingezet om het gedrag van mensen te beïnvloeden, positief dan wel negatief. Zulke beïnvloeding is van alle tijden, met name in de marketing. Denk maar aan de subliminale sluikreclame voor frisdrank die eind jaren vijftig op Amerikaanse bioscoopschermen werd getoond, met als doel de toeschouwer onbewust dorstig te maken.

Overtuigingstechnologie

“Als consument word je continu geobserveerd en beïnvloed via nieuwe technologie”

Tegenwoordig noemt men de combinatie van psychologie en ict-systemen persuasive technology, ofwel overtuigingstechnologie. Het vormt een toenemende uitdaging voor de maatschappij. Technologie is zodanig verweven met het dagelijkse leven, dat de mate van beïnvloeding groter is dan ooit. Stappentellers die u tot beweging aansporen, apps die uw gedrag vergelijken met andere gebruikers, sociale media die je aansporen tot interactie. Het is niet allemaal slecht, maar moet wel op een verantwoorde manier gebeuren.

Nieuwe technologie werkt onrust, afleiding en zelfs verslaving in de hand. Wat doet een simpele like eigenlijk? We staan er als maatschappij onvoldoende bij stil, zegt Linda Kool. Zij is themacoördinator Digitale Samenleving bij Rathenau Instituut, een Haags bureau voor onderzoek en advies over de maatschappelijke impact van technologie.

Kool: ‘De mentale effecten en de gezondheidseffecten van persuasive technology worden te weinig onderkend. Het kan in sommige gevallen zelfs leiden tot depressie. Mensen die zich gevangen voelen in sociale media. Die telkens zoeken naar de beloning van een like en daarmee ongezonde gewoontes aanleren, bijvoorbeeld doordat ze liever met technologie omgaan dan met andere mensen.’

Als consument word je continu geobserveerd en beïnvloed via nieuwe technologie, zegt de onderzoeker. Dat houdt volgens haar niet op bij sociale media en ook niet bij de politieke beïnvloeding door Cambridge Analytica. Het gebeurt, overigens soms zonder instemming of medeweten van de gebruikers, bijvoorbeeld ook met A/B-tests op dating-apps. Maar ook in de publieke ruimte, zij het met betere voorlichting. Zo experimenteert gemeente Eindhoven met de lichtintensiteit van straatverlichting om agressief gedrag in uitgaansgebieden te voorkomen.

Hellend vlak

Zolang de maatschappij niet goed is beschermd tegen onwenselijke technologische beïnvloeding, begeven we ons op een hellend vlak, aldus Kool. ‘Ongewenste inzet van persuasive technology tast onze autonomie en vrijheid aan, zowel individueel als collectief. Dit heeft zijn weerslag op de aard van informatie, de perceptie van informatie, de aandacht voor informatie en de besluiten die we nemen op basis van informatie. Wat begint met verlies van privacy en meningsuiting, leidt uiteindelijk tot verminderde empathie en menselijke waardigheid.’

En dus is het tijd voor actie. Onder meer beleidsmakers en toezichthouders moeten aan de bak, vindt de onderzoeker. ‘Beleidsmakers en politici dienen de bestaande juridische kaders te verhelderen en na te denken over nieuwe kaders. Waar zitten de gaten? Het is tijd om de mensenrechten in ons robottijdperk vast te leggen, zoals het recht om niet te worden gemeten, geanalyseerd of gecoacht en het recht op betekenisvolle menselijke controle. Het is aan de toezichthouders om te zorgen voor naleving van bestaande rechten, zoals het recht op dataprotectie, het mediarecht en het consumentenrecht.’

Verantwoordelijkheid ontwikkelaars

Ook de ontwikkelaars van nieuwe technologie dragen volgens Kool een verantwoordelijkheid. Zij moeten zorgen dat hun algoritmes transparant, niet-misleidend en gemakkelijk vermijdbaar zijn. Bovendien zou het helpen als hun creaties een positief effect op het welzijn van mensen hebben. Een ethische code kan daarbij helpen.

Tot slot is er de consument. Die zou alerter moeten zijn op overtuigingstechnologie en de gevaren daarvan. Technologisch burgerschap kun je stimuleren, met aandacht voor empowerment, digitale weerbaarheid en een actieve bijdrage aan het maatschappelijk debat, zegt Kool.

Fundamentele impact

Steeds meer mensen worden zich bewust van de keerzijde van nieuwe technologie. De uitwassen van politieke beïnvloeding via sociale media, mass surveillance in China en medewerkers van Amerikaanse techbedrijven die demonstreren tegen de manier waarop hun technologie wordt ingezet; voor Kool is het duidelijk dat nieuwe maatregelen nodig zijn. ‘Digitalisering is geen gadget, maar heeft een fundamentele impact op ons menszijn. Het probleem wordt door iedereen onderkend en nu is het tijd om de daad bij het woord te voegen’, besluit ze.

Rathenau Instituut

Het Rathenau Instituut werd in 1986 opgericht als Nederlandse Organisatie voor Technologisch Aspectenonderzoek (NOTA). Het instituut onderzoekt en geeft advies met als doel het politieke en publieke debat over de impact van technologie te voorzien van de juiste argumenten.

In 1994 kreeg de organisatie zijn huidige naam, een verwijzing naar Gerhart Rathenau (1911-1989). Deze hoogleraar leidde eind jaren zeventig een adviesgroep die namens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) de maatschappelijke gevolgen van ‘micro-elektronica’ onderzocht. Het eindrapport zorgde voor nationale aandacht voor de kansen en bedreigingen van nieuwe technologie en gaf een impuls aan het Nederlandse technologiebeleid.

11 juli 2020 In het Nieuws

Cambridge Analytica was een privaat Brits-Amerikaans databedrijf dat datamining data-analyse en direct marketing bundelde met strategische communicatie voor verkiezingscampagnes. SCL Group is het moederbedrijf van Cambridge Analytica

Een soft maar gevaarlijk wapen: moderne oorlogsvoering richt zich op beïnvloeding van de bevolking 28 juni 2020

Defensie Nederland loopt voorop bij het ontwikkelen van gedragsbeïnvloeding als manier van oorlogvoeren. Nadeel: het kan onschuldige burgers meeslepen in een gewapend conflict. Defensie kocht een methode bij een omstreden bedrijf, blijkt uit onderzoek van NRC.

HET NIEUWS IN HET KORT

  • Een marketingmethode die de Nederlandse krijgsmacht gebruikt om het gedrag van burgers in conflictgebieden te onderzoeken en beïnvloeden, roept intern weerstand op.
  • Defensie kocht de methode van het Britse SCL Group, moederbedrijf van datafirma Cambridge Analytica. Beide kwamen in opspraak wegens dubieuze politieke campagnes.
  • De baas van de landmacht, Martin Wijnen, erkent dat er regels moeten komen voor het gebruik van de methode. Die zijn er nu nog niet.

In oorlogsgebied, Noord-Irak, doen enkele officieren van het Nederlandse Korps Commandotroepen in het voorjaar van 2017 iets wat ze niet eerder deden. In plaats van terreurgroep IS te observeren of aan te vallen, zoeken ze de plaatselijke bevolking op. Ze interviewen zo’n zeventig Irakezen. De vragen zijn ongewoon. De officieren willen weten wat ze dromen en vrezen. Hoe zien ze de toekomst van hun kinderen? Denken ze er invloed op te hebben? En: „Als iemand zijn portemonnee verliest en aan jouw gemeenschap vraagt om te helpen zoeken, wat gebeurt er dan?”

De officieren willen dat de Irakezen in en rond Mosul hén gaan helpen in plaats van IS. Daarvoor moeten ze weten wat hen drijft.

De interviews – elk gesprek duurt al gauw drie uur – zijn voorbereid volgens een methode voor het onderzoeken en beïnvloeden van gedrag van groepen: Behavioural Dynamics Methodology (BDM). Voor de Nederlandse krijgsmacht is dit nieuw. Meike Wolf, een van de officieren in Irak, was in 2015 de eerste Nederlandse militair die de methode beheerste. Na een intensieve cursus in Letland kwam ze enthousiast terug in Nederland, waar ze kon rekenen op steun van haar meerderen. Op haar beurt ging ze anderen trainen. Er volgden oefeningen overzee.

In Noord-Irak probeert Defensie de methode voor het eerst uit in oorlogsgebied. De verwachtingen zijn hoog.

De zeventig Irakezen die de officieren spreken, wonen in een vluchtelingenkamp. De officieren nemen kleurplaten en potloden mee voor de kinderen. „We konden niet met een autootje het gebied in rijden om de plaatselijke bevolking te spreken, omdat IS daar zat”, vertelt commando Nicolaas, destijds officier in Irak, die om reden van veiligheid zijn achternaam niet vermeld wil hebben. „En dus keken we naar de schil eromheen, de mensen die net uit het gebied waren vertrokken.”

De antwoorden verrassen. De groep „jonge ongehuwde mannen tussen de 18 en 20 jaar” blijkt zich nog steeds te verplaatsen in en uit door IS bezette gebieden en is „bereid om risico te nemen”, staat in een latere studie. Daarin staat ook dat dankzij de hulp van de jongeren de bombardementen op IS die zomer preciezer zijn waardoor „collateral damage is verminderd”. Nicolaas bevestigt dit.

Op 10 juli 2017 laat de Iraakse premier de wereld weten dat Mosul is bevrijd.

WAKE-UP CALL

Net als andere landen is Nederland op zoek naar modernere manieren van oorlogsvoeren. Het is niet heel waarschijnlijk dat in een volgende oorlog rijen tanks tegenover elkaar staan op een verder verlaten slagveld, is de gedachte. Oorlogen en missies vinden vaker plaats in bevolkte gebieden en dus wil Defensie het gedrag van die bevolking leren begrijpen en zo nodig beïnvloeden. Dat gaat verder dan het aloude winnen van hearts and minds, dat alleen de hoúding van mensen wil veranderen.

In de toekomstvisie van de landmacht, het grootse krijgsmachtonderdeel, staat het zo: „De Landmacht investeert in capaciteiten en conceptontwikkeling voor gedragsbeïnvloeding.” Op de Kromhoutkazerne in Utrecht zegt luitenant-generaal Martin Wijnen, de baas van de landmacht: „Deze methode maakt ons beter.”

Het begon met een wake-up call in het voorjaar van 2014, toen Rusland de Krim inlijfde met een combinatie van cyberaanvallen, desinformatie en pantservoertuigen, wat ‘hybride oorlogvoering’ heet. Op een NAVO-top in Wales spraken de westerse bondgenoten dat najaar niet alleen af om de defensiebudgetten te verhogen, maar ook om nieuwe methoden te ontwikkelen en zo tegen de Russen te zijn opgewassen. Beïnvloeding van burgers is evengoed een wapen als het afschieten van een kanon.

Beïnvloeding van burgers is evengoed een wapen als het afschieten van een kanon

En dus is de Nederlandse krijgsmacht de afgelopen jaren 139 militairen gaan trainen in gedragsonderzoek en gedragsbeïnvloeding volgens de nieuwe methode BDM. Defensie stelde een groep jonge, enthousiaste militairen, onder wie opvallend veel vrouwen, in staat de methode binnen Defensie te verbeteren en in te bedden in militaire operaties. Volgens deze groep maakt de methode missies effectiever en kunnen schade en aantallen slachtoffers ermee worden beperkt. Onder westerse landen loopt Nederland hiermee voorop, met onder meer het Verenigd Koninkrijk en Canada.

Maar de methode is ook omstreden. Er zijn ethische vragen: de grens tussen beïnvloeding en misleiding is dun en doordat burgers worden benaderd, kunnen die een gewapend conflict in worden getrokken. Desondanks stelde Defensie al die jaren nooit regels op voor de methode – „beleidsarm” heet dat.

Binnen de krijgsmacht bestaat weerstand, om andere redenen. De methode is te soft, te ingewikkeld, te eng. Sommige militairen zijn bang dat het hun expertise deels overbodig maakt.

En dan kocht Defensie de methode ook nog eens van de Britse SCL Group, dat de militaire en de marketingwereld samenbracht. Het bedrijf bleek niet lang na de aankoop dubieuze politieke campagnes in kwetsbare democratieën te hebben georkestreerd, gebruikmakend van dezelfde beïnvloedingsmethode die Defensie hanteert. In Trinidad en Tobago werden in opdracht van een van de partijen jonge zwarte kiezers effectief ontmoedigd om naar de stembus te gaan. SCL Group is ook het moederbedrijf van Cambridge Analytica, dat in opspraak raakte door grove privacyschendingen rond de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016.

Defensie heeft nooit iets over de methode en de zakelijke banden met SCL Group bekendgemaakt. De Tweede Kamer is er niet over ingelicht. Op bijeenkomsten wordt hooguit verbloemd over de methode gesproken. Wijnen: „Het is een tool.”

EEN BRITSE GENERAAL

In een steeg voor het Alberthotel – met donker getinte ramen – in de diplomatenwijk van de Letse hoofdstad Riga, stappen in mei 2015 zo’n twintig militairen in een royale tourbus die hen tot aan de slagboom van de Nationale Defensie Academie van Letland brengt. In de avond rijdt de bus hen weer terug. Iedere werkdag gaat het zo, zo’n acht weken lang.

De militairen komen uit de Verenigde Staten, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Letland, Duitsland, Nederland en andere NAVO-landen. Ze zijn naar Riga gekomen om te leren hoe je in conflictgebieden de lokale bevolking kunt beïnvloeden, als „tegenhanger van de verraderlijke Russische propaganda”, zoals de Canadese premier het noemde op de NAVO-top in Wales. Hij zegde een miljoen Canadese dollars toe voor een „unieke” cursus „van wereldklasse”. De cursus in Riga dus, van SCL Group.

De docenten zijn verbonden aan het bedrijf. Er is een Britse generaal die in Afghanistan en Irak grote mediacampagnes heeft geleid. Een psychologie-docent van de universiteit van Oxford. En Nigel Oakes, marketeer, oprichter en directeur van SCL Group.

Een jonge Nederlandse docent, Gaby van den Berg, neemt een groot deel van de cursus voor haar rekening. Ze studeerde sociale wetenschappen in Utrecht en sociologie aan de London School of Economics. Sinds 2008 werkt ze bij SCL Group, dat naast een politieke en militaire een wetenschappelijke tak heeft. Met eigenaren Alexander Nix en Nigel Oakes vormt ze een tijd het ‘key management UK’ van het bedrijf. Ze is operationeel directeur van de militaire tak. Na Riga zal ze de Nederlandse krijgsmacht over data en gedragsbeïnvloeding adviseren.

De cursisten in de zaal hebben een achtergrond in militair inlichtingenwerk en strategische communicatie. Ze leren welk gedrag van welke lokale bevolkingsgroep je per missie het best kunt veranderen om een probleem op te lossen. Ze leren hoe ze groepen moeten begrijpen en ze oefenen hoe ze die kunnen laten doen wat zij willen. Met name „het bespelen van menselijke angsten […] is een heel betrouwbare manier om gedrag te veranderen”, staat in een van de zeven dikke lesmappen.

De Amerikaanse deelnemers in Riga zijn sceptisch. Het gaat over je verplaatsen in de lokale bevolking en dan al die termen uit de sociale wetenschap. Wat kan je daar op een slagveld mee?

Meike Wolf raakt net als haar Noorse en Britse collega’s gegrepen door de materie. Ze leren de wereld te bekijken door de ogen van de lokale bevolking. Wolf was operatie-assistent, kwam bij de geneeskundige dienst van het leger, ging inlichtingen verzamelen en zocht naar manieren om dat beter te doen. Haar baas, die internationaal goed thuis is in strategische communicatie, stuurde haar naar Riga. Na terugkomst helpt hij haar de methode verder te brengen binnen de Nederlandse krijgsmacht.

MILITAIRE AANWEZIGHEID

Als eerste klus gaat Wolf onderzoeken hoe de bevolking op Curaçao en Aruba denkt over de militaire aanwezigheid op de eilanden. Sinds jaar en dag ligt op het bureau van de Nederlandse minister van Defensie in Den Haag ’s ochtends verse informatie over de politieke situatie in Venezuela en de mogelijke gevolgen voor de Caribische eilanden. Wat als vluchtelingen oversteken, de eilanden om bijstand vragen en er veel meer Nederlandse uniformen rond gaan lopen? Zouden de bewoners dat accepteren of komen ze in opstand? En dan?

De commandant op de eilanden wil het allemaal weten, de Directie Operaties in Den Haag geeft toestemming en dan vliegt Wolf met vijf anderen, onder wie Gaby van den Berg van SCL Group, naar de Caribische eilanden om deze kwestie met de BDM-methode te onderzoeken.

Het is nog wennen. Het is moeilijk een doelgroep af te bakenen, en na zo’n vijftig interviews weten ze het wel. De eilandbewoners vinden de militaire aanwezigheid prima, blijkt. Tegelijkertijd: ze hebben geen idee wat de militairen er doen.

Laat beter zien wat jullie doen nu het nog rustig is, adviseert het team met Wolf en Van den Berg vanuit Den Helder via een videoverbinding aan de overzeese commandant.

Defensie is blij met de uitkomsten en huurt extra communicatie-adviseurs in. De militairen oefenen wat vaker buiten de poort, ook als dat niet per se nodig is.

Als de militaire inlichtingendienst MIVD van de exercitie hoort, raakt die geïrriteerd. Burgers spreken om informatie in te winnen? Is dat niet wat zij, de MIVD al doen? Er is meer dan één gesprek nodig om de onrust weg te nemen.

AAN KNOPPEN DRAAIEN

Het begrijpen en beïnvloeden van het gedrag van burgers is niet nieuw. De Amerikanen hielden tijdens de Koude Oorlog de zender Radio Free Europe in de lucht, met uitzendingen die de Oost-Europese bevolking onder het communistische juk moesten laten snakken naar het kapitalistische paradijs. De Britten zonden bij hun missie in Afghanistan op de radio een soapserie uit die de bevolking in Helmand moest afhouden van de opium en het heulen met de Taliban. Tijdens de VN-vredesmissie in Mali wisten Nederlandse militairen de bevolking zover te krijgen de vindplaatsen van bermbommen te melden, door informatieve stripverhalen te verspreiden op lokale markten.

Maar de nieuwe methode waarin Nederland zich bekwaamt, is verfijnder en preciezer. BDM voegt echt iets toe, zegt de Britse beïnvloedingsspecialist Ade Rudd aan de telefoon. Bij de 15 UK PsyOps Group van het Britse leger voerde Rudd tal van operaties uit om het gedrag van burgers te beïnvloeden. Ook hij volgde de cursus in Riga. „In BDM zijn alle wetenschappelijke inzichten over gedragsbeïnvloeding overzichtelijk gegroepeerd in een handig pakket. Dat was echt heel bruikbaar.” Defensie koos voor BDM, zegt een Nederlandse militair, omdat die veel weg heeft van een militair planningsproces: „Je bepaalt de strategie, je bepaalt de doelgroep, je bepaalt je interventie, je gaat implementeren en je meet de effectiviteit.”

De vijf stappen staan in het BDM-cursusboek, in ruim tweehonderd pagina’s beschreven. De kern vormen de 44 parameters, de knoppen waaraan je kunt draaien, zoals die menselijke angsten. Zodra je bijvoorbeeld weet in hoeverre mensen menen zelf hun lot te kunnen bepalen (‘locus of control’) of hoezeer ze geneigd zijn in opstand te komen (‘propensity for change’) en wat daarvoor nodig is, kan je daarop inspelen. Er horen voorbeeldvragen bij, zoals bij de neiging tot opstand: ‘als je één ding zou kunnen veranderen in jouw gemeenschap, wat zou dat zijn?’ En wat ‘als dat ene ding niet verandert?’.

Als mensen zich niet echt onderdeel voelen van een groep, „is het raadzaam een verdeel en heers-strategie toe te passen”.

GIJZELING

Er volgt een militaire oefening. Als in 2016 uit een studie blijkt dat het Korps Commandotroepen meer gebruik zou kunnen maken van burgers in conflictgebieden, zoeken ze naar wat daar binnen Defensie over bekend is. Ze komen uit bij pionier Meike Wolf en BDM.

Defensie organiseert een tweeweekse cursus BDM op de kazerne van de commando’s in Roosendaal. SCL-docenten Gaby van den Berg, de Britse generaal, de Oxford-docent, en ook de Britse beïnvloedingsspecialist Ade Rudd komen ervoor naar Brabant. Juist de commando’s – die bekend staan om hun harde, fysieke opleiding en reddingsacties in onmogelijke situaties – blijken goed overweg te kunnen met de methode. Ze opereren al in kleine groepen, komen met veel bevolkingsgroepen in aanraking en weten dus hoe belangrijk het is die te begrijpen.

Begin maart 2017 gaan ze het gedrag van burgers niet alleen onderzoeken, zoals in Curaçao, maar ook beïnvloeden, op een militair oefenterrein van zo’n duizend hectare in de Amerikaanse staat Indiana.

Defensie huurt lokale, Amerikaanse reservisten in als ‘oefenburgers’, mannen tussen 25 en 35 jaar. Welke problemen ervaren ze? Wat vinden ze belangrijk in hun leven? Afspraak is dat ze eerlijk antwoord geven. Nicolaas: „Ze waren heel bang voor drugsproblemen. Ze zagen hoe vrienden en familie die geen medicijnen konden betalen, overstapten op opiaten.”

Die data worden verwerkt in het scenario.

Het scenario: Een gijzeling in een woonwijk zonder drugsproblemen.

De opdracht: Krijg de gegijzelden de grens over en bevrijd ze in het buurland waar ‘we’ een betere relatie mee hebben, om een diplomatieke rel te voorkomen.

De beïnvloeding: De commando’s bespelen de angst van de bewoners. Ze leggen plastic zakjes rondom het huis en verspreiden valse geruchten. Ze vertellen de burgemeester dat de gijzelnemers drugshandelaren zijn. De dorpelingen willen van hen af. Er ontstaat onrust, de politie rijdt vaker langs. De gijzelnemers vertrekken naar het buurland. Daar worden de gegijzelden bevrijd.

De oefening was „redelijk succesvol”, zegt Nicolaas. „Toen we terugkwamen zeiden we, ja dit is leuk, maar we moeten dit in een echte omgeving gaan testen. Anders kunnen we nooit laten zien dat de methode werkt.”

Dat wordt Irak.

GLIMMENDE DIENBLADEN

De jonge moeders in het vluchtelingenkamp zijn niet per se gevlucht voor oprukkend geweld, maar wegens tekort aan suiker. Ze zijn ondervoed, maken geen melk aan en lengden water aan met suiker om hun kinderen in leven te houden. Via hun telefoon staan de vrouwen nog altijd in contact met naasten buiten het kamp.

De Nederlanders adviseren de internationale anti-IS-coalitie om suiker in de regio te krijgen, zodat de vrouwen die nog niet gevlucht zijn er blijven en informatie kunnen geven. De vrouwen melden dan niet waar IS zit, dat is te gevaarlijk. Ze melden waar ze zélf zitten. Dat doen ze door hun glimmende dienbladen die op het dak liggen om thee te drogen, met een steen eronder te richten naar de berg waarop de militairen zitten. De Nederlanders weten dan: waar spiegelingen zijn, zit IS waarschijnlijk niet.

De suiker, de dienbladen. De beïnvloedingsstrategieën worden vastgelegd in een advies. Maar de Nederlanders mogen ze zelf niet uitvoeren. De Directie Operaties in Den Haag én de commandant in Irak zijn daar duidelijk over.

Het frustreert sommige militairen. De internationale coalitie heeft voorzover bekend niets met de suiker en de dienbladen gedaan. Wat was de les van Irak voor Defensie? „Dat meer mensen opgeleid moeten worden in BDM”, zegt Nicolaas.

DRIE VUISTREGELS

Mogen Nederlandse militairen zomaar data verzamelen over burgers in een ander land en hen proberen te beïnvloeden? Mag je gevluchte, jonge moeders uren bevragen in een vluchtelingenkamp? Dorpelingen bang maken voor problemen die er niet zijn? Daarover heeft Defensie nauwelijks regels, naast de algemene en soms verouderde van klassieke oorlogsvoering.

Hoogleraar Liesbeth Zegveld, gespecialiseerd in oorlogsrecht: „Het is in ieder geval niet de bedoeling dat je burgers gebruikt om je militaire operaties te verbeteren. Het idee van oorlogsrecht is dat burgers onschuldig zijn en dat moeten blijven. Door hun gedrag te beïnvloeden, waardoor ze jou helpen, maak je hen tot partij. Of IS kan dat zo zien, waardoor ze risico’s lopen.”

Mag je dorpelingen bang maken voor problemen die er niet zijn?

Dat nergens staat dat het niet mag, betekent nog niet dat het legitiem is, zegt Désirée Verweij, hoogleraar ethiek aan de Nederlandse Defensie Academie. „De eerste vraag is altijd: wat wil je met je actie bereiken? Als dat de veiligheid van burgers in een gebied is, kan de volgende vraag zijn: moet je burgers daarvoor interviewen of hebben ze voor hun veiligheid iets anders nodig?”

Over zulke vragen moeten militairen nadenken voor uitvoering van een beïnvloedingsoperatie, zegt Verweij. Ze stelt voor dat militairen voor een missie niet alleen naar een juridisch adviseur gaan, zoals gebruikelijk, maar ook langs ethici. „Die kunnen de moreel ethische aspecten van een operatie helpen beoordelen.”

Martin Wijnen, de landmachtbaas: „We hebben drie vuistregels: we maken kenbaar wie we zijn. We misleiden niet. En we spreken de waarheid. Punt.” Hij erkent dat er regels moeten komen voor gedragsbeïnvloeding. „We gaan nu van storming en forming naar norming.” Dat stellen van juridische en ethische normen kan wel pas „na een discussie over wat we daar als Nederland van vinden”.

Dit voorjaar namen juristen van Defensie zich voor om voor het eerst bijeen te komen om te praten over regels voor gedragsbeïnvloeding. Door corona ging de bijeenkomst niet door. Gaat die alsnog plaatsvinden? Wijnen: „Ja, dat kan niet anders.”

SCHANDAAL

Niet lang na Irak, in 2017 nog, bezoeken vijf enthousiaste vrouwelijke officieren, onder wie Meike Wolf, de plaatsvervangend commandant van de landmacht Kees Matthijssen. Ze vragen om zijn hulp bij het verder brengen van de beïnvloedingsmethode en dringen aan op een interne, uitgebreide opleiding. Doe maar, zegt hij.

Defensie koopt voor 420.329 euro de eerste grote BDM-cursus in, van de wetenschappelijke tak van SCL Group.

De cursus is bijna net zo intensief als in Riga: 38 cursisten, 6 weken, 240 uur. De militairen leren „een doelgroep te analyseren om uiteindelijk een beïnvloedingsstrategie te bepalen waarmee een doel kan worden bereikt met meetbaar effect”, aldus een Facebookpost. De trainers zijn dezelfde: de Britse generaal, de Oxford-docent en Van den Berg. De handtekeningen op de diploma’s in februari 2018 zijn van haar.

Een maand later barst het schandaal los rond Cambridge Analytica en SCL Group.

Voor de Nederlandse krijgsmacht verandert dat niets. Slechts enkele betrokkenen ‘in het veld’ besteden er tijd aan. Hun conclusies: de methode deugt, de ethiek zit in de gebruiker. En met hun belangrijkste contact Gaby van den Berg is niets mis. Defensie onderzoekt niet of ze betrokken is geweest bij omstreden campagnes. Zelf zegt Van den Berg: „Ik heb met dat soort praktijken nooit iets te maken gehad.” Wel is ze „een paar keer gevraagd om kortstondig te helpen met een opiniepeiling” voor de politieke tak van het bedrijf.

Een maand na de onthullingen begint Van den Berg voor zichzelf en neemt ze de BDM-methode mee. Een tweede grote cursus koopt Defensie in 2019 voor 263.000 euro van haar bedrijf, Emic Consulting in Londen. Ze blijft de Nederlandse krijgsmacht adviseren, door te onderzoeken waarom wervingsfilmpjes vrouwen niet aanspreken. En ze adviseert Defensie over slimme dataverwerking en hoe je data koppelt aan gedragsverandering.

De BDM-methode is nog altijd voor de helft van haar en voor de helft van Nigel Oakes.

Defensie kijkt nu wel naar haar rol. Luitenant-generaal Wijnen: „Inmiddels zien we dat rond haar persoon dingen spelen. Nu vragen we ons af: is dit de partij met wie we zaken willen doen? Vanuit de landmacht hebben we gezegd: ho, stop.” Voor een derde BDM-cursus loopt een aanbesteding.

GEEN HOCUS POCUS

Bij Defensie ontstaan twee kampen. Steeds meer jonge militairen raken enthousiast over gedragsbeïnvloeding als wapen, tot aan de operationele commandanten van de landmacht toe. Generaal Matthijssen, die de methode vooruit hielp, nodigt de Brit Ade Rudd uit om er voor vierhonderd kaderleden op een managementdag in Stroe over te praten.

In Apeldoorn komt een hele afdeling voor gedragsonderzoek en -beïnvloeding, Communication and Engagement. Die zoekt begin 2020 mensen voor „doelgroepanalyse”, „beïnvloeding van individuen en groepen” en „(gedrags) beïnvloedingscampagnes”, blijkt uit een personeelsadvertentie.

Gedragsonderzoekers gaan mee op missies naar Mali, Burkina Faso, Litouwen. Een evaluatie over Litouwen is kritisch. Gedragsbeïnvloeding wordt er „in vrije vorm” ingevuld. De gedragsonderzoeker heeft „weinig tools om dit optimaal vorm te geven. Zo zijn resultaten niet meetbaar en zijn doelgroepen niet duidelijk aangewezen”.

Terwijl de methode terrein wint, groeit binnen de krijgsmacht de weerstand. Martin Wijnen: „We hadden in het begin een aantal believers. Die zeiden: we hebben nu iets gezien, als we dat heel goed doen dan hoeven er geen doden meer te vallen; daar kan niemand tegen zijn. Tegelijkertijd reageren een aantal mensen hier als Twentse boeren: joah, joah. En dan waren het ook nog jonge, vrouwelijke officieren die de methode aanprezen.”

Sommige militairen „staan niet helemaal meer open voor iets nieuws”, zegt Wijnen. Anderen zijn bang dat het ten koste gaat van hun invloed of budget. Wijnen: „Ze denken: dan word ik overbodig. De believers doen ook hun uiterste best om vooral te vertellen dat alles van vroeger nu niet meer van toepassing is.” Vinden de tegenstanders de methode ook eng, of omstreden? „Ach, tuurlijk. Dan zeggen ze whoo, dit is hocus pocus. Dit ís geen hocus pocus.”

Wat vindt de Defensietop in Den Haag? Die houdt zich „hier nauwelijks mee bezig”, zegt een bron. Alleen de MIVD laat volgens bronnen van zich horen als die meent dat de gedragsonderzoekers zich weer eens op haar terrein begeven.

De weerstand en onduidelijkheid over wat mag, zorgt voor koudwatervrees bij de leiding. Commando Nicolaas: „Het is moeilijker om een beïnvloedingscampagne door de molen heen te krijgen dan een airstrike.”

Wijnen: „We zijn natuurlijk wel voorzichtig met beïnvloeden.”

Tekenend is een bijeenkomst in het najaar van 2018 in samenwerking met denktank The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS).

Wijnens voorganger neemt een rapport in ontvangst dat de denktank op zijn verzoek heeft gemaakt. Er staat in dat het leger meer gebruik moet maken van burgers in conflictgebieden en van het beïnvloeden van hun gedrag. Veel jongere militairen knikken instemmend. Eindelijk, vernieuwing.

Dan staat een kolonel van eind vijftig op. Nóg minder staal? „Wat voor signaal geven we hiermee af aan de vijand”, roept hij uit. De toenmalige landmachtbaas laat het lopen. Grote veranderingen kosten nou eenmaal tijd.

Volgens historicus en politicoloog Martijn Kitzen begint de tijd te dringen. Hij was als militair in de Afghaanse provincie Uruzgan en promoveerde op een onderzoek naar de Nederlandse missie (2006-2010). „In het begin vochten we tegen de verkeerde mensen”, vertelt Kitzen. „Vervolgens duurde het twee jaar voor we een beetje snapten hoe de bevolking in elkaar zat.” Toen pas kregen ze volgens hem informatie van lokale leiders en werd bijvoorbeeld een zoekoperatie „een enorm succes”.

De les van Afghanistan is volgens hem dat de Nederlandse krijgsmacht zich bij elke missie grondig moet verdiepen in de lokale bevolking: „Hoe zit die in elkaar? Wat wil die? Hoe kun je die zo benaderen dat mensen in een dorp niet kiezen voor de opstandelingen maar voor de overheid?” Hij herkent de verhalen over de weerstand. „Nog altijd overheerst bij sommigen het idee dat de volgende oorlog er zo zal uitzien als de veldslag waarop we ons in de Koude Oorlog voorbereidden, met tanks op de vlakte van Noord-Duitsland.”

De pioniers uit Riga, de enthousiaste Britse én Noorse én Nederlandse cursisten, werken geen van allen meer voor Defensie. Meike Wolf werkt op de Zuidas, voor een internationaal communicatiebureau. Haar baas die haar naar Riga stuurde, trok zich terug in een Frans dorp. Een militair: „Ik denk dat we allemaal wel eens hebben gedacht: misschien moet ik weg. Het gaat zo langzaam allemaal.” De Britse expert Ade Rudd: „Vrijwel iedereen die hier goed in is, heeft inmiddels het leger verlaten.”

Ze hebben hun kennis wel overgedragen. Defensie gaat hoe dan ook door met gedragsonderzoek, gedragsbeïnvloeding en BDM, zegt Martin Wijnen. „Er zijn genoeg mensen die het stokje overnemen.”

Een soft maar gevaarlijk wapen: moderne oorlogsvoering richt zich op beïnvloeding van de bevolking

28 juni 2020 Knipselkrant Curacao KKC

Ook op Curaçao en Aruba blijken door Defensie Cambridge Analytica tools gebruikt te worden voor onderzoeken en beïnvloeding van gedrag 

Defensie Nederland loopt voorop bij het ontwikkelen van gedragsbeïnvloeding als manier van oorlogvoeren. Nadeel: het kan onschuldige burgers meeslepen in een gewapend conflict. Defensie kocht een methode bij een omstreden bedrijf, blijkt uit onderzoek van NRC.

Een soft maar gevaarlijk wapen: moderne oorlogsvoering richt zich op beïnvloeding van de bevolking

HET NIEUWS IN HET KORT

  • Een marketingmethode die de Nederlandse krijgsmacht gebruikt om het gedrag van burgers in conflictgebieden te onderzoeken en beïnvloeden, roept intern weerstand op.
  • Defensie kocht de methode van het Britse SCL Group, moederbedrijf van datafirma Cambridge Analytica. Beide kwamen in opspraak wegens dubieuze politieke campagnes.
  • De baas van de landmacht, Martin Wijnen, erkent dat er regels moeten komen voor het gebruik van de methode. Die zijn er nu nog niet.

In oorlogsgebied, Noord-Irak, doen enkele officieren van het Nederlandse Korps Commandotroepen in het voorjaar van 2017 iets wat ze niet eerder deden. In plaats van terreurgroep IS te observeren of aan te vallen, zoeken ze de plaatselijke bevolking op. Ze interviewen zo’n zeventig Irakezen. De vragen zijn ongewoon. De officieren willen weten wat ze dromen en vrezen. Hoe zien ze de toekomst van hun kinderen? Denken ze er invloed op te hebben? En: „Als iemand zijn portemonnee verliest en aan jouw gemeenschap vraagt om te helpen zoeken, wat gebeurt er dan?”

De officieren willen dat de Irakezen in en rond Mosul hén gaan helpen in plaats van IS. Daarvoor moeten ze weten wat hen drijft.

De interviews – elk gesprek duurt al gauw drie uur – zijn voorbereid volgens een methode voor het onderzoeken en beïnvloeden van gedrag van groepen: Behavioural Dynamics Methodology (BDM). Voor de Nederlandse krijgsmacht is dit nieuw. Meike Wolf, een van de officieren in Irak, was in 2015 de eerste Nederlandse militair die de methode beheerste. Na een intensieve cursus in Letland kwam ze enthousiast terug in Nederland, waar ze kon rekenen op steun van haar meerderen. Op haar beurt ging ze anderen trainen. Er volgden oefeningen overzee.

In Noord-Irak probeert Defensie de methode voor het eerst uit in oorlogsgebied. De verwachtingen zijn hoog.

De zeventig Irakezen die de officieren spreken, wonen in een vluchtelingenkamp. De officieren nemen kleurplaten en potloden mee voor de kinderen. „We konden niet met een autootje het gebied in rijden om de plaatselijke bevolking te spreken, omdat IS daar zat”, vertelt commando Nicolaas, destijds officier in Irak, die om reden van veiligheid zijn achternaam niet vermeld wil hebben. „En dus keken we naar de schil eromheen, de mensen die net uit het gebied waren vertrokken.”

De antwoorden verrassen. De groep „jonge ongehuwde mannen tussen de 18 en 20 jaar” blijkt zich nog steeds te verplaatsen in en uit door IS bezette gebieden en is „bereid om risico te nemen”, staat in een latere studie. Daarin staat ook dat dankzij de hulp van de jongeren de bombardementen op IS die zomer preciezer zijn waardoor „collateral damage is verminderd”. Nicolaas bevestigt dit.

Op 10 juli 2017 laat de Iraakse premier de wereld weten dat Mosul is bevrijd.

WAKE-UP CALL

Net als andere landen is Nederland op zoek naar modernere manieren van oorlogsvoeren. Het is niet heel waarschijnlijk dat in een volgende oorlog rijen tanks tegenover elkaar staan op een verder verlaten slagveld, is de gedachte. Oorlogen en missies vinden vaker plaats in bevolkte gebieden en dus wil Defensie het gedrag van die bevolking leren begrijpen en zo nodig beïnvloeden. Dat gaat verder dan het aloude winnen van hearts and minds, dat alleen de hoúding van mensen wil veranderen.

In de toekomstvisie van de landmacht, het grootse krijgsmachtonderdeel, staat het zo: „De Landmacht investeert in capaciteiten en conceptontwikkeling voor gedragsbeïnvloeding.” Op de Kromhoutkazerne in Utrecht zegt luitenant-generaal Martin Wijnen, de baas van de landmacht: „Deze methode maakt ons beter.”

Het begon met een wake-up call in het voorjaar van 2014, toen Rusland de Krim inlijfde met een combinatie van cyberaanvallen, desinformatie en pantservoertuigen, wat ‘hybride oorlogvoering’ heet. Op een NAVO-top in Wales spraken de westerse bondgenoten dat najaar niet alleen af om de defensiebudgetten te verhogen, maar ook om nieuwe methoden te ontwikkelen en zo tegen de Russen te zijn opgewassen. Beïnvloeding van burgers is evengoed een wapen als het afschieten van een kanon.

Beïnvloeding van burgers is evengoed een wapen als het afschieten van een kanon

En dus is de Nederlandse krijgsmacht de afgelopen jaren 139 militairen gaan trainen in gedragsonderzoek en gedragsbeïnvloeding volgens de nieuwe methode BDM. Defensie stelde een groep jonge, enthousiaste militairen, onder wie opvallend veel vrouwen, in staat de methode binnen Defensie te verbeteren en in te bedden in militaire operaties. Volgens deze groep maakt de methode missies effectiever en kunnen schade en aantallen slachtoffers ermee worden beperkt. Onder westerse landen loopt Nederland hiermee voorop, met onder meer het Verenigd Koninkrijk en Canada.

Maar de methode is ook omstreden. Er zijn ethische vragen: de grens tussen beïnvloeding en misleiding is dun en doordat burgers worden benaderd, kunnen die een gewapend conflict in worden getrokken. Desondanks stelde Defensie al die jaren nooit regels op voor de methode – „beleidsarm” heet dat.

Binnen de krijgsmacht bestaat weerstand, om andere redenen. De methode is te soft, te ingewikkeld, te eng. Sommige militairen zijn bang dat het hun expertise deels overbodig maakt.

En dan kocht Defensie de methode ook nog eens van de Britse SCL Group, dat de militaire en de marketingwereld samenbracht. Het bedrijf bleek niet lang na de aankoop dubieuze politieke campagnes in kwetsbare democratieën te hebben georkestreerd, gebruikmakend van dezelfde beïnvloedingsmethode die Defensie hanteert. In Trinidad en Tobago werden in opdracht van een van de partijen jonge zwarte kiezers effectief ontmoedigd om naar de stembus te gaan. SCL Group is ook het moederbedrijf van Cambridge Analytica, dat in opspraak raakte door grove privacyschendingen rond de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016.

Defensie heeft nooit iets over de methode en de zakelijke banden met SCL Group bekendgemaakt. De Tweede Kamer is er niet over ingelicht. Op bijeenkomsten wordt hooguit verbloemd over de methode gesproken. Wijnen: „Het is een tool.”

EEN BRITSE GENERAAL

In een steeg voor het Alberthotel – met donker getinte ramen – in de diplomatenwijk van de Letse hoofdstad Riga, stappen in mei 2015 zo’n twintig militairen in een royale tourbus die hen tot aan de slagboom van de Nationale Defensie Academie van Letland brengt. In de avond rijdt de bus hen weer terug. Iedere werkdag gaat het zo, zo’n acht weken lang.

De militairen komen uit de Verenigde Staten, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Letland, Duitsland, Nederland en andere NAVO-landen. Ze zijn naar Riga gekomen om te leren hoe je in conflictgebieden de lokale bevolking kunt beïnvloeden, als „tegenhanger van de verraderlijke Russische propaganda”, zoals de Canadese premier het noemde op de NAVO-top in Wales. Hij zegde een miljoen Canadese dollars toe voor een „unieke” cursus „van wereldklasse”. De cursus in Riga dus, van SCL Group.

De docenten zijn verbonden aan het bedrijf. Er is een Britse generaal die in Afghanistan en Irak grote mediacampagnes heeft geleid. Een psychologie-docent van de universiteit van Oxford. En Nigel Oakes, marketeer, oprichter en directeur van SCL Group.

Een jonge Nederlandse docent, Gaby van den Berg, neemt een groot deel van de cursus voor haar rekening. Ze studeerde sociale wetenschappen in Utrecht en sociologie aan de London School of Economics. Sinds 2008 werkt ze bij SCL Group, dat naast een politieke en militaire een wetenschappelijke tak heeft. Met eigenaren Alexander Nix en Nigel Oakes vormt ze een tijd het ‘key management UK’ van het bedrijf. Ze is operationeel directeur van de militaire tak. Na Riga zal ze de Nederlandse krijgsmacht over data en gedragsbeïnvloeding adviseren.

De cursisten in de zaal hebben een achtergrond in militair inlichtingenwerk en strategische communicatie. Ze leren welk gedrag van welke lokale bevolkingsgroep je per missie het best kunt veranderen om een probleem op te lossen. Ze leren hoe ze groepen moeten begrijpen en ze oefenen hoe ze die kunnen laten doen wat zij willen. Met name „het bespelen van menselijke angsten […] is een heel betrouwbare manier om gedrag te veranderen”, staat in een van de zeven dikke lesmappen.

De Amerikaanse deelnemers in Riga zijn sceptisch. Het gaat over je verplaatsen in de lokale bevolking en dan al die termen uit de sociale wetenschap. Wat kan je daar op een slagveld mee?

Meike Wolf raakt net als haar Noorse en Britse collega’s gegrepen door de materie. Ze leren de wereld te bekijken door de ogen van de lokale bevolking. Wolf was operatie-assistent, kwam bij de geneeskundige dienst van het leger, ging inlichtingen verzamelen en zocht naar manieren om dat beter te doen. Haar baas, die internationaal goed thuis is in strategische communicatie, stuurde haar naar Riga. Na terugkomst helpt hij haar de methode verder te brengen binnen de Nederlandse krijgsmacht.

MILITAIRE AANWEZIGHEID

Als eerste klus gaat Wolf onderzoeken hoe de bevolking op Curaçao en Aruba denkt over de militaire aanwezigheid op de eilanden. Sinds jaar en dag ligt op het bureau van de Nederlandse minister van Defensie in Den Haag ’s ochtends verse informatie over de politieke situatie in Venezuela en de mogelijke gevolgen voor de Caribische eilanden. Wat als vluchtelingen oversteken, de eilanden om bijstand vragen en er veel meer Nederlandse uniformen rond gaan lopen? Zouden de bewoners dat accepteren of komen ze in opstand? En dan?

De commandant op de eilanden wil het allemaal weten, de Directie Operaties in Den Haag geeft toestemming en dan vliegt Wolf met vijf anderen, onder wie Gaby van den Berg van SCL Group, naar de Caribische eilanden om deze kwestie met de BDM-methode te onderzoeken.

Het is nog wennen. Het is moeilijk een doelgroep af te bakenen, en na zo’n vijftig interviews weten ze het wel. De eilandbewoners vinden de militaire aanwezigheid prima, blijkt. Tegelijkertijd: ze hebben geen idee wat de militairen er doen.

Laat beter zien wat jullie doen nu het nog rustig is, adviseert het team met Wolf en Van den Berg vanuit Den Helder via een videoverbinding aan de overzeese commandant.

Defensie is blij met de uitkomsten en huurt extra communicatie-adviseurs in. De militairen oefenen wat vaker buiten de poort, ook als dat niet per se nodig is.

Als de militaire inlichtingendienst MIVD van de exercitie hoort, raakt die geïrriteerd. Burgers spreken om informatie in te winnen? Is dat niet wat zij, de MIVD al doen? Er is meer dan één gesprek nodig om de onrust weg te nemen.

AAN KNOPPEN DRAAIEN

Het begrijpen en beïnvloeden van het gedrag van burgers is niet nieuw. De Amerikanen hielden tijdens de Koude Oorlog de zender Radio Free Europe in de lucht, met uitzendingen die de Oost-Europese bevolking onder het communistische juk moesten laten snakken naar het kapitalistische paradijs. De Britten zonden bij hun missie in Afghanistan op de radio een soapserie uit die de bevolking in Helmand moest afhouden van de opium en het heulen met de Taliban. Tijdens de VN-vredesmissie in Mali wisten Nederlandse militairen de bevolking zover te krijgen de vindplaatsen van bermbommen te melden, door informatieve stripverhalen te verspreiden op lokale markten.

Maar de nieuwe methode waarin Nederland zich bekwaamt, is verfijnder en preciezer. BDM voegt echt iets toe, zegt de Britse beïnvloedingsspecialist Ade Rudd aan de telefoon. Bij de 15 UK PsyOps Group van het Britse leger voerde Rudd tal van operaties uit om het gedrag van burgers te beïnvloeden. Ook hij volgde de cursus in Riga. „In BDM zijn alle wetenschappelijke inzichten over gedragsbeïnvloeding overzichtelijk gegroepeerd in een handig pakket. Dat was echt heel bruikbaar.” Defensie koos voor BDM, zegt een Nederlandse militair, omdat die veel weg heeft van een militair planningsproces: „Je bepaalt de strategie, je bepaalt de doelgroep, je bepaalt je interventie, je gaat implementeren en je meet de effectiviteit.”

De vijf stappen staan in het BDM-cursusboek, in ruim tweehonderd pagina’s beschreven. De kern vormen de 44 parameters, de knoppen waaraan je kunt draaien, zoals die menselijke angsten. Zodra je bijvoorbeeld weet in hoeverre mensen menen zelf hun lot te kunnen bepalen (‘locus of control’) of hoezeer ze geneigd zijn in opstand te komen (‘propensity for change’) en wat daarvoor nodig is, kan je daarop inspelen. Er horen voorbeeldvragen bij, zoals bij de neiging tot opstand: ‘als je één ding zou kunnen veranderen in jouw gemeenschap, wat zou dat zijn?’ En wat ‘als dat ene ding niet verandert?’.

Als mensen zich niet echt onderdeel voelen van een groep, „is het raadzaam een verdeel en heers-strategie toe te passen”.

GIJZELING

Er volgt een militaire oefening. Als in 2016 uit een studie blijkt dat het Korps Commandotroepen meer gebruik zou kunnen maken van burgers in conflictgebieden, zoeken ze naar wat daar binnen Defensie over bekend is. Ze komen uit bij pionier Meike Wolf en BDM.

Defensie organiseert een tweeweekse cursus BDM op de kazerne van de commando’s in Roosendaal. SCL-docenten Gaby van den Berg, de Britse generaal, de Oxford-docent, en ook de Britse beïnvloedingsspecialist Ade Rudd komen ervoor naar Brabant. Juist de commando’s – die bekend staan om hun harde, fysieke opleiding en reddingsacties in onmogelijke situaties – blijken goed overweg te kunnen met de methode. Ze opereren al in kleine groepen, komen met veel bevolkingsgroepen in aanraking en weten dus hoe belangrijk het is die te begrijpen.

Begin maart 2017 gaan ze het gedrag van burgers niet alleen onderzoeken, zoals in Curaçao, maar ook beïnvloeden, op een militair oefenterrein van zo’n duizend hectare in de Amerikaanse staat Indiana.

Defensie huurt lokale, Amerikaanse reservisten in als ‘oefenburgers’, mannen tussen 25 en 35 jaar. Welke problemen ervaren ze? Wat vinden ze belangrijk in hun leven? Afspraak is dat ze eerlijk antwoord geven. Nicolaas: „Ze waren heel bang voor drugsproblemen. Ze zagen hoe vrienden en familie die geen medicijnen konden betalen, overstapten op opiaten.”

Die data worden verwerkt in het scenario.

Het scenario: Een gijzeling in een woonwijk zonder drugsproblemen.

De opdracht: Krijg de gegijzelden de grens over en bevrijd ze in het buurland waar ‘we’ een betere relatie mee hebben, om een diplomatieke rel te voorkomen.

De beïnvloeding: De commando’s bespelen de angst van de bewoners. Ze leggen plastic zakjes rondom het huis en verspreiden valse geruchten. Ze vertellen de burgemeester dat de gijzelnemers drugshandelaren zijn. De dorpelingen willen van hen af. Er ontstaat onrust, de politie rijdt vaker langs. De gijzelnemers vertrekken naar het buurland. Daar worden de gegijzelden bevrijd.

De oefening was „redelijk succesvol”, zegt Nicolaas. „Toen we terugkwamen zeiden we, ja dit is leuk, maar we moeten dit in een echte omgeving gaan testen. Anders kunnen we nooit laten zien dat de methode werkt.”

Dat wordt Irak.

GLIMMENDE DIENBLADEN

De jonge moeders in het vluchtelingenkamp zijn niet per se gevlucht voor oprukkend geweld, maar wegens tekort aan suiker. Ze zijn ondervoed, maken geen melk aan en lengden water aan met suiker om hun kinderen in leven te houden. Via hun telefoon staan de vrouwen nog altijd in contact met naasten buiten het kamp.

De Nederlanders adviseren de internationale anti-IS-coalitie om suiker in de regio te krijgen, zodat de vrouwen die nog niet gevlucht zijn er blijven en informatie kunnen geven. De vrouwen melden dan niet waar IS zit, dat is te gevaarlijk. Ze melden waar ze zélf zitten. Dat doen ze door hun glimmende dienbladen die op het dak liggen om thee te drogen, met een steen eronder te richten naar de berg waarop de militairen zitten. De Nederlanders weten dan: waar spiegelingen zijn, zit IS waarschijnlijk niet.

De suiker, de dienbladen. De beïnvloedingsstrategieën worden vastgelegd in een advies. Maar de Nederlanders mogen ze zelf niet uitvoeren. De Directie Operaties in Den Haag én de commandant in Irak zijn daar duidelijk over.

Het frustreert sommige militairen. De internationale coalitie heeft voorzover bekend niets met de suiker en de dienbladen gedaan. Wat was de les van Irak voor Defensie? „Dat meer mensen opgeleid moeten worden in BDM”, zegt Nicolaas.

DRIE VUISTREGELS

Mogen Nederlandse militairen zomaar data verzamelen over burgers in een ander land en hen proberen te beïnvloeden? Mag je gevluchte, jonge moeders uren bevragen in een vluchtelingenkamp? Dorpelingen bang maken voor problemen die er niet zijn? Daarover heeft Defensie nauwelijks regels, naast de algemene en soms verouderde van klassieke oorlogsvoering.

Hoogleraar Liesbeth Zegveld, gespecialiseerd in oorlogsrecht: „Het is in ieder geval niet de bedoeling dat je burgers gebruikt om je militaire operaties te verbeteren. Het idee van oorlogsrecht is dat burgers onschuldig zijn en dat moeten blijven. Door hun gedrag te beïnvloeden, waardoor ze jou helpen, maak je hen tot partij. Of IS kan dat zo zien, waardoor ze risico’s lopen.”

Mag je dorpelingen bang maken voor problemen die er niet zijn?

Dat nergens staat dat het niet mag, betekent nog niet dat het legitiem is, zegt Désirée Verweij, hoogleraar ethiek aan de Nederlandse Defensie Academie. „De eerste vraag is altijd: wat wil je met je actie bereiken? Als dat de veiligheid van burgers in een gebied is, kan de volgende vraag zijn: moet je burgers daarvoor interviewen of hebben ze voor hun veiligheid iets anders nodig?”

Over zulke vragen moeten militairen nadenken voor uitvoering van een beïnvloedingsoperatie, zegt Verweij. Ze stelt voor dat militairen voor een missie niet alleen naar een juridisch adviseur gaan, zoals gebruikelijk, maar ook langs ethici. „Die kunnen de moreel ethische aspecten van een operatie helpen beoordelen.”

Martin Wijnen, de landmachtbaas: „We hebben drie vuistregels: we maken kenbaar wie we zijn. We misleiden niet. En we spreken de waarheid. Punt.” Hij erkent dat er regels moeten komen voor gedragsbeïnvloeding. „We gaan nu van storming en forming naar norming.” Dat stellen van juridische en ethische normen kan wel pas „na een discussie over wat we daar als Nederland van vinden”.

Dit voorjaar namen juristen van Defensie zich voor om voor het eerst bijeen te komen om te praten over regels voor gedragsbeïnvloeding. Door corona ging de bijeenkomst niet door. Gaat die alsnog plaatsvinden? Wijnen: „Ja, dat kan niet anders.”

SCHANDAAL

Niet lang na Irak, in 2017 nog, bezoeken vijf enthousiaste vrouwelijke officieren, onder wie Meike Wolf, de plaatsvervangend commandant van de landmacht Kees Matthijssen. Ze vragen om zijn hulp bij het verder brengen van de beïnvloedingsmethode en dringen aan op een interne, uitgebreide opleiding. Doe maar, zegt hij.

Defensie koopt voor 420.329 euro de eerste grote BDM-cursus in, van de wetenschappelijke tak van SCL Group.

De cursus is bijna net zo intensief als in Riga: 38 cursisten, 6 weken, 240 uur. De militairen leren „een doelgroep te analyseren om uiteindelijk een beïnvloedingsstrategie te bepalen waarmee een doel kan worden bereikt met meetbaar effect”, aldus een Facebookpost. De trainers zijn dezelfde: de Britse generaal, de Oxford-docent en Van den Berg. De handtekeningen op de diploma’s in februari 2018 zijn van haar.

Een maand later barst het schandaal los rond Cambridge Analytica en SCL Group.

Voor de Nederlandse krijgsmacht verandert dat niets. Slechts enkele betrokkenen ‘in het veld’ besteden er tijd aan. Hun conclusies: de methode deugt, de ethiek zit in de gebruiker. En met hun belangrijkste contact Gaby van den Berg is niets mis. Defensie onderzoekt niet of ze betrokken is geweest bij omstreden campagnes. Zelf zegt Van den Berg: „Ik heb met dat soort praktijken nooit iets te maken gehad.” Wel is ze „een paar keer gevraagd om kortstondig te helpen met een opiniepeiling” voor de politieke tak van het bedrijf.

Een maand na de onthullingen begint Van den Berg voor zichzelf en neemt ze de BDM-methode mee. Een tweede grote cursus koopt Defensie in 2019 voor 263.000 euro van haar bedrijf, Emic Consulting in Londen. Ze blijft de Nederlandse krijgsmacht adviseren, door te onderzoeken waarom wervingsfilmpjes vrouwen niet aanspreken. En ze adviseert Defensie over slimme dataverwerking en hoe je data koppelt aan gedragsverandering.

De BDM-methode is nog altijd voor de helft van haar en voor de helft van Nigel Oakes.

Defensie kijkt nu wel naar haar rol. Luitenant-generaal Wijnen: „Inmiddels zien we dat rond haar persoon dingen spelen. Nu vragen we ons af: is dit de partij met wie we zaken willen doen? Vanuit de landmacht hebben we gezegd: ho, stop.” Voor een derde BDM-cursus loopt een aanbesteding.

GEEN HOCUS POCUS

Bij Defensie ontstaan twee kampen. Steeds meer jonge militairen raken enthousiast over gedragsbeïnvloeding als wapen, tot aan de operationele commandanten van de landmacht toe. Generaal Matthijssen, die de methode vooruit hielp, nodigt de Brit Ade Rudd uit om er voor vierhonderd kaderleden op een managementdag in Stroe over te praten.

In Apeldoorn komt een hele afdeling voor gedragsonderzoek en -beïnvloeding, Communication and Engagement. Die zoekt begin 2020 mensen voor „doelgroepanalyse”, „beïnvloeding van individuen en groepen” en „(gedrags) beïnvloedingscampagnes”, blijkt uit een personeelsadvertentie.

Gedragsonderzoekers gaan mee op missies naar Mali, Burkina Faso, Litouwen. Een evaluatie over Litouwen is kritisch. Gedragsbeïnvloeding wordt er „in vrije vorm” ingevuld. De gedragsonderzoeker heeft „weinig tools om dit optimaal vorm te geven. Zo zijn resultaten niet meetbaar en zijn doelgroepen niet duidelijk aangewezen”.

Terwijl de methode terrein wint, groeit binnen de krijgsmacht de weerstand. Martin Wijnen: „We hadden in het begin een aantal believers. Die zeiden: we hebben nu iets gezien, als we dat heel goed doen dan hoeven er geen doden meer te vallen; daar kan niemand tegen zijn. Tegelijkertijd reageren een aantal mensen hier als Twentse boeren: joah, joah. En dan waren het ook nog jonge, vrouwelijke officieren die de methode aanprezen.”

Sommige militairen „staan niet helemaal meer open voor iets nieuws”, zegt Wijnen. Anderen zijn bang dat het ten koste gaat van hun invloed of budget. Wijnen: „Ze denken: dan word ik overbodig. De believers doen ook hun uiterste best om vooral te vertellen dat alles van vroeger nu niet meer van toepassing is.” Vinden de tegenstanders de methode ook eng, of omstreden? „Ach, tuurlijk. Dan zeggen ze whoo, dit is hocus pocus. Dit ís geen hocus pocus.”

Wat vindt de Defensietop in Den Haag? Die houdt zich „hier nauwelijks mee bezig”, zegt een bron. Alleen de MIVD laat volgens bronnen van zich horen als die meent dat de gedragsonderzoekers zich weer eens op haar terrein begeven.

De weerstand en onduidelijkheid over wat mag, zorgt voor koudwatervrees bij de leiding. Commando Nicolaas: „Het is moeilijker om een beïnvloedingscampagne door de molen heen te krijgen dan een airstrike.”

Wijnen: „We zijn natuurlijk wel voorzichtig met beïnvloeden.”

Tekenend is een bijeenkomst in het najaar van 2018 in samenwerking met denktank The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS).

Wijnens voorganger neemt een rapport in ontvangst dat de denktank op zijn verzoek heeft gemaakt. Er staat in dat het leger meer gebruik moet maken van burgers in conflictgebieden en van het beïnvloeden van hun gedrag. Veel jongere militairen knikken instemmend. Eindelijk, vernieuwing.

Dan staat een kolonel van eind vijftig op. Nóg minder staal? „Wat voor signaal geven we hiermee af aan de vijand”, roept hij uit. De toenmalige landmachtbaas laat het lopen. Grote veranderingen kosten nou eenmaal tijd.

Volgens historicus en politicoloog Martijn Kitzen begint de tijd te dringen. Hij was als militair in de Afghaanse provincie Uruzgan en promoveerde op een onderzoek naar de Nederlandse missie (2006-2010). „In het begin vochten we tegen de verkeerde mensen”, vertelt Kitzen. „Vervolgens duurde het twee jaar voor we een beetje snapten hoe de bevolking in elkaar zat.” Toen pas kregen ze volgens hem informatie van lokale leiders en werd bijvoorbeeld een zoekoperatie „een enorm succes”.

De les van Afghanistan is volgens hem dat de Nederlandse krijgsmacht zich bij elke missie grondig moet verdiepen in de lokale bevolking: „Hoe zit die in elkaar? Wat wil die? Hoe kun je die zo benaderen dat mensen in een dorp niet kiezen voor de opstandelingen maar voor de overheid?” Hij herkent de verhalen over de weerstand. „Nog altijd overheerst bij sommigen het idee dat de volgende oorlog er zo zal uitzien als de veldslag waarop we ons in de Koude Oorlog voorbereidden, met tanks op de vlakte van Noord-Duitsland.”

De pioniers uit Riga, de enthousiaste Britse én Noorse én Nederlandse cursisten, werken geen van allen meer voor Defensie. Meike Wolf werkt op de Zuidas, voor een internationaal communicatiebureau. Haar baas die haar naar Riga stuurde, trok zich terug in een Frans dorp. Een militair: „Ik denk dat we allemaal wel eens hebben gedacht: misschien moet ik weg. Het gaat zo langzaam allemaal.” De Britse expert Ade Rudd: „Vrijwel iedereen die hier goed in is, heeft inmiddels het leger verlaten.”

Ze hebben hun kennis wel overgedragen. Defensie gaat hoe dan ook door met gedragsonderzoek, gedragsbeïnvloeding en BDM, zegt Martin Wijnen. „Er zijn genoeg mensen die het stokje overnemen.”