Suriname en de cocaïnehandel (1)

15 juli 2020 DWT Online

Hoe de eerste lijntjes werden gelegd

Suriname heeft als drugsdoorvoerland zijn plaatsje op de wereldkaart al lang verworven. De illegale handel floreert en diverse kopstukken zijn in het buitenland zelfs veroordeeld. Het witte goud is dus verweven met de hoogste politieke kringen. Terwijl de gevolgen van de handel in veel facetten van de samenleving voel- en zichtbaar zijn, doet iedereen alsof zijn of haar neus bloedt. In een verhelderende en soms onthullende serie blikt de Ware Tijd terug op zo’n veertig jaar cocaïnehandel in Suriname en vooruit op wat ons mogelijk nog te wachten staat. In deel 1: hoe de basis werd gelegd voor een bloeiende illegale industrie.

Tekst Armand Snijders

Suriname en de cocaïnehandel (1)

Reeds in de oude culturen van Midden- en Zuid-Amerika ‘gebruikte’ men cocabladeren. Archeologische vondsten van bijna vierduizend jaar oud bewijzen dat de plant daar toen al verbouwd en als goddelijk beschouwd werd. Tot op de dag van vandaag kauwen mensen in die landen op de bladeren om honger, pijn en vermoeidheid tegen te gaan, en tegen ademhalingsproblemen op grote hoogte.

In Europa werden de geneeskrachtige eigenschappen van coca pas in de negentiende eeuw ontdekt. De stof cocaïne zelf werd in 1859 voor het eerst op chemische wijze vrijgemaakt. Men gebruikte ze in de geneeskunde om patiënten plaatselijk te verdoven en bij de behandeling van tbc en syfilis. In een militaire context werd het gebruikt om soldaten alert te houden.

Coca-Cola

Cocaïne werd ook verwerkt in onder andere thee, wijn, spuitwater en neuspoeders. Een bekende toepassing was de frisdrank Coca-Cola, die zijn naam zelfs aan cocaïne te danken heeft. Sinds 1903 bevat het overigens geen cocaïne meer. Toen aan het eind van de twintigste eeuw steeds duidelijker werd hoe schadelijk het spul is, kwamen er geleidelijk aan in veel landen verbodsbepalingen en nam het medisch en industrieel gebruik snel sterk af.

Cocaïne was ruim een eeuw geleden een volledig legaal middel. Nederland had zelfs een voortrekkersrol en plantte op grote schaal cocastruiken in een andere kolonie, Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. In 1878 werden de eerste cocastruiken vanuit Bolivia naar ‘s Lands Plantentuin te Buitenzorg op Java gebracht. Kort daarop werd gestart met de verbouw van het gewas voor commerciële doeleinden op Java, Madoera en Sumatra.

Toen de eerste lijntjes met de drugsmaffia waren gelegd, was er voor Suriname geen weg meer terug

Nederland topproducent

De zogeheten Koloniale Bank van Amsterdam speelde een belangrijke rol in de cocaproductie en -handel. Uit de jaarverslagen van deze bank blijkt dat al in 1891 bijna twintig ton bladeren verhandeld werd. Gedurende de jaren daarna tot aan de eeuwwisseling verhandelde de Koloniale Bank tussen de 34 en 81 ton cocabladeren. En de productie en verwerking van cocaïne werd zelfs professioneel ter hand genomen in een daarvoor speciaal opgezette fabriek.

Deze in Amsterdam gevestigde Nederlandsche Cocaïnefabriek (NCF) produceerde in de twintigste eeuw op grote schaal cocaïne voor medicinale doeleinden van uit Nederlands-Indië geteelde cocaplanten. Later produceerde de fabriek onder andere novocaïne, morfine, heroïne en efedrine. In eerste instantie werden de partijen naar Duitsland geëxporteerd, maar door de groeiende vraag naar cocaïne en de stijgende productie op Java zag men ook brood in de eigen fabricage van cocaïne. De handel in de medicijnen floreerde: in 1902 werd de bestaande fabriek uitgebreid. En rond 1909 werd zelfs een nieuwe fabriek gebouwd die daarna ook steeds verder werd uitgebreid.

Beladen onderwerp

De Opiumwet uit 1919 bepaalde dat cocaïne alleen nog maar geproduceerd mocht worden door bedrijven met een vergunning. Dat was op zich niet zo bezwaarlijk, want dergelijke vergunningen werden zonder problemen verstrekt door de overheid en zeker aan de ‘eigen’ Nederlandsche Cocaïnefabriek in Amsterdam. Begin jaren twintig vervaardigde de NCF twintig procent van alle cocaïne in de wereld en was marktleider. De hoogste jaarproductie lag op circa vijftienhonderd kilo.

In de jaren zeventig werd de fabriek overgenomen door AkzoNobel. De doelstelling was allang veel breder dan “het vervaardigen van chemische producten, in hoofdzaak cocaïnum hydrochloricum en bijproducten en de verkoop daarvan.” In maart 1975 werd de naam gewijzigd in NCF Holding BV, met AkzoNobel als moedermaatschappij. Cocaïne was inmiddels een te beladen onderwerp geworden om nog voluit onderdeel van de naam van de fabriek te kunnen zijn.

Dure modedrug

Als drug werd cocaïne populair in de jaren 1920 en 1930, maar na de Tweede Wereldoorlog kreeg het concurrentie van synthetisch samengestelde amfetamines. Cocaïne werd in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw echter opnieuw een (dure) modedrug. Door zijn hoge prijs circuleerde hij aanvankelijk vooral in kringen van kunstenaars, intellectuelen en de rijke jetset. Samen met het ervan afgeleide crack raakte de drug in de Verenigde Staten stilaan in alle lagen van de bevolking verspreid. Ook in West-Europa is het gebruik sinds eind van de jaren zeventig toegenomen.

Daarmee steeg ook de vraag drastisch en kwam voor het eerst ook Suriname in beeld. Want Inmiddels kwam de cocaïne voor de Amerikaanse en West-Europese markt niet meer zoals vroeger uit Indonesië, maar uit de oorspronkelijke productielanden in Zuid-Amerika. En omdat die landen onder een vergrootglas van de autoriteiten in de westerse landen lagen, waren zowel de leverende als de ontvangende partij genoodzaakt naar alternatieve transportroutes te zoeken.

Financiering ‘revolutie’

Een van die routes vonden ze begin jaren tachtig in de jonge republiek Suriname, waar militairen zojuist een staatsgreep hadden gepleegd. De drugsbaronnen boden een betrekkelijk eenvoudige manier om de ‘revolutie’ van de sergeanten, die dreigde te falen, te financieren. Wanneer en door wie precies de eerste contacten met de Colombianen werden gelegd, kunnen veel betrokkenen zich niet herinneren. Maar met wie dat contact tot stand kwam, daarover zijn alle bronnen eensgezind. “Niets gebeurde buiten medeweten van de Nationale Militaire Raad, waarbinnen Desi Bouterse zich al snel tot de sterke man ontpopte”, zei mede-couppleger Ruben Rozendaal in een interview, kort voor zijn zelfgekozen dood eind 2017.

Rozendaal erkende toen ook dat hij jarenlang met Bouterse transporten heeft georganiseerd. Toen de eerste lijntjes met de drugsmaffia waren gelegd, was er voor Suriname geen weg terug. Geleidelijk aan kregen de drugsbazen het land in de greep en hebben dat nog steeds, tot op de dag van vandaag. De handel in het kostbare witte goud zou in de veertig jaar die volgden, vele slachtoffers maken. Veel mensen betaalden met hun leven, anderen belandden voor jaren in de cel. Terwijl de meeste grote bazen die de touwtjes in handen hebben, de dans steeds weer ontspringen en hun luxe leven kunnen voortzetten.

Auteur: In het Nieuws

“In het Nieuws” plaatst, om niet, korte samenvattingen van nieuws en berichten van andere media over uiteenlopende onderwerpen -zonder enige verantwoordelijkheid voor de inhoud daarvan - zoals: politie, justitie, rechterlijke macht, corruptie, machtsmisbruik, misleiding, uitbuiting, mensenhandel, orgaanhandel, witwassen, fraude, kartelvorming, terrorisme, internetcriminaliteit, spionage, privacy schending, klokkenluiders, medische ontwikkelingen en waarschuwingen, economie, financiële instellingen, technologie, milieu, woningcorporaties, woningmarkt, rommelhypotheken, derivaten, thuiszorg en gezondheidszorg.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.